Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2528, 19/00062

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2528, 19/00062

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
24 maart 2020
Datum publicatie
3 april 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:2528
Formele relaties
Zaaknummer
19/00062

Inhoudsindicatie

VPB. Vermindering afdracht verhuurderheffing. In mindering brengen op verhuurderheffing of op de aanschaffings- c.q. voortbrengingskosten van de gestichte sociale huurwoningen?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00062

uitspraakdatum: 24 maart 2020

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 december 2018, nummer AWB 17/2178, ECLI:NL:RBGEL:2018:5266, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 de aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is een woningcorporatie en is volledig belastingplichtig voor de Vpb.

2.2.

Belanghebbende is tevens belastingplichtig voor de verhuurderheffing omdat zij bij aanvang van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van meer dan tien huurwoningen.

2.3.

Belanghebbende heeft een kantoorpand, gelegen aan de [a-straat] te [Z] , dat is gekwalificeerd als ‘niet voor bewoning bestemde ruimte’ omgebouwd naar 50 wooneenheden. Eind 2014 heeft de oplevering plaatsgevonden. Elke wooneenheid is een voor verhuur bestemde woning die ingevolge artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken als één onroerende zaak wordt aangemerkt en waarvan de huurprijs niet hoger is dan het bedrag genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag (hierna ook: een sociale huurwoning).

2.4.

In 2014 heeft belanghebbende in het kader van de vermindering verhuurderheffing voor 50 sociale huurwoningen een voorlopige investeringsverklaring ontvangen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De voorlopige vermindering afdracht verhuurderheffing bedraagt € 10.000 per woning.

2.5.

In 2015 heeft belanghebbende voor deze 50 sociale huurwoningen de definitieve investeringsverklaring ontvangen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De vermindering afdracht verhuurderheffing bedraagt € 10.000 per woning. De vermindering afdracht bedraagt in totaal € 500.000.

2.6.

De (niet-gekorte) verhuurderheffing over 2015 bedraagt € 1.139.658. Hierop is een heffingsvermindering van € 500.000 in mindering gebracht, zodat per saldo een te betalen bedrag van € 639.658 verschuldigd is. De verhuurderheffing is een last die aftrekbaar is bij de berekening van de belastbare winst voor de Vpb.

2.7.

De aanslag Vpb 2015 is vastgesteld naar een belastbaar bedrag van € 3.205.133. Daarbij is rekening gehouden met aftrek van verhuurderheffing voor een bedrag van € 639.658.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de vraag of bij het bepalen van de winst de verhuurderheffing tot het juiste bedrag in aanmerking is genomen.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag naar een belastbaar bedrag van € 2.705.133.

3.3.

De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing