Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8470, 19/00711

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8470, 19/00711

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 oktober 2020
Datum publicatie
30 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:8470
Zaaknummer
19/00711

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 19/00711

uitspraakdatum: 20 oktober 2020

Uitspraak van de zeventiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 16 april 2019, nummer Awb 18/1180, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van gemeentelijke belastingen van de Regionale

Belastingsamenwerking Deventer, Olst-Wijhe en Raalte (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 4 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2018 vastgesteld op € 240.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2018 (OZB) vastgesteld.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze via beeldbellen plaatsgevonden op 22 september 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een twee-onder-een-kap woning, bouwjaar 1987-2006, met een aangebouwde garage, een carport, een veranda en een blokhut. De inhoud van de woning is circa 418 m³ en de kaveloppervlakte is 291 m².

2.2.

Ter onderbouwing van de vastgestelde waarde heeft de heffingsambtenaar in beroep een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 21 januari 2019 door taxateur [A] . [A] heeft daarin de waarde per waardepeildatum 1 januari 2017 getaxeerd op € 240.000. Aan de waardebepaling zijn de marktgegevens van de volgende woningen ten grondslag gelegd:

1. [b-straat] 40 te [Z] , een twee-onder-een-kap woning, perceel 217 m², inhoud hoofdgebouw 394 m³, bouwjaar 1989-2014, met aangebouwde garage, dakkapel en veranda, op 31 maart 2017 overgedragen voor € 266.000;

2. [c-straat] 5 te [Z] , een twee-onder-een-kap woning, perceel 210 m², inhoud hoofdgebouw 396 m³, bouwjaar 1988-2016, met aangebouwde garage, carport en veranda, op 16 januari 2017 overgedragen voor € 231.000;

3. [a-straat] 1 te [Z] , een twee-onder-een-kap woning, perceel 225 m², inhoud hoofdgebouw 405 m³, bouwjaar 1987, met aangebouwde garage, op 1 juni 2016 overgedragen voor € 218.500;

en ter indicatie:

4. [a-straat] 94 te [Z] , een twee-onder-een-kap woning, perceel 254 m², inhoud hoofdgebouw 492 m³, bouwjaar 1986-1998, met aangebouwde garage en carport, op 17 maart 2017 overgedragen voor € 228.000. Dit object is blijkens het rapport ter indicatie opgenomen omdat dit een familieverkoop betreft.

In de bijbehorende matrix is een waardering opgenomen van de toestand van de onroerende zaak en voormelde referentieobjecten. Het gaat daarbij om de waardering van ligging, kwaliteit/luxe, onderhoud en uitstraling. De onroerende zaak scoort op alle factoren een 3 (voldoende), net als de referentieobjecten [a-straat] 1 en [a-straat] 94. [b-straat] scoort op kwaliteit/luxe een 5 (zeer goed) en voor het overige een 3, [c-straat] 5 scoort op kwaliteit/luxe een 4 (goed) en voor het overige eveneens een 3.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak per peildatum 1 januari 2017 te hoog heeft vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar en vermindering van de vastgestelde waarde van de onroerende zaak tot € 223.000.

3.3.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing