Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:286, 18/00654

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:286, 18/00654

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 januari 2020
Datum publicatie
24 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:286
Zaaknummer
18/00654

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Aangifte verzorgd door belastingconsulent die is veroordeeld voor het valselijk opmaken van aangiften IB/PVV van diverse belastingplichtigen. Gefingeerde zorgkosten. Bevoegdheid tot navordering. Kwade trouw?

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 18/00654

uitspraakdatum: 13 januari 2020

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 juni 2018, nummer AWB 18/221, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2015 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Daarnaast is belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 december 2019. Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan het Hof, niet verschenen. Bij een aangetekend verzonden brief van 19 juli 2019 van de griffier van het Hof is belanghebbende uitgenodigd voor de zitting van 12 december 2019 om 13:30 uur te Arnhem. Uit informatie van Track & Trace van Post.nl blijkt dat deze uitnodiging op 20 juli 2019 is afgeleverd bij het Hof bekende adres van de belanghebbende, zijnde [a-straat 1] te [Z] en dat voor ontvangst ervan is getekend. Belanghebbende is niet ter zitting verschenen. Omdat de uitnodiging voor de zitting tijdig en op de juiste wijze aan belanghebbende is aangeboden, heeft het Hof de zaak op de zitting behandeld en nadien het onderzoek ter zitting gesloten. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [A] en [B] .

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Op 28 mei 2016 is de aangifte IB/PVV van belanghebbende voor het jaar 2015 ingediend. In deze aangifte zijn de navolgende uitgaven voor specifieke zorgkosten opgenomen:

Uitgaven voor hulpmiddelen

€ 598

Uitgaven voor vervoer i.v.m. ziekte of invaliditeit

€ 30

Extra uitgaven voor kleding en beddengoed

€ 310

Grondslag specifieke zorgkosten

€ 938

Verhoging 40% x € 938

€ 376

Totaal uitgaven voor specifieke zorgkosten

€ 1.314

Af: niet aftrekbare drempel

€ 133

In aftrek gebrachte uitgaven voor specifieke zorgkosten

€ 1.181

2.2.

Met dagtekening 19 augustus 2016 is de primitieve aanslag IB/PVV 2015 overeenkomstig de ingediende aangifte aan belanghebbende opgelegd.

2.3.

De Inspecteur heeft uit onderzoek afgeleid dat de aangifte IB/PVV 2015 van belanghebbende is ingediend via het IP-adres [00000] en dat dit IP-adres in gebruik was bij [C] uit [Z] (hierna: [C] ).

2.4.

De Inspecteur heeft in 2016 en 2017 onderzoek gedaan naar de aangiften die vanaf het hiervoor bedoelde IP-adres zijn ingediend. Hierover heeft [D] , regiocoördinator systeemfraude IH, met dagtekening 14 februari 2018 een ambtsedige verklaring afgelegd. In deze verklaring is het navolgende opgenomen:

“In april 2016 werd regiocoördinator [E] van kantoor Amsterdam gewezen op twee aangiften inkomstenbelasting die door een medewerker van de Belastingdienst waren gecorrigeerd op het punt van de uitgaven voor specifieke zorgkosten. De correspondentie die de betreffende medewerker had ontvangen van de betreffende belastingplichtigen, vertoonde gelijkenissen waardoor hij de indruk kreeg dat de aangiften door één en dezelfde persoon waren ingevuld. Er was echter geen gebruik gemaakt van een belastingconsulentennummer en er was ook geen contactpersoon vermeld in de aangifte. (…) Om (…) een beeld te krijgen is onderzoek gedaan naar de twee ip-adressen die gebruikt werden voor het insturen van de aangiften. Uit een query bleek dat er per jaar gemiddeld meer dan 400 aangiften inkomstenbelasting via één van de ip-adressen werden ingestuurd. (…) Om ook een beeld te krijgen van de inhoud van de aangiften is op 4 mei 2016 een overzicht (een zgn. CAF blauwdruk) aangevraagd. (…) Dit bestand is op 12 mei 2016 ontvangen. Uit het bestand bleek dat zeer vaak een hoge aftrek in verband met uitgaven voor specifieke zorgkosten werd opgevoerd in de aangiften afkomstig van het ip-adres. (…)

Zoals bij dit soort signalen gebruikelijk, is vervolgens getracht een beeld te krijgen van de aantallen ingediende aangiften waarin mogelijk ten onrechte een aftrek uitgaven voor specifieke zorgkosten was opgevoerd. Daarom is eind juni 2016 besloten om voor 24 nog niet behandelde aangiften uit het bestand, een verzoek om informatie te sturen. Deze vragenbrieven zijn begin juli 2016 verstuurd. Hieruit bleek dat vaak gecorrigeerd moest worden in de persoonsgebonden aftrek, met name in de uitgaven voor specifieke zorgkosten en in de giften. (…)

Eind oktober 2016 werd duidelijk dat de aangiften werden ingevuld door de heer [C] uit [Z] , die voor vele belastingplichtigen al gedurende meerdere jaren aangifte deed. Ook was toen duidelijk dat in een zeer groot deel van deze aangiften ten onrechte aftrekposten waren opgevoerd.

Op dat moment was echter het overgrote deel van de voor deze belastingplichtigen ingediende aangiften al behandeld door het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst. Voor deze aangiften zijn in maart 2017 in veel gevallen verzoeken om informatie verstuurd, om zo de eventueel opgevoerde aftrekposten alsnog te kunnen beoordelen.”

2.5.

Bij brief van 18 maart 2017 heeft de Inspecteur van belanghebbende informatie en bewijsstukken gevraagd ter zake van de in aftrek gebrachte zorgkosten. Belanghebbende heeft daarop gereageerd dat zij niet meer over bewijsstukken beschikt. Zij heeft aangegeven dat ze na ontvangst van de definitieve aanslag alle stukken heeft versnipperd.

2.6.

De Inspecteur heeft vervolgens onderhavige navorderingsaanslag opgelegd. Daarin zijn de uitgaven voor specifieke zorgkosten niet in aftrek toegelaten.

2.7.

De meervoudige strafkamer van rechtbank Overijssel heeft [C] bij vonnis van 17 september 2018 veroordeeld wegens het valselijk opmaken van aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2012 tot en met 2015 door telkens te hoge of onjuiste specifieke zorgkosten en giften als aftrekpost te vermelden ten name van bepaalde belastingplichtigen (ECLI:NL:RBOVE:2018:3374).

2.8.

In het vonnis is -onder meer- het volgende opgenomen:

“verdachte [Hof: [C] ] heeft verklaard dat hij ieder jaar de aangiften op dezelfde wijze invulde, ondanks de veranderde wet- en regelgeving. Deze veranderingen heeft hij naar eigen zeggen niet bijgehouden. De verdachte heeft tevens verklaard dat hij vindt dat hij kosten als aftrekpost mag opvoeren als hij ziet dat mensen ziek zijn of als zijn klanten dat zeggen, ook als niet alle bewijsstukken daarvoor aanwezig zijn, omdat bij de aangifte toch geen bewijsstukken hoeven te worden meegestuurd.”

3 Geschil

3.1.

In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur bevoegd is de onderhavige navorderingsaanslag en de beschikking belastingrente aan belanghebbende op te leggen.

3.2.

De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend. Hij heeft zich daarbij primair op het standpunt gesteld dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd omdat sprake is van een nieuw feit, subsidiair dat sprake is van (aan de belastingplichtige toe te rekenen) kwade trouw aan de zijde van de belastingadviseur die de aangifte heeft verzorgd, dan wel meer subsidiair dat sprake is van een fout als bedoeld in artikel 16, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Verder stelt de Inspecteur zich op het standpunt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de in aftrek gebrachte specifieke zorgkosten heeft gemaakt.

3.3.

Belanghebbende stelt daartegenover dat reeds een definitieve aanslag is opgelegd, zodat niet kan worden nagevorderd. Van kwade trouw is evenmin sprake omdat zij, anders dan waar de Inspecteur van uitgaat, de aangifte zelf heeft ingediend. Belanghebbende heeft geen bewijsstukken meer van de in aftrek gebrachte zorgkosten omdat hiervoor geen bewaarplicht geldt.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing