Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2780, 19/00311

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2780, 19/00311

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
31 maart 2020
Datum publicatie
10 april 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:2780
Formele relaties
Zaaknummer
19/00311

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling bedrijfsruimte.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00311

uitspraakdatum: 31 maart 2020

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 1 februari 2019, nummer UTR 17/3712, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak gelegen in een deel van het pand aan de [a-straat] 27 te [A] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 1.923.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2017 (OZB) voor zover het betreft het gebruikersgedeelte vastgesteld op € 4.720,97.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die in één geschrift vervatte uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

De onroerende zaak maakt onderdeel uit van een in 1989 gebouwde bedrijfsruimte op het bedrijventerrein [B] in [A] -Stad (hierna: de bedrijfsruimte). De onroerende zaak beslaat ongeveer 2/3 van de bedrijfsruimte.

2.2.

Belanghebbende huurt de onroerende zaak vanaf 1 oktober 2010.

2.3.

De bedrijfsruimte is vooruitlopend op een veiling op 30 juli 2015 verkocht voor € 2.051.999. Op 3 augustus 2015 is de bedrijfsruimte verkocht voor € 2.250.000 en op 30 oktober 2015 voor € 2.500.000.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2016. Daarnaast is in geschil of alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn overgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing