Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2788, 18/00889 en 18/00890

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2788, 18/00889 en 18/00890

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
31 maart 2020
Datum publicatie
10 april 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:2788
Zaaknummer
18/00889 en 18/00890

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Eigenwoningregeling. Welk deel van de onroerende zaak is aan te merken als eigen woning? Agrarische activiteiten. Bron van inkomen? Objectieve voordeelsverwachting?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 18/00889 en 18/00890

uitspraakdatum: 31 maart 2020

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 september 2018, nummers AWB 18/249 en 18/250, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.641. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een verzuimboete van € 369 opgelegd.

1.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (ZVW) opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 10.000. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt en daarbij vaststelling van een verlies bepleit.

1.4.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren gegrond verklaard. De aanslag IB/PVV is verminderd naar een aanslag van nihil, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 3.641. De belastingrente is dienovereenkomstig eveneens verminderd tot nihil. De aanslag ZVW is verminderd naar een aanslag van nihil, berekend naar een bijdrage-inkomen van nihil. De belastingrente is dienovereenkomstig aangepast. De verzuimboete heeft de Inspecteur gehandhaafd. De Inspecteur heeft geen verlies vastgesteld.

1.5.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep tegen de aanslag IB/PVV 2014, de bijbehorende beschikking heffingsrente en de verzuimboete ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft het beroep tegen de aanslag ZVW 2014 niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van belang.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 september 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in het jaar 1997 de onroerende zaak gelegen aan de [a-straat 1] te [A] in eigendom verkregen. De onroerende zaak bestaat uit een voormalige boerderij (voorhuis en achterhuis), een bijgebouw, tuin en boomgaard (1,4 ha). De totale grondoppervlakte bedraagt 1.69.82 hectare. Ter zake van de financiering van de aankoop en verbouwingen heeft belanghebbende leningen afgesloten bij de [a-bank] en bij een [B] . Belanghebbende woonde tot medio 2016 in een gedeelte van de boerderij.

2.2.

De boerderij en het bijgebouw zijn in de jaren 2000-2010 gedeeltelijk verbouwd om deze geschikt te maken voor Bed & Breakfast-verhuur (B&B). De beoogde verbouwingen zijn niet afgerond omdat in de loop van 2010 duidelijk werd dat gebruik als B&B ter plaatse niet was toegestaan.

2.3.

Belanghebbende gebruikt de boomgaard onder de naam “ [C] ” voor het kweken van fruit ten behoeve van de productie en verkoop van fruit- en vruchtensappen. Daarnaast houdt belastingplichtige vleeskoeien ten behoeve van de verkoop aan derden. Volgens de zogenaamde meitelling waren op 1 mei 2014 49 dieren aanwezig. De eind 2014 aanwezige dieren (36 runderen en 2 schapen) zijn in opdracht van de [D] verwijderd en in de loop van het jaar 2015 verkocht.

2.4.

Volgens de tot de gedingstukken behorende jaarrekening bedraagt de omzet van [C] in het jaar 2014 € 26.906 (€ 28.605 inclusief btw). Volgens een door belanghebbende verstrekte specificatie gaat het hierbij om leveringen aan 27 winkels (in totaal € 15.338), eigenaren, vrienden en kennissen (€ 1.230), Dijkverkoop (€ 150) en huisverkoop bij belanghebbende thuis (€ 11.820). De laatste categorie bestaat uit contante maandverkopen van € 20 (januari t/m juni), € 200 (juli, augustus), € 1.000 (september), € 2.000 (oktober en november) en € 6.300 (december). In de jaarrekening is 25% van de onroerende zaak (de volledige boomgaard en een gedeelte van de boerderij) tot het bedrijfsvermogen gerekend, evenals 25% van de hypothecaire schulden.

2.5.

Belanghebbende heeft tevens door zijn adviseur opgemaakte voorlopige jaaroverzichten voor de jaren 2013, 2015 en 2016 overgelegd. Ook in deze stukken is 25% van de onroerende zaak en 25% van de daarop betrekking hebbende schulden aan de onderneming toegerekend. In deze stukken en in de jaarrekening van het jaar 2014 zijn de volgende gegevens vermeld (in €; winst vóór fiscale faciliteiten/correcties).

2013

2014 (def)

2015

2016

Omzet

28.963

26.906

39.416

24.736

Winst

10.981

7.689

-/-14.768

1.504

2.6.

Belanghebbende is door de Inspecteur uitgenodigd aangifte IB/PVV en ZVW te doen voor het jaar 2014. De Inspecteur heeft belanghebbende op 29 september 2015 een herinnering en op 28 oktober 2015 een aanmaning gezonden. In de aanmaning is vermeld dat het niet voldoen aan de aanmaning ertoe kan leiden dat het inkomen van belanghebbende moet worden geschat en dat een verzuimboete wordt opgelegd. Belanghebbende heeft geen gehoor gegeven aan de aanmaning.

2.7.

Ook in de jaren 2011 tot en met 2013 heeft belanghebbende geen aangifte gedaan. Tegen de door de Inspecteur naar geschatte bedragen opgelegde aanslagen heeft belanghebbende geen bezwaar gemaakt.

2.8.

Op 12 oktober 2016 heeft de Inspecteur een aanslag IB/PVV voor het jaar 2014 opgelegd naar een geschat belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.641, bestaande uit looninkomsten van € 3.641 en een geschat bedrag winst uit onderneming van € 10.000. Tevens heeft de Inspecteur een verzuimboete wegens het niet doen van aangifte van € 369 opgelegd. Op 12 oktober heeft de Inspecteur ook een aanslag ZVW opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 10.000.

2.9.

Op 24 juni 2017, tijdens de behandeling van de bezwaarschriften, heeft belanghebbende alsnog (elektronisch) aangifte IB/PVV en ZVW gedaan. Volgens deze aangifte en jaarrekening bedraagt het belastbare inkomen uit werk en woning € -11.676 (verlies).

2.10.

Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de door belanghebbende onder de naam [C] uitgeoefende agrarische activiteiten geen bron van inkomen vormen. De aftrek van hypotheekrente heeft de Inspecteur niet toegestaan vanwege het ontbreken van voldoende bewijsstukken. De Inspecteur heeft op grond hiervan slechts het loon van € 3.641 in aanmerking genomen en het belastbare inkomen uit werk en woning op dat bedrag vastgesteld. Het bijdrage-inkomen heeft de Inspecteur op nihil gesteld.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de hoogte van het verlies van het jaar 2014.

3.2.

Belanghebbende bepleit vaststelling van het verlies op € 11.676. De Inspecteur bepleit vaststelling van het verlies op € 2.025.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing