Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-09-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7946, 19/00373

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-09-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7946, 19/00373

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
29 september 2020
Datum publicatie
9 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:7946
Formele relaties
Zaaknummer
19/00373

Inhoudsindicatie

Invorderingswet. Aansprakelijkstelling vennoot. Disculpatiegrond?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00373

uitspraakdatum: 29 september 2020

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 februari 2019, nummer AWB 17/5475, ECLI:NL:RBGEL:2019:674, in het geding tussen belanghebbende en

de ontvanger van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Ontvanger)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking is belanghebbende aansprakelijk gesteld voor omzetbelasting, boete, rente en kosten die de vennootschap onder firma [A] (hierna: de vof) onbetaald had gelaten.

1.2.

De Ontvanger heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Ontvanger vernietigd en het bedrag van de aansprakelijkstelling verminderd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2020 via videobellen (een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid). Ter zitting zijn met instemming van partijen gelijktijdig behandeld de zaken met nummers 19/00373 tot en met 19/00375. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is van 2 augustus 2004 tot 31 december 2014 vennoot geweest van de vof. De vof is op 31 december 2014 ontbonden.

2.2.

Met dagtekening 27 november 2014 is aan de vof een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd voor het tijdvak 3e kwartaal 2014 van € 9.208 en is bij beschikking een boete opgelegd van € 364. Met dagtekening 25 februari 2016 is aan de vof een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd voor het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 van € 15.298 en is bij beschikking € 730 heffingsrente in rekening gebracht. Deze naheffingsaanslagen, boete en heffingsrente zijn onbetaald gebleven.

2.3.

In het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft het Openbaar Ministerie op 14 oktober 2014 beslag gelegd op alle bezittingen en gelden van de vennoten en van de vof.

2.4.

Bij beschikking van 15 november 2016 is belanghebbende op grond van artikel 33, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Invorderingswet 1990 (hierna: IW) aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven belastingaanslagen, boete, heffingsrente, invorderingsrente en vervolgingskosten van de vof voor een totaalbedrag van € 27.484,71.

2.5.

Bij vonnis van 10 december 2018 van (de meervoudige strafkamer van) de rechtbank Gelderland is belanghebbende onder meer voor het als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.

2.6.

Namens belanghebbende is ter zitting van de Rechtbank verklaard:

‘De vennoten stellen zich op het standpunt dat de strafrechtelijke vonnissen onjuist zijn. Er is wel sprake geweest van wederrechtelijke activiteiten, maar die zijn strikt gescheiden gehouden van de activiteiten in de v.o.f.’

2.7.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de aansprakelijkheid verminderd tot € 27.212,71.

3 Het geschil

In hoger beroep is nog in geschil of belanghebbende terecht aansprakelijk is gesteld. Meer in het bijzonder is in geschil of het aan belanghebbende is te wijten dat de belasting niet is betaald.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing