Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:796, 19/00055

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:796, 19/00055

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
28 januari 2020
Datum publicatie
7 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:796
Zaaknummer
19/00055

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning. Aanslag afvalstoffenheffing. Eenpersoonshuishouden of meerpersoonshuishouden?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00055

uitspraakdatum: 28 januari 2020

Uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 november 2018, nummer UTR 17/4778, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 76 te [A] , per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 200.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2017 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 171 en is een aanslag afvalstoffenheffing opgelegd voor een meerpersoonshuishouden.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is mede-eigenaar van de objecten [a-straat] nummers 74, 76 en 78.

2.2.

Belanghebbende heeft de objecten [a-straat] 74, 76 en 78 op 24 december 2014 gekocht als beleggingsobject. In de akte van levering van 18 juni 2015 staan onder andere de volgende bepalingen:

KOOP

(…)

De opschortende voorwaarde zoals vermeld in de koopovereenkomst (onvoorwaardelijke omgevingsvergunning voor kamerverhuur) is in vervulling gegaan, waardoor de koopovereenkomst tot stand is gekomen.

(…)

OMSCHRIJVING REGISTERGOEDEREN

het winkel-woonhuis met magazijnruimte, erf en verdere aanbehoren gelegen te [A] , [a-straat] 74, 76 en 78, kadastraal bekend gemeente [A] , sectie [Y] , nummers [0000] en [0001] , groot respectievelijk drie are en tweeënveertig centiare (3 a 42 ca) en een are en vijfenveertig centiare (1 a 45 ca), hierna aangeduid met "het verkochte".

VOORGENOMEN GEBRUIK

Het verkochte zal door koper worden gebruikt als winkel-woonhuis (beleggingsobject).

(…)

KOOPPRIJS/KWIJTING

De koopprijs van het verkochte is: vierhonderdzestigduizend euro (€ 460.000,00).

(…)

BEPALINGEN

(…)

Artikel 2

Leveringsverplichting, juridische en feitelijke staat.

(…)

3. Het verkochte wordt aanvaard in de feitelijke staat, waarin het zich ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bevond onder gestanddoening van de lopende huurovereenkomsten.

Het voortgezet gebruik van verkoper als zorgvuldig schuldenaar na het tot stand komen van de koopovereenkomst tot aan het tijdstip van aflevering wordt geacht geen wijziging te hebben gebracht in de staat van het verkochte.

(…)

Artikel 5

Garanties van verkoper

(…)

b. het verkochte wordt overgedragen onder gestanddoening van de lopende huurovereenkomsten; er is niet beschikt over de thans nog niet verschenen huurtermijnen. Bij het tot stand komen van de koopovereenkomst bestaande huurovereenkomsten zijn nadien niet door toedoen van verkoper gewijzigd.

Koper heeft (een kopie van) de huurovereenkomsten ontvangen.

(…)

AANGIFTE OVERDRACHTSBELASTING

Koper verklaarde voor de heffing van de overdrachtsbelasting de volgende waardes toe te kennen:

aan de winkelruimte met magazijn: een honderd vier en tachtig duizend euro (€ 184.000,00);

aan de woonruimte: twee honderd zes en zeventig duizend euro (€ 276.000,00).

(…)

De waarde van winkelruimte met magazijn en de woonruimte zijn vastgesteld op basis van de huidige huurstroom.”

3 Geschil

In geschil zijn de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum en de hoogte van de aanslag afvalstoffenheffing.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing