Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5437, 19/00283 tm 19/00296

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5437, 19/00283 tm 19/00296

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 juli 2020
Datum publicatie
24 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:5437
Formele relaties
Zaaknummer
19/00283 tm 19/00296

Inhoudsindicatie

OB. Strikte uitleg schuldhulpverlening. Werkzaamheden in het kader van budgetbeheer, budgetbegeleiding en budgetadvisering kwalificeren zijn niet vrijgesteld van omzetbelasting.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers 19/00283 tot en met 19/00296

uitspraakdatum: 14 juli 2020

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 februari 2019, nummers LEE 16/3728 en 16/4204 tot en met 16/4216, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] B.V. en fiscale eenheid [Y] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbenden)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbenden zijn naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en zijn verzuimboeten opgelegd.

1.2.

De fiscale eenheid heeft bij aangifte over diverse tijdvakken omzetbelasting voldaan.

1.3.

De Inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan.

1.4.

Belanghebbenden zijn tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur, de naheffingsaanslagen, de rentebeschikkingen en de boeten vernietigd, de Inspecteur gelast aan de fiscale eenheid teruggaven omzetbelasting te verlenen, aan belanghebbenden vergoedingen toegekend wegens geleden immateriële schade, de Inspecteur gelast het betaalde griffierecht te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten tot € 1.149 voor elk van de twee belanghebbenden.

1.5.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (via beeldbellen) plaatsgevonden op 23 juni 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

[A] dreef tot 15 november 2012 een eenmanszaak onder de naam [B] (hierna: [B] ). Hij heeft [B] ingebracht in de besloten vennootschap [X] B.V. [A] is bestuurder en enig aandeelhouder van [C] B.V., die op haar beurt bestuurder en enig aandeelhouder is van [X] B.V. Met ingang van 1 januari 2013 vormen beide besloten vennootschappen een fiscale eenheid voor de omzetbelasting.

2.2.

In het handelsregister van de Kamer van Koophandel staat als omschrijving van de activiteiten van achtereenvolgens [C] B.V. en [X] B.V. het volgende vermeld:

“Beleggingsinstellingen met beperkte toetreding. Het verzekeren en uitvoering geven aan pensioenen en het sluiten en uitvoering geven aan overeenkomsten van levensverzekeringen, stamrecht overeenkomsten, lijfrente en soortgelijke overeenkomsten.”

en

“Overige administratiekantoren. Het beheren van vermogens ten behoeve van natuurlijke personen en rechtspersonen.”

2.3.

De feitelijke werkzaamheden die belanghebbenden voor hun cliënten verrichten bestaan onder meer uit het voeren van financiële administraties, het openen en beheren van bankrekeningen, het aangaan van passende risicoverzekeringen, het aanvragen van bijzondere bijstand en/of toeslagen en het indienen van aangiften inkomstenbelasting. Belanghebbenden treden voor het overgrote deel van hun cliënten op als bewindvoerder.

2.4.

De Inspecteur heeft naar aanleiding van een boekenonderzoek bij belanghebbenden de naheffingsaanslagen en de beschikkingen opgelegd en de bezwaren tegen de voldoening van omzetbelasting door de fiscale eenheid afgewezen. In het controlerapport worden de feitelijke handelingen van belanghebbenden als volgt omschreven:

- Aanvragen van bijzondere bijstand, toeslagen, kindgebonden budget, verzekeringen, inboedelverzekering, uitvaartverzekering;

- Begeleiden naar schuldverlening door gemeenten, begeleiden curandus;

- Bij bewindvoering is er een reguliere taak om het traject van de schulden te bepalen en in de gaten te houden. Indien het regelbare schulden zijn dan mag [B] er voor kiezen dit uit te besteden aan de kredietbank. Indien het problematische schulden zijn die niet regelbaar zijn dan dient [B] dit als zodanig te onderbouwen;

- Het beschikbaar stellen van weekgeld;

- Het beheren van bankrekeningen, budgetplannen, het maken en uitvoeren van een plan van aanpak;

- Het afleggen van rekening en verantwoording aan de kantonrechter. In principe legt [B] verantwoording af aan de klant en stuurt deze verantwoording ter goedkeuring door naar de kantonrechter die ze dan tekent “voor gezien”;

- Het verzorgen van inkomensreparatie en optimalisatie;

- Het doen van aangifte inkomstenbelasting;

- Het treffen van betalingsregelingen;

- En verder alles wat noodzakelijk is om te komen tot een evenwicht tussen ontvangsten en uitgaven van cliënten.

2.5.

Tot de gedingstukken behoort een model “Overeenkomst tot inkomensbeheer”. Hierin is onder andere het volgende opgenomen:

“In overweging nemende dat:

 de inkomensbeheerder zich onder meer ten doel heeft gesteld, krachtens overeenkomst, het inkomen van meerderjarigen te administreren, te beheren en te budgetteren.

Verklaren hierbij en zijn overeengekomen dat:

1. De cliënt verklaart door ondertekening van deze overeenkomst van zijn financiële situatie een volledige en juiste opgave aan de inkomensbeheerder te hebben gedaan.

2. De cliënt geeft volledige openheid van alle zaken ten aanzien van alle inkomsten, uitgaven en lopende betalingsverplichtingen en van het saldo van alle bank- en/of girorekeningen die op zijn naam zijn gesteld.

3. De cliënt verplicht zich om geen nieuwe schulden en/of andere financiële verplichtingen aan te gaan die het opgestelde of gewijzigde budgetplan zouden kunnen frustreren.

4. De cliënt verplicht zich de inkomensbeheerder van wijzigingen in zijn financiële omstandigheden en persoonlijke omstandigheden direct op eigen initiatief in kennis te stellen, indien deze wijzigingen van belang zijn voor de uitvoering van het inkomensbeheer onder bijvoeging van de daarop betrekking hebbende schriftelijke bewijsstukken.

5. De cliënt machtigt de inkomensbeheerder om alle huidige en toekomstige inkomsten, van welke aard dan ook, namens de cliënt in ontvangst te nemen en al het nodige ter uitvoering van deze machtiging te verrichten.

6. De cliënt blijft te allen tijde zelf verantwoordelijk voor een toereikend saldo, zodat de inkomensbeheerder tot betaling volgens het overeengekomen budgetplan kan overgaan.”

2.6.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de diensten die belanghebbenden verrichten voor hun cliënten bestaande uit inkomensbeheer, (alle vormen van) bewindvoering en curatorschap, zijn vrijgesteld van omzetbelasting op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel f, Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) en post b.33 van Bijlage B bij het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 (hierna: Uitvoeringsbesluit OB). Nu de omzet volledig is behaald uit die diensten, zijn de beroepen van belanghebbenden gegrond verklaard.

3 Geschil

In geschil is of de handelingen van belanghebbenden zijn vrijgesteld. Dat de verzuimboeten ten onrechte zijn opgelegd en dat belanghebbenden recht hebben op de door de Rechtbank toegekende schadevergoeding, proceskostenvergoeding en vergoeding griffierecht, is niet in geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing