Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10811, 19/01000 en 19/01001

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10811, 19/01000 en 19/01001

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 december 2020
Datum publicatie
8 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:10811
Formele relaties
Zaaknummer
19/01000 en 19/01001

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Aandelenoptierechten. Belanghebbende heeft door het uitoefenen van de optierechten certificaten van aandelen verkregen. Is sprake van een aanmerkelijk belang? Ontvangen nabetalingen ter zake van vervreemding certificaten van aandelen. In aanmerking te nemen (geschatte) overdrachtsprijs.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/01000 en 19/01001

uitspraakdatum: 22 december 2020

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 juni 2019, nummers AWB 18/2853 en AWB 19/1216, ECLI:NL:RBGEL:2019:2578, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2012 en 2013 aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de aanslagen en de beschikkingen belastingrente verminderd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze via beeldbellen plaatsgevonden op 5 november 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is van 1 mei 2006 tot 30 september 2010 in dienstbetrekking werkzaam geweest bij [A] B.V. (hierna: [A] ).

2.2.

Belanghebbende heeft in de jaren 2007 en 2008 aandelenoptierechten van [A] verkregen, te weten:

 Een optierecht met Date of Grant 20 februari 2007, inzake 744.000 aandelen, met een uitoefenprijs van € 0,34 per aandeel;

 Een optierecht met Date of Grant 5 augustus 2008 (1), inzake 82.500 aandelen met een uitoefenprijs van € 0,56 per aandeel;

 Een optierecht met Date of Grant 5 augustus 2008 (2), inzake 189.273 aandelen met een uitoefenprijs van eveneens € 0,56 per aandeel.

Het totale pakket geeft belanghebbende het recht om 1.015.773 aandelen in [A] te verwerven tegen een totale uitoefenprijs van € 405.152,88 ((744.000 x € 0,34) + (82.500 x € 0,56) + (189.273 x € 0,56)).

2.3.

Bij overeenkomst van 1 maart 2007 (Agreement with respect to the grant of Rights of Option in connection with the [A] 2007 Option Plan – Addendum) wordt overeengekomen dat in het kader van het Option Plan niet de aandelen in [A] zullen worden verworven, maar certificaten van aandelen in [A] . De onderliggende aandelen worden uitgegeven aan Stichting [B] .

2.4.

Bij akte van 25 november 2009 is [A] gesplitst als bedoeld in titel 2.7 van het Burgerlijk Wetboek.

2.5.

Bij akte van eveneens 25 november 2009 heeft [A] als splitsende vennootschap de besloten vennootschap [C] B.V. (hierna: [C] ) opgericht met ingang van 26 november 2009. Het maatschappelijk kapitaal van [C] bedraagt € 1.400.000,00 en is verdeeld in 140.000.000 aandelen van één eurocent (€ 0,01), waarvan:

 zestig miljoen (60.000.000) gewone aandelen;

 twintig miljoen (20.000.000) preferente aandelen A;

 dertig miljoen (30.000.000) preferente aandelen B; en

 dertig miljoen (30.000.000) preferente aandelen C.

Bij oprichting zijn geplaatst:

 7.254.584 7.254.584 gewone aandelen (€ 72.545);

 7.254.584 9.962.332 preferente aandelen A (€ 99.623);

 7.254.584 15.884.192 preferente aandelen B (€ 158.841); en

 7.254.584 16.077.609 preferente aandelen C (€ 160.776).

Op grond van artikel 28.1 van de statuten wordt voor elk van de soorten aandelen en uitsluitend ten behoeve van de houders van die aandelen een afzonderlijke winstreserve aangehouden. Op grond van artikel 41 wordt uit het resterende vermogen van de vennootschap bij ontbinding en vereffening terugbetaald hetgeen op aandelen is gestort vermeerderd met de soortreserve, waarbij in rangorde eerst komen de preferente aandeelhouders C, vervolgens de preferente aandeelhouders B, daarna de preferente aandeelhouders A. Het restant wordt verdeeld onder alle aandeelhouders naar evenredigheid van het gezamenlijke nominale bedrag van ieders aandelen.

2.6.

Op grond van een volmacht van 3 december 2009 verleent belanghebbende als ‘Grantor’ aan [D] N.V. een volmacht waarin onder meer het volgende is opgenomen:

‘(…)

Declares to grant the following power of attorney:

(…)

2. The power of attorney is granted to perform the following acts in the name of the Grantor:

a. to execute the notarial deed of issue and share transfer, by which the Grantor:

(i) accepts one million fifteen thousand seven hundred and seventy-three (1,015,773) ordinary shares with a par value of EUR 0.01, numbered 7,254,585 up to and including 8,270,357, in the capital of [C] B.V., having its registered office at [E] ;

(ii) transfers one million fifteen thousand seven hundred and seventy-three (1,015,773) ordinary shares with a par value of EUR 0.01, numbered 7,254,585 up to and including 8,270,357, in the capital of [C] B.V., aforementioned, to Stichting [B] , having its registered office at [E] ;

(iii) accepts one million fifteen thousand seven hundred and seventy-three (1,015,773) depositary receipts with a par value of EUR 0.01, in the capital of [C] B.V, aforementioned,

(…)’

2.7.

Bij Notice of Exercise van 11 december 2009 heeft belanghebbende zijn optierecht op 1.015.773 aandelen in [A] uitgeoefend. Op grond van artikel 1 van deze Notice of Exercise heeft belanghebbende (op grond van een tussen [A] en [C] gesloten overeenkomst van 1 december 2009) daarbij certificaten van 1.015.773 gewone aandelen in [C] verkregen. In de ‘Letter to Notice of Exercise’ van dezelfde datum is het volgende opgenomen:

“I understand that the exercise of the Option, as governed by the Notice of Exercise in respect of 1,015,773 Ordinary Shares, is in connection with the sale of all of the Shares in [C] BV registered in my name and that the aggregate Option Price will be deducted by the Company from the proceeds of such sale. (…)”

2.8.

Bij akte van 15 december 2009 zijn de aandelen [C] , waaronder de bij de Stichting [B] geplaatste gewone aandelen waarop aan belanghebbende certificaten waren uitgegeven, overeenkomstig eerdere afspraken aan [F] c.s. geleverd. Op grond van artikel 5.1 van de Share Purchase Agreement (SPA) bestaat de verkoopprijs van de aandelen uit de volgende componenten:

 een direct opeisbare contante component van USD 170 miljoen;

 een voorwaardelijke component van USD 15 miljoen; en

 een voorwaardelijke component van USD 5 miljoen.

Het aantal geplaatste gewone aandelen bedroeg op deze datum 8.881.950 (€ 88.819,50).

2.9.

Ter zake van de uitoefening van de optierechten door belanghebbende is over december 2009 een bedrag van € 882.488 in de loonheffing betrokken.

2.10.

In de aangifte IB/PVV voor het jaar 2009 van belanghebbende is geen inkomen uit aanmerkelijk belang opgenomen met betrekking tot de verkrijging en vervreemding van de certificaten van gewone aandelen als weergegeven in de onderdelen 2.7. en 2.8.

2.11.

Belanghebbende heeft op grond van de onder 2.8. vermelde SPA in de jaren 2012 en 2013 nabetalingen ontvangen van € 599.354 respectievelijk € 51.131, waarop € 218.165 en € 26.068 aan loonheffing is ingehouden. In zijn aangiften IB/PVV voor de jaren 2012 en 2013 heeft belanghebbende de onder ‘Inkomsten uit dienstbetrekking’ vooringevulde bedragen betreffende het onder de naam [A] vermelde loon gecorrigeerd naar nihil.

2.12.

Bij het opleggen van de aanslagen in de IB/PVV voor de jaren 2012 (dagtekening: 31 december 2016) en 2013 (dagtekening: 18 januari 2017) heeft de Inspecteur de onder 2.11. vermelde nabetalingen op grond van de loonaangiften van [A] aangemerkt als inkomsten uit dienstbetrekking in de desbetreffende jaren.

2.13.

Met dagtekening van 16 januari 2017 (ontvangen door de Inspecteur op 24 januari 2017), respectievelijk 30 januari 2017 (ontvangen door de Inspecteur op 31 januari 2017) heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen voormelde aanslagen in de IB/PVV voor de jaren 2012 en 2013.

2.14.

In de uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur met toepassing van het leerstuk “interne compensatie” de onder 2.11. vermelde nabetalingen op grond van de artikelen 4.28, tweede lid, 4.43 en 4.46, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB) aangemerkt als belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang voor de jaren 2012, respectievelijk 2013, en de aanslagen, het verzamelinkomen en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd.

2.15.

Belanghebbende heeft als bijlage 6 bij het beroep voor de Rechtbank een verdelingstabel overgelegd, waarin de toedeling van de [H] payment van in totaal US $ 20.000.000 is gespecificeerd.

2.16.

Belanghebbende heeft een interne notitie van de gemachtigde van 22 april 2015 overgelegd waarin onder meer het volgende is opgenomen:

‘Ik heb de heer [G] vandaag gesproken over de aangifte 2012. Hij verwacht niet dat hij voor 1 mei antwoord op het verzoek heeft. Ik heb ook de belastingrente besproken en verzocht om wanneer de aangifte niet wordt gevolgd bij de berekening van de belastingrente er rekening mee te houden dat we al heel lang wachten op afhandeling van de aangifte. Hij gaf aan dat omdat het aan de Belastingdienst te wijten is dat het verzoek zolang ligt, er geen rente zal worden berekend. Hij moet dat handmatig verwerken op de aanslag.’

2.17.

De Inspecteur heeft een interne dossiernotitie van 22 april 2015 van [G] overgelegd waarin het volgende is opgenomen:

‘Verzoek adviseur:

Belastingrente niet over volledige periode ivm doorlooptijd 1,5 jaar….

Checken of dit mogelijk is en hoe dat verwerkt kan worden in het systeem.’

3 Geschil

3.1.

In geschil is of:

 De Inspecteur de in 2012 en 2013 ontvangen nabetalingen, ter zake van de verkoop en levering in 2009 van 1.015.773 certificaten van gewone aandelen in [C] (hierna: het pakket certificaten van aandelen), terecht heeft belast als inkomen uit aanmerkelijk belang op grond van artikel 4.28, tweede lid, Wet IB;

 Voor de jaren 2012 en 2013 terecht bedragen van € 20.536 respectievelijk € 1.911 aan belastingrente in rekening is gebracht;

 Belanghebbende recht heeft op integrale vergoeding van de kosten gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar; en

 Belanghebbende recht heeft op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Belanghebbende beantwoordt de eerste twee vragen ontkennend en de laatste twee vragen bevestigend; de Inspecteur neemt tegenovergestelde standpunten in.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing