Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7496, 19/01214

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7496, 19/01214

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 september 2020
Datum publicatie
2 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:7496
Formele relaties
Zaaknummer
19/01214

Inhoudsindicatie

Tabaksaccijns. Onveraccijnsde waterpijptabak. Omkering en verzwaring van de bewijslast. Redelijke schatting? Vergrijpboete.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/01214

uitspraakdatum: 22 september 2020

Uitspraak van tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

V.O.F. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 juli 2019, nummer AWB 18/6176, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 september 2012 tot en met 6 september 2016 een naheffingsaanslag tabaksaccijns opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een vergrijpboete van 25% opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de naheffingsaanslag verminderd en de belastingrente en de vergrijpboete dienovereenkomstig verminderd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd voor zover daarbij geen proceskostenvergoeding is toegekend, bepaald dat de Inspecteur de proceskosten hangende bezwaar aan belanghebbende moet vergoeden, bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van de uitspraken op bezwaar, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze plaatsgevonden op 1 september 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert een poolcentrum annex shishalounge. Zij is op 23 september 2011 opgericht. De shishalounge is een horecagelegenheid waar onder andere waterpijp kan worden gerookt. De shishalounge is zeven dagen per week geopend. Tijdens de ramadan is de shishalounge gesloten. De vennoten van belanghebbende zijn mevrouw [A] en de heer [B] .

2.2.

Tijdens een fysieke controle bij belanghebbende op 29 augustus 2012 is vijf kilogram waterpijptabak, niet voorzien van de vereiste accijnszegels, aangetroffen. Naar aanleiding daarvan is aan belanghebbende met dagtekening 20 maart 2014 een naheffingsaanslag accijns opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd. Belanghebbende heeft op 22 april 2014 de naheffingsaanslag, boete en belastingrente betaald.

2.3.

Op 11 maart 2016 heeft de Inspecteur bij belanghebbende een nieuwe fysieke controle uitgevoerd. In een uitdraai uit Plato (intern systeem van de Belastingdienst) van deze controle staat – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:

“Op vrijdag 11 maart bij [X] geweest. Aldaar een groot aantal zogenaamde koppen gevuld met waterpijptabak aangetroffen. Na telling ging het minimaal om 50 met losse waterpijptabak gevulde koppen a 20 gram per stuk. Omdat de eigenaar niet direct de herkomst van deze waterpijptabak kon aantonen heb ik hem middels een brief verstuurd op 15 maart 2016 verzocht vanaf de datum van oprichting alle inkoopfacturen betreffende ingekochte waterpijptabak aan mij toe te sturen.

(...)”

2.4.

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief 15 maart 2016 verzocht originele aankoopfacturen van alle ingekochte waterpijptabak aan te leveren vanaf haar datum van oprichting.

2.5.

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief 13 april 2016 nogmaals verzocht originele aankoopfacturen van alle ingekochte waterpijptabak aan te leveren vanaf haar datum van oprichting. De Inspecteur heeft belanghebbende hierbij erop gewezen dat zij op grond van artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) verplicht is de gevraagde informatie te verstrekken en belanghebbende gewezen op de mogelijke gevolgen van het niet verstrekken van de informatie.

2.6.

Belanghebbende heeft bij brief van 26 april 2016 als volgt gereageerd:

“(…)

Tijdens jullie bezoek heb ik al verteld dat ik alleen de shisa’s verhuur aan onze klanten. De klanten moeten zelf de tabak regelen en maken. Ze mogen gebruik maken van de flessen van de shisa’s.

Ik ben een zelf-service shisa (…).

Tijdens jullie bezoek hebben jullie me duidelijk gemaakt dat het zo niet kan. Om deze reden heb ik besloten in zee te gaan met 2 bedrijven die de tabak verkopen.

Hierbij stuur ik alvast 2 facturen van hun. Nu verkoop ik hun tabak in mijn zaak (…).

(…)”

2.7.

Omdat belanghebbende de gevraagde informatie niet heeft verstrekt, heeft de Inspecteur op 9 mei 2016 een informatiebeschikking in de zin van artikel 52a van de AWR afgegeven. Belanghebbende heeft geen bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikking.

2.8.

Op 10 augustus 2016 heeft de Inspecteur bij belanghebbende wederom een fysieke controle uitgevoerd. In de handgeschreven aantekeningen van deze controle staat – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:

“ [X] 10.08.2016 17.10 uur

Aantal koppen geteld 1 la à 20 stuks

1. kop leeg 336 gram

zilverpapier 1 gram

1. kop gewogen 18 gram

1. kop gewogen 18 gram

1 la à 20 stuks

1 la à 8 stuks

1 doos a 9 stuks + 1

57 x 18 gram = voorraad op 10.08.2016

= 1026 gram

(...)

Open door de week à 7 dgn p.w. 4 wkn Ramadan gesloten

(…)”

2.9.

In het verslag van de bevindingen van de controle van 10 augustus 2016 staat – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:

“Relaas van bevindingen controle [X] , d.d. 10 augustus 2016, (…).

Op bovengenoemde datum heb ik samen met collega [C] bovenstaand adres bezocht voor een gerichte controle op de aanwezigheid van waterpijptabak. Bij eerdere controles van [X] is namelijk waterpijptabak aangetroffen waarvoor de eigenaar na verschillende geboden mogelijkheden nooit de herkomst heeft aangetoond. Ook op een zogenaamde informatiebrief waarbij hem nogmaals officieel werd gevraagd de herkomst van de waterpijptabak aan te tonen heeft hij nooit gereageerd. Tijdens de controle hebben wij het volgende waargenomen, geteld en gewogen:

-

Onder een bar in het voorcafe bevonden zich 4 laden en 1 doos gevuld met 60 zogenaamde koppen gevuld met waterpijptabak. Deze koppen waren direct gereed voor gebruik omdat de waterpijptabak was afgedekt met zilverpapier zodat de tabak niet uitdroogt. Na weging van enkele koppen bleken deze te zijn gevuld met elk 18 gram waterpijptabak. Derhalve was op donderdag 10 augustus 2016 60x18 gram aanwezig voor directe verkoop aan klanten = 1080 gram.

-

Tijdens de controle zijn een aantal lege dozen waterpijptabak aangetroffen waaronder 1 met een Duits accijnszegel, zie foto

-

Vervolgens hebben wij gesproken met de bedrijfsleider van [X] de heer [D] , (…). Volgens de heer [D] was de eigenaar de heer [B] op vakantie naar Marokko voor minimaal 1 maand. Op mijn vraag aan de heer [D] hoeveel dagen per week [X] geopend is antwoordde hij:" 7 dagen per week". Daarnaast vertelde hij mij dat [X] tijdens de Ramadan 4 weken per jaar gesloten is.

(…)”

2.10.

De Inspecteur heeft een controlerapport opgesteld naar aanleiding van verschillende fysieke controles. Het definitieve rapport van 23 mei 2017 vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:

“(…)

4 Bevindingen

(…)

Er zijn geen facturen aangetroffen voor de waterpijptabak. De heer [E] verklaarde dat er voor wat betreft de waterpijptabak geen facturen aanwezig waren.

Tevens zijn er geen facturen over de aangetroffen waterpijptabak verantwoord in de administratie.

Totaal naheffing accijns

waterpijptabak

637 kg

€ 53.316,00

Voor een specificatie verwijs ik naar bijlage 1.

5 Recapitulatie onderzoek

Omdat de heer [B] en mevrouw [A] geen administratie hebben overgelegd van hun inkopen en hierdoor de herkomst van de aangetroffen waterpijptabak niet kon worden vastgesteld, heeft de douane hier een standpunt ingenomen op grond van art 52a AWR.

Tijdens fysieke controles is er bij V.O.F. [X] op 11 maart 2016 1.080 gram en op 10 augustus 2016 1026 gram waterpijptabak zonder Nederlandse accijnszegels aangetroffen. Op 29 april 2016 zijn er 70 koppen à 15 gram (= 1.050 gram) waterpijptabak zonder Nederlandse accijnszegels aangetroffen. Ook op de aangetroffen koppen, gevuld met waterpijptabak stonden geen gegevens zoals merken of namen. De hoeveelheden zijn tijdens de fysieke controles daadwerkelijk gewogen.

De waterpijptabak die zich in de koppen bevond, was bedekt met aluminiumfolie. Uit ervaring weet ik dat waterpijptabak, op deze wijze verpakt, binnen 1 à 2 dagen geconsumeerd dient te worden, dit in verband met uitdroging van de waterpijptabak.

Op basis van de resultaten van bovengenoemde fysieke controles ben ik uitgegaan van een verbruik van gemiddeld 68 koppen à 15 gram per 2 dagen. Dat betekent gemiddeld 34 koppen à 15 gram per dag. Per week een verbruik van 34 koppen x 7 dagen x 15 gram = 3570 gram.

Bij de berekening van de naheffing ben ik uitgegaan van 3,5 kilogram waterpijptabak per week voor de periode van 1 september 2012 tot en met 6 september 2016. Per jaar zijn er 6 weken in mindering gebracht. De zaak is dan gesloten in verband met vakantie.

Het onderzoek geeft aanleiding tot het opleggen van een naheffingsaanslag van € 53.316,00.

Dit bedrag zal nog verhoogd worden met de wettelijke heffing/belastingrente.

(...)

5.2

Bestuurlijke boete

De uitkomsten van het boekenonderzoek zijn voorgelegd aan de boete-fraudecoördinator. Deze zal zich beraden over een eventuele boete.

5.3

Standpunt belastingplichtige

De heer [B] heeft niet gereageerd op de informatiebeschikking die hem is toegezonden op 9 mei 2016. De boekhouder heeft verklaard dat er geen facturen voor wat betreft de inkoop van de waterpijptabak aanwezig zijn.

(…)

Verder wordt aangegeven dat de cliënten vooralsnog primair het standpunt innemen dat de aangetroffen hoeveelheid waterpijptabak niet hun eigendom was, maar dat sprake is van verhuur van waterpijpen en dat bezoekers zelf hun waterpijptabak meenamen. Het gaat hierbij om zogenoemde “self-service” waarbij het poolcentrum de apparatuur (waterpijpen) slechts ter beschikking stelt tegen een vergoeding. Subsidiair zijn cliënten van mening dat de berekening van de hoeveelheid waterpijptabak onjuist is, zoals het ten onrechte niet in aanmerking nemen van additieven bij de tabak (zoals appel, mint enz) en voorts de extrapolatie van de hoeveelheid tabak veel te hoog uitvalt.

(…)

5.4

Gemaakte afspraken

Met de heer [B] is in het verleden afgesproken dat, indien er accijns- en/of verbruiksbelastinggoederen uit een andere lidstaat worden ingekocht, hiervoor een dagaangifte accijns zal worden opgemaakt. En voor wat betreft de waterpijptabak dat de verpakking voorzien moet zijn van Nederlandse accijnszegels. Dit naar aanleiding van een fysieke controle op 29 augustus 2012, waarbij 5 kilogram waterpijptabak, niet voorzien van de vereiste accijnszegels, is aangetroffen. Hiervoor is destijds een naheffingsaanslag opgelegd.

(…)

6 Bijlage 1: berekening naheffing tabaksaccijns V.o.f. [X]

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing