Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-06-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4344, 19/01023 tm 19/01026

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-06-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4344, 19/01023 tm 19/01026

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
9 juni 2020
Datum publicatie
12 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:4344
Formele relaties
Zaaknummer
19/01023 tm 19/01026

Inhoudsindicatie

De inkomsten van belanghebbende uit zijn werk als veilinghouder in 2013 en 2014 zijn niet te hoog vastgesteld.

De verliezen uit het verleden zijn rechtsgeldig verrekend met het inkomen zoals de inspecteur dat over het jaar 2010 heeft vastgesteld (€ 100.000). De zaken gaan over 2013 en 2014. Het hof kan alleen daarover een oordeel geven.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers 19/01023 t/m 19/01026

uitspraakdatum: 9 juni 2020

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 27 juni 2019, nummers LEE 18/2209 tot en met 18/2212, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd.

1.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.3.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de IB/PVV opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd.

1.4.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de ZVW opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.5.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar tegen de aanslagen in de IB/PVV en de ZVW voor het jaar 2013 niet-ontvankelijk verklaard. Voorts heeft hij het bezwaarschrift van belanghebbende mede aangemerkt als verzoek om de aanslagen ambtshalve te verminderen en dat verzoek afgewezen.

1.6.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar tegen de aanslagen in de IB/PVV en de ZVW voor het jaar 2014 niet-ontvankelijk verklaard. Voorts heeft hij het bezwaarschrift van belanghebbende mede aangemerkt als verzoek om de aanslagen ambtshalve te verminderen en dat verzoek gedeeltelijk toegewezen.

1.7.

Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Inspecteur heeft met betrekking tot de afwijzing van de verzoeken om de aanslagen ambtshalve te verminderen ingestemd met rechtstreeks beroep bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft:

-

het beroep tegen de uitspraak op bezwaar inzake de IB/PVV voor 2013 ongegrond verklaard;

-

het rechtstreekse beroep tegen de afwijzing van het verzoek om de aanslag ambtshalve te verminderen gegrond verklaard;

-

de beschikking waarbij het verzoek om de aanslag ambtshalve te verminderen is afgewezen, voor zover deze betrekking heeft op de boete, vernietigd;

-

de boetebeschikking vernietigd;

-

bepaald dat haar uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde beschikking;

-

de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan belanghebbende te vergoeden;

-

het beroep tegen de uitspraak op bezwaar inzake de IB/PVV voor 2014 ongegrond verklaard;

-

het rechtstreekse beroep tegen de gedeeltelijke afwijzing van het verzoek om de aanslag ambtshalve te verminderen gegrond verklaard;

-

de beschikking waarbij het verzoek om de aanslag ambtshalve te verminderen gedeeltelijk is afgewezen, uitsluitend voor zover deze betrekking heeft op de boete, vernietigd;

-

de boete verminderd tot een bedrag van € 40;

-

bepaald dat haar uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde beschikking;

-

de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan belanghebbende te vergoeden;

-

de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 17,18;

-

de beroepen tegen de uitspraken op bezwaar inzake de aanslagen in de ZVW voor het jaar 2013 en voor het jaar 2014 ongegrond verklaard en

-

de rechtstreekse beroepen tegen de gedeeltelijke afwijzingen van de verzoeken om de aanslagen ambtshalve te verminderen ongegrond verklaard.

1.8.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft verweer gevoerd.

1.9.

Het Hof heeft partijen gevraagd of zij ter zitting willen worden gehoord. De Inspecteur heeft verklaard van dat recht geen gebruik te willen maken. Belanghebbende heeft op het verzoek van het Hof gereageerd, maar daarbij niet verklaard van dat recht gebruik te willen maken. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in 2013 en 2014 een veilingbedrijf op het vakgebied van machinerieën en bedrijfsinventarissen geëxploiteerd en is in staat van faillissement verklaard.

2.2.

De Inspecteur heeft op 28 februari 2014 aan belanghebbende een uitnodiging gestuurd om aangifte te doen in de IB/PVV en de ZVW voor 2013. De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 27 mei 2014, geadresseerd aan de curator van belanghebbende, aan deze aangifteplicht herinnerd. Bij brief van 8 juli 2014, eveneens geadresseerd aan de curator van belanghebbende, heeft de Inspecteur belanghebbende, onder aanzegging van een schatting van zijn inkomen en de aanzegging van een boete, aangemaand om zijn aangifte in de IB/PVV en de ZVW voor 2013 in te dienen. Belanghebbende heeft geen aangifte gedaan.

2.3.

De Inspecteur heeft op 28 februari 2015 aan belanghebbende op zijn toenmalige huisadres een uitnodiging gestuurd om aangifte te doen in de IB/PVV en de ZVW voor 2014. De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 16 juni 2015, geadresseerd aan zijn toenmalige huisadres, aan deze aangifteplicht herinnerd. Bij brief van 22 september 2015, geadresseerd aan het toenmalige huisadres, heeft de Inspecteur belanghebbende, onder aanzegging van een schatting van zijn inkomen en de aanzegging van een boete, aangemaand om zijn aangifte in de IB/PVV en de ZVW voor 2014 in te dienen. Belanghebbende heeft geen aangifte gedaan.

2.4.

De Inspecteur heeft belanghebbende naar aanleiding van de als bezwaar en als verzoek om de aanslagen ambtshalve te verminderen aangemerkte brief van belanghebbende van 14 november 2017 verzocht om informatie inzake zijn inkomen uit werk en woning voor de jaren 2013 en 2014.

2.5.

Belanghebbende heeft de Inspecteur met een brief en nadere stukken, waaronder overzichten en bankafschriften, door de Inspecteur ontvangen op 6 april 2018, geïnformeerd over zijn inkomsten. Aan netto winst uit de werkzaamheden die hij als veilinghouder heeft verricht voor veilingen in 2013 heeft belanghebbende in de overzichten de volgende bedragen vermeld: € 3.338,00, € 3.093,75, € 4.220,59, € 2.877,67, € 595,10, € 5.299,62, € 210,00, € 375,00.

2.6.

De Inspecteur heeft in de vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar inzake de aanslagen in de IB/PVV en de ZVW voor 2013, gedagtekend 22 mei 2018, onder meer het volgende geschreven:

Inkomen uit werk en woning: box 1

De ambtshalve vastgestelde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2013 is vastgesteld op een verzamelinkomen van € 16.143.

Dit inkomen bestaat uit:

- Belastbare winst uit onderneming € 15.000

- Pensioen, lijfrente of andere uitkering van totaal € 1.143, ingehouden

loonheffing € 161

Het bijdrage-inkomen in de ambtshalve vastgestelde aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2013 is gesteld op € 15.000.”.

2.7.

De Inspecteur heeft in de vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar inzake de aanslagen in de IB/PVV en de ZVW voor 2014, gedagtekend 22 mei 2018, onder meer het volgende geschreven:

Inkomen uit werk en woning: box 1

De ambtshalve vastgestelde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2014 is vastgesteld op een verzamelinkomen van € 32.979.

Dit inkomen bestaat uit:

- Resultaat uit overige werkzaamheden € 15.000

- Pensioen, lijfrente of andere uitkering van totaal € 17.979, ingehouden loonheffing € 791

Het bijdrage-inkomen in de ambtshalve vastgestelde aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2013 is gesteld op € 15.000.

Beoordeling van de ontvangen stukken

Uit de ontvangen bankafschriften en uw schrijven blijkt, dat u aan het einde van 2014 nog bezig was met één opdracht als veilinghouder. De totale bijboeking op de bestuurrekening vanaf 27 oktober 2014 voor het uitvoeren van uw activiteit bedraagt € 57.742 en de afrekening aan de curator die op 1 december 2014 heeft plaatsgevonden bedraagt € 54.328. Het verschil van € 57.742 -/- € 54.328 = € 3.414 zal ik in aanmerking nemen als resultaat uit overige werkzaamheden.

Derhalve ben ik voornemens de aanslag voor het belastingjaar 2014 ambtshalve te verminderen tot een verzamelinkomen van € 21.393. Het bijdrage-inkomen zal worden vastgesteld op € 3.414 in plaats van € 15.000. Mijn beoordeling heb ik tevens op 23 april 2018 aan u telefonisch medegedeeld en dat er geen verrekenbare verliezen meer voor de jaren na 2011 zijn.”.

2.8.

De Inspecteur heeft het inkomen uit werk en woning voor het jaar 2010 bij de aanslagregeling ambtshalve vastgesteld op € 100.000. Bij beschikking van 5 december 2012 heeft de Inspecteur een verlies uit werk en woning, exclusief ondernemingsverlies, uit jaren voor 2010 van € 7.258 verrekenend met het belastbare inkomen uit werk en woning in 2010. Bij diezelfde beschikking heeft de Inspecteur tevens een ondernemingsverlies uit jaren voor 2010 van € 67.362 verrekend met het belastbare inkomen uit werk en woning in 2010. Volgens de beschikking resteren na deze verrekening geen te verrekenen verliezen meer. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het verzamelinkomen voor het jaar 2010 nader vastgesteld op € 67.362 en in verband daarmee het in 2010 te verrekenen ondernemingsverlies op € 60.104. Het resterende ondernemingsverlies ten bedrage van € 7.258 is verrekend in 2011.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslagen tot de juiste bedragen zijn opgelegd, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord.

3.2.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de Inspecteur bij de aanslagregeling voor 2010 ten onrechte het inkomen uit werk en woning heeft vastgesteld op € 100.000. Dientengevolge heeft de verliesverrekening voor dat jaar ten onrechte of tot een te hoog bedrag plaatsgevonden. Die verliesverrekening dient alsnog te worden toegepast voor de jaren 2013 en 2014.

3.3.

De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende bestreden.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing