Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:872, 18/01214

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:872, 18/01214

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
4 februari 2020
Datum publicatie
14 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:872
Formele relaties
Zaaknummer
18/01214

Inhoudsindicatie

OB. Terbeschikkingstelling sportaccommodaties aan basisscholen door gemeente. Aftrek aan terbeschikkingstelling toe te rekenen voorbelasting. Economische activiteit?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/01214

uitspraakdatum: 4 februari 2020

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 november 2018, nummer AWB 17/3750, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van een aantal sportaccommodaties en stelt deze onder meer ter beschikking aan scholen in het primair onderwijs op haar grondgebied (hierna: de basisscholen). De basisscholen zijn verenigingen en stichtingen. Zij maken geen deel (meer) uit van de gemeentelijke organisatie.

2.2.

De Inspecteur heeft op 30 juni 2009 ingestemd met toepassing van een zogenoemd “kasrondje” met ingang van 1 juli 2009. Dit betekent dat belanghebbende de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting met betrekking tot de sportaccommodaties in aftrek kan brengen, indien zij aan de basisscholen voor het gebruik van de sportaccommodaties een vergoeding, vermeerderd met omzetbelasting, in rekening brengt, ook als zij aan de basisscholen vervolgens een subsidie (ook wel bijdrage exploitatiekosten genoemd) verstrekt ter grootte van deze vergoeding.

2.3.

Belanghebbende stelt het aantal klokuren dat de sportaccommodaties, of gedeelten daarvan, aan de basisscholen ter beschikking wordt gesteld vast overeenkomstig artikel 117, eerste lid, onderdeel a, Wet op het primair onderwijs (hierna: Wpo). De hoogte van de vergoeding die de basisscholen betalen is afhankelijk van dit aantal klokuren. Incidenteel nemen basisscholen enkele uren extra af. De accommodaties worden door de basisscholen gebruikt voor het verzorgen van het bewegingsonderwijs. Als belanghebbende een accommodatie beschikbaar heeft, moeten de basisscholen daarvan gebruik maken. Belanghebbende huurt ook gymzalen van derden en stelt deze vervolgens ter beschikking aan de basisscholen.

2.4.

Op 11 maart 2013 heeft de Inspecteur aan belanghebbende medegedeeld niet langer in te stemmen met de overeengekomen gevolgen voor de omzetbelasting van de hiervoor onder 2.2. beschreven handelwijze. Bij brief van 19 april 2013 heeft de Inspecteur de opzegging schriftelijk bevestigd en een overgangsperiode voorgesteld tot en met 31 december 2013.

2.5.

Op 29 september 2014 heeft de Inspecteur aan belanghebbende medegedeeld dat het standpunt blijft dat niet langer wordt ingestemd, maar dat de afspraak pas per 1 januari 2015 wordt opgezegd. Bij brief van 27 november 2014 heeft de Inspecteur dit schriftelijk bevestigd.

2.6.

Belanghebbende heeft tijdens het eerste kwartaal van 2015 de terbeschikkingstelling van sportaccommodaties aan de basisscholen voortgezet conform de handelwijze overeengekomen in de afspraak van 30 juni 2009 en zij heeft de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek gebracht.

2.7.

Tot de gedingstukken behoren stukken die met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur zijn verstrekt. In een brief van 28 augustus 2015 van Belastingdienst Grote Ondernemingen Eindhoven (hierna: BGO Eindhoven) staat onder meer de volgende passage:

“In het verleden is in een aantal gevallen door ons het standpunt ingenomen dat ook voor het door de gemeente ter beschikkingstellen van een sportaccommodatie aan het basisonderwijs sprake kon zijn van het ‘gelegenheid geven tot sportbeoefening’ mits er daadwerkelijk een vergoeding in rekening werd gebracht. Enige tijd geleden is er echter vanuit een landelijk overlegorgaan toelichting gegeven op een reeds in december 2012 ingenomen (landelijk) standpunt van de Belastingdienst. Daarbij wordt de terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie ten behoeve van het door/namens de gemeente verzorgde primair onderwijs aangemerkt als een interne prestatie die opgaat in het verstrekken van het basisonderwijs.

Dit standpunt geldt los van de vraag of en op welke wijze een vergoeding wordt berekend. De BTW die is toe te rekenen aan de terbeschikkingstelling van de sportaccommodaties aan het basisonderwijs komt derhalve niet (meer) voor aftrek in aanmerking.

In het verleden is door ons in een aantal gevallen het standpunt ingenomen dat er wel sprake was van een prestatie in het economische verkeer indien er daadwerkelijk een vergoeding in rekening wordt gebracht aan de onderwijsinstelling (anders dan d.m.v. interne verrekening). Op dit standpunt wordt nu dan ook door ons teruggekomen. Omdat echter door ons in die gevallen, waarbij deze kwestie specifiek onderwerp van gesprek is geweest, het in rechte te beschermen vertrouwen zal zijn gewekt dat in dergelijke situaties wel sprake is van een belaste economische activiteit stem ik er mee in dat tot 1 september 2015 het oude standpunt gehanteerd mag worden. Vanaf die datum zal er echter van uit gegaan moeten worden dat niet langer sprake is van een economisch handelen bij het verstrekken van bewegingsonderwijs aan het primaire onderwijs.”

2.8.

De Belastingdienst Grote Ondernemingen/kantoor Eindhoven heeft bij brief van 19 januari 2016 een vergelijkbare afspraak met de gemeente Eindhoven met ingang van het schooljaar 2016/2017 opgezegd.

3 Geschil

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing