Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:288, 18/01212

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:288, 18/01212

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 januari 2020
Datum publicatie
24 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:288
Zaaknummer
18/01212

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Aanmaningskosten en kosten dwangbevel. Verzending aanslagen via de Berichtenbox van MijnOverheid.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 18/01212

uitspraakdatum: 14 januari 2020

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de ambtenaar van GBLT, gemeente– en waterschapsbelastingen te Zwolle (hierna: de ambtenaar)

tegen de uitspraak van rechtbank Overijssel van 27 november 2018, nummer Awb 17/339 in het geding tussen

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

en de ambtenaar

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De ambtenaar heeft belanghebbende bij afzonderlijke beschikkingen een bedrag van € 7 aan aanmaningskosten en een bedrag van € 39 aan kosten dwangbevel in rekening gebracht. Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de ambtenaar bij in één geschrift gedane uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.2

Het tegen die uitspraken op bezwaar door belanghebbende ingestelde beroep is door de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank) gegrond verklaard.

1.3

De ambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.4

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 28 november 2019 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen belanghebbende en namens de ambtenaar mr. [A] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.

1.5

Aan het eind van de zitting is afgesproken dat de ambtenaar uiterlijk 6 december 2019 aan het Hof zou berichten of het hoger beroep zou worden ingetrokken. De ambtenaar heeft met dagtekening 10 december 2019 per fax nog een nader stuk ingediend, waarin hierover evenwel niets is opgenomen. Het Hof ziet in het stuk geen aanleiding het onderzoek ter zitting te heropenen en laat dit na sluiting van het onderzoek ingediende stuk daarom buiten beschouwing.

2 De vaststaande feiten

2.1

Met dagtekening 30 april 2016 heeft de heffingsambtenaar van GBLT ten name van belanghebbende aanslagen watersysteemheffing en zuiveringsheffing ten bedrage van in totaal € 327,51 vastgesteld. De uiterste betaaldatum van die aanslagen was gesteld op 30 juni 2016.

2.2

De ambtenaar heeft de onderhavige aanslagen op 16 april 2016 in de Berichtenbox van belanghebbende op MijnOverheid geplaatst. Belanghebbende heeft ter zake van de onderhavige aanslagen geen notificatie e-mails ontvangen.

2.3

Volgens informatie van Logius, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: Logius) heeft belanghebbende op 31 januari 2016 om 22:09 uur het MijnOverheid-account dat is gekoppeld aan zijn burgerservicenummer geactiveerd. Volgens die informatie heeft belanghebbende voorts op 31 januari 2016 om 22:09 uur door een vinkje te zetten bij ‘Ja, ik ga akkoord’ (zie 2.4 hierna) aangegeven dat hij digitale post van GBLT en vele andere bestuursorganen in zijn Berichtenbox van MijnOverheid wil ontvangen. Uit de informatie van Logius volgt verder dat belanghebbende op 18 april 2016 om 05:43 uur nog vele andere bestuursorganen heeft geactiveerd en op 13 mei 2017 om 19:41 uur GBLT heeft gedeactiveerd voor de ontvangst van digitale post in de Berichtenbox.

2.4

In januari 2016 zag het registratiescherm van MijnOverheid er als volgt uit:

2.5

Door het enkele aanvinken van het hokje bij “Ja, ik ga akkoord”, gaat een gebruiker van MijnOverheid ermee akkoord dat hij voortaan voor alle in de lijst (overheids-)organisaties vermelde instellingen digitale post kan ontvangen. Dit varieert van de gemeenten Aalsmeer tot en met de gemeente Zwolle, de Belastingsamenwerkingen van diverse gemeenten en hoogheemraadschappen, een groot aantal waterschappen, het CJIB, de Koninklijke Marechaussee, een groot aantal pensioenfondsen, bedrijfstakpensioenfondsen en pensioenstichtingen, de RDW, de Raad voor de Rechtsbijstand enz. Indien een gebruiker niet voor ál deze instellingen digitaal bereikbaar wenst te zijn, dient hij dit – na het aanvinken van eerder vermeld hokje – op de instellingenpagina voor de desbetreffende instellingen weer ongedaan te maken. Slechts de keuze voor het ontvangen van digitale post van de Belastingdienst kan niet nadien ongedaan worden gemaakt.

2.6

Belanghebbende heeft de onderhavige aanslagen niet vóór 30 juni 2016 betaald. In verband hiermee heeft de ambtenaar bij – ook per post verzonden – brief van 10 september 2016 belanghebbende gemaand tot het betalen van de in 2.1 genoemde aanslagen binnen 14 dagen na de dagtekening van de aanmaning. Daarbij heeft de ambtenaar belanghebbende een bedrag van € 7 aan aanmaningskosten in rekening gebracht. Na ontvangst van deze aanmaning heeft belanghebbende direct het bedrag van € 327,51 aan verschuldigde belastingen betaald. Hij heeft echter geweigerd de kosten van de aanmaning van € 7 te betalen. Vervolgens heeft de ambtenaar met datum terpostbezorging 25 oktober 2016 een dwangbevel uitgevaardigd en belanghebbende bevolen om het openstaande bedrag van € 7 binnen twee dagen te betalen. Daarbij heeft de ambtenaar belanghebbende € 39 aan kosten dwangbevel in rekening gebracht. Belanghebbende heeft vervolgens op 26 oktober 2016 bezwaar gemaakt tegen de in rekening gebrachte aanmanings- en dwangbevelkosten.

2.7

Het bezwaar is door de ambtenaar bij in één geschrift gedane uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft belanghebbende echter in het gelijk gesteld. De ambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep aangetekend.

3 Het geschil

In hoger beroep is in geschil of de onderhavige aanmaningskosten en kosten van het dwangbevel belanghebbende terecht in rekening zijn gebracht. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend en de ambtenaar bevestigend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing