Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-08-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:6434, 18/00613 t/m 18/00615 (Wraking)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-08-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:6434, 18/00613 t/m 18/00615 (Wraking)
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 augustus 2020
- Datum publicatie
- 28 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:6434
- Zaaknummer
- 18/00613 t/m 18/00615 (Wraking)
Inhoudsindicatie
Wrakingsverzoek. Verzoek tot wraking niet-ontvankelijk omdat het niet tijdig is gedaan.
Uitspraak
beslissing
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
W rakingskamer
Locatie Arnhem
Wrakingsnummer W200.279.889/01
Datum beslissing: 18 augustus 2020
Beslissing van de wrakingskamer
op het verzoek tot wraking, gedaan door
[verzoekster] B.V. te [A] (hierna: verzoekster)
1. De procedure
1.1. De wederpartij van verzoekster heeft hoger beroep ingesteld in de zaken die bij de belastingkamer van het Hof zijn ingeschreven onder de nummers 18/00613 tot en met 18/00615.
1.2. Bij brief van 4 juni 2020 heeft de griffier van het Hof verzoekster en haar wederpartij medegedeeld dat het hoger beroep ter zitting van 25 juni 2020 op digitale wijze – door middel van Skype voor Bedrijven – zal worden behandeld door mr. R. den Ouden, mr. I. Linssen en mr. T. Tanghe. De brief vermeldt tevens dat indien verzoekster niet de beschikking heeft over een computer en een internetverbinding, zij het Hof binnen een week na dagtekening van de uitnodiging dient te berichten, waarna de griffie contact met haar opneemt om de mogelijkheden te bespreken.
1.3. Bij brief van 19 juni 2020 heeft de griffier van het Hof verzoekster medegedeeld dat de samenstelling van de kamer is gewijzigd en dat de zaken thans worden behandeld door mr. R. den Ouden, mr. R.F.C. Spek en mr. T. Tanghe.
1.4. Bij faxbericht, bij de wrakingskamer ingekomen op 22 juni 2020 om 15:03 uur, heeft verzoekster verzocht om de wraking van de behandelend raadsheren.
1.5. De raadsheren waartegen het wrakingsverzoek is gericht hebben te kennen gegeven niet in de wraking te berusten en geen gebruik te maken van de gelegenheid te worden gehoord.
1.6. De mondelinge behandeling van het verzoek tot wraking heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2020. Namens verzoekster is met bericht van verhindering niemand verschenen. Ook de raadsheren zijn, zoals aangekondigd, niet verschenen.
2 Beoordeling van het wrakingsverzoek
Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 8:16, eerste lid, van de Awb wordt het verzoek om wraking gedaan, zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Aan het wrakingsverzoek ligt ten grondslag dat verzoekster geen digitale zitting wil, maar een ‘reguliere mondelinge behandeling’. Een digitale zitting is volgens verzoekster in strijd is met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Aan het wrakingsverzoek ligt tevens ten grondslag dat mr. R. den Ouden deel heeft uitgemaakt van de kamer die bij tussenbeslissing van 7 april 2020 de vorige gemachtigde van verzoekster, [B] , als gemachtigde heeft geweigerd.
De wrakingskamer overweegt als volgt. Verzoekster is bij brief van 4 juni 2020 uitgenodigd voor de digitale zitting van 25 juni 2020. Met de ontvangst van de uitnodiging is verzoekster dus bekend geworden met het feit dat de zitting op digitale wijze zou worden gehouden. Door pas op 22 juni 2020 om de wraking van de behandelend raadsheren te verzoeken heeft verzoekster gehandeld in strijd met artikel 8:16, eerste lid, van de Awb. Hetzelfde geldt voor de wrakingsgrond dat de tussenbeslissing van 7 april 2020 mede is genomen door mr. R. den Ouden, aangezien in de uitnodiging van 4 juni 2020 is medegedeeld dat (onder meer) mr. R. den Ouden is belast met de behandeling van de zaak. Hieruit volgt dat het verzoek om wraking niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
3 De beslissing
De wrakingskamer verklaart het verzoek tot wraking van mr. R. den Ouden, mr. R.F.C. Spek en mr. T. Tanghe niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan te Arnhem door mr. R.A.V. Boxem, voorzitter, mr. M.L. van der Bel en mr. M. Keppels, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Postema als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2020.
(E.D. Postema) (R.A.V. Boxem)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 18 augustus 2020.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open (Artikel 8:18, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht).