Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5444, 19/01202 en 19/01203

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5444, 19/01202 en 19/01203

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 juli 2020
Datum publicatie
24 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:5444
Formele relaties
Zaaknummer
19/01202 en 19/01203

Inhoudsindicatie

OB. Privégebruik auto. Mogelijkheid van locatie-onafhankelijk werken. Plaats van tewerkstelling. Behoren de kilometers voor woon-werkverkeer tot het privégebruik?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/01202 en 19/01203

uitspraakdatum: 14 juli 2020

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., [Y] B.V. c.s., te [Z] (hierna: belanghebbende)

en het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 augustus 2019, nummer AWB 18/771 en 19/1367, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening van omzetbelasting over privégebruik auto over diverse tijdvakken tussen 1 juli 2011 en 1 januari 2017.

1.2.

De staatssecretaris van Financiën heeft bij besluit van 29 maart 2017 met nummer 2017/36822 bezwaarschiften tegen de voldoening van omzetbelasting over privégebruik auto die betrekking hebben op een of meer daarin omschreven rechtsvragen aangewezen als massaal bezwaar als bedoeld in artikel 25c Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).

1.3.

De collectieve uitspraak op de bezwaarschriften is op 1 juni 2017 gepubliceerd (Staatscourant 2017, 30976). Bij brief van 28 november 2017 heeft de Inspecteur aan belanghebbende meegedeeld dat geen teruggaaf van omzetbelasting wordt verleend.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de brief van 28 november 2017 beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).

1.5.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening van omzetbelasting over privégebruik auto in het tijdvak 1 oktober 2017 tot en met 31 december 2017.

1.6.

De Inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.7.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank.

1.8.

De Rechtbank heeft beide beroepen ongegrond verklaard.

1.9.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.10.

Het Hof heeft partijen gevraagd of zij ter zitting willen worden gehoord. Partijen hebben verklaard van dat recht geen gebruik te willen maken. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert een advies- en accountantskantoor en stelt aan haar werknemers diverse apparatuur ter beschikking waarmee laatstgenoemden locatie-onafhankelijk kunnen werken.

2.2.

Belanghebbende heeft in de onderhavige tijdvakken op basis van operational leasecontracten auto’s tot haar beschikking gekregen. Belanghebbende heeft de omzetbelasting die aan haar in rekening is gebracht afgetrokken. De auto’s heeft belanghebbende aan bepaalde werknemers ter beschikking gesteld, afhankelijk van hun functie. De auto’s zijn gebruikt voor zakelijke ritten, woon-werkverkeer en ten hoogste 15.000 kilometer per jaar aan privéritten. Het aantal auto’s varieert per jaar tussen 300 en 350. De werknemers zijn op grond van hun arbeidsovereenkomst een bijdrage aan belanghebbende verschuldigd in verband met het privégebruik van de auto.

2.3.

De uitgaven voor de auto’s (leasetermijnen en brandstof) bedragen:

2011 € 4.960.744

2012 € 4.903.498

2013 € 4.519.023

2014 € 4.300.190

2015 € 3.756.685

2016 € 3.789.733

2017 € 3.946.719

De bijdragen van de werknemers zijn in totaal, inclusief omzetbelasting:

2011 € 444.208

2012 € 428.752

2013 € 571.206

2014 € 469.243

2015 € 413.814

2016 € 437.197

2017 € 281.507

Belanghebbende heeft de in de bijdragen begrepen omzetbelasting voldaan.

Belanghebbende heeft op aangifte de volgende bedragen voldaan wegens privégebruik:

2011 € 366.606

2012 € 366.410

2013 € 370.964

2014 € 360.655

2015 € 340.257

2016 € 351.357

2017 € 351.701

2.4.

Belanghebbende heeft wegens privégebruik auto omzetbelasting voldaan op de voet van de forfaitaire regeling van artikel 4, eerste lid, Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) en de daarop gebaseerde besluiten.

3 Geschil

In geschil is of belanghebbende te veel omzetbelasting heeft voldaan wegens privégebruik van de door haar ter beschikking gestelde auto’s. Hierbij is specifiek in geschil of en in hoeverre woon-werkverkeer als privé moet worden aangemerkt en of en in hoeverre de constante, vaste uitgaven (hierna: vaste uitgaven) aan dit privégebruik dienen te worden toegerekend. Voorts is in geschil of de Rechtbank het beroep tegen de brief van 28 november 2017 terecht ontvankelijk heeft verklaard.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing