Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9915, 19/01281

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9915, 19/01281

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
24 november 2020
Datum publicatie
4 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:9915
Zaaknummer
19/01281

Inhoudsindicatie

Leges. Aanvraag omgevingsvergunning voor nieuwbouw bouw- en tuinmarkt. Indeling volgens de bij de verordening behorende tarieventabel.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/01281

uitspraakdatum: 24 november 2020

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 22 augustus 2019, nummer AWB 18/2230, in het geding tussen belanghebbende en

de Directeur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een aanslag leges omgevingsvergunning opgelegd van € 431.952,60.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar van 24 oktober 2018 is de aanslag nader vastgesteld op € 392.481.

1.3.

Belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (als voorzien in artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) plaatsgevonden op 23 september 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 24 februari 2017 bij de gemeente Enschede een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor de nieuwbouw van een bouw- en tuinmarkt met afhaalcentrum, parkeerplaatsen en het aanleggen van uitwegen op het perceel [a-straat 1] te [A] (hierna: het bouwwerk). Bij besluit van 21 december 2017 is de gevraagde omgevingsvergunning verleend.

2.2.

In verband met het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende op grond van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2017 van de gemeente Enschede (hierna: de Legesverordening 2017) een aanslag leges omgevingsvergunning opgelegd van € 431.952,60. Het bedrag van de leges is als volgt opgebouwd:

- leges omgevingsvergunning bouwactiviteit € 431.541,60

- leges omgevingsvergunning voor het aanleggen van een uitweg € 175,90

- leges omgevingsvergunning aanlegactiviteit € 235,10

2.3.

De legesheffing voor de activiteit bouwen is gebaseerd op artikel 2.3.1. van de Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2017 (hierna: de Tarieventabel), die bepaalt dat per m³, m² of meter van het aangevraagde bouwwerk een legesbedrag verschuldigd is. Het legesbedrag voor de activiteit bouwen is ten aanzien van belanghebbendes aanvraag als volgt berekend:

aantal

maat

categorie

€/maat

leges in €

115.668

meubelhal/doe-het-zelf-zaken

3,70

427.971,60

1.400

m

schuttingen/hekwerken

2,55

3.570,00

Totaal

431.541,60

2.4.

Naar aanleiding van het bezwaarschrift is de maatvoering van het bouwwerk gecontroleerd en is de inhoud van de bouw- en tuinmarkt bijgesteld op 105.000 m³. Op grond hiervan zijn de leges voor de activiteit bouwen in de uitspraak op bezwaar gecorrigeerd naar:

aantal

maat

categorie

€/maat

leges in €

105.000

meubelhal/doe-het-zelf-zaken

3,70

388.500,00

1.400

m

schuttingen/hekwerken

2,55

3.570,00

Totaal

392.070,00

2.5.

Bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning zijn de op NEN-normen gebaseerde inhouds- en oppervlaktematen van het bouwwerk opgegeven. De totale inhoud van het te realiseren bouwwerk is 105.000 m3 en totale oppervlakte bedraagt 18.224 m2. Van de inhoud is 21.147 m3 toe te rekenen aan de tuinmarkt en van de oppervlakte 3.469 m2.

2.6.

Het onderdeel bouwmarkt heeft de vorm van een dichte rechthoekige doos en het onderdeel tuinmarkt ziet eruit als een open pagode met veel glazen panelen. De bouwmarkt en de tuinmarkt zijn afzonderlijk als zodanig visueel herkenbaar. Het bouwwerk als geheel heeft een gemeenschappelijke hoofdingang met gemeenschappelijke kassa’s. ’s Zomers beschikt de tuinmarkt over een afzonderlijke uitgang met eigen kassa’s.

2.7.

De bouwkosten van het bouwdeel tuinmarkt zijn door de heffingsambtenaar ter zitting geschat op 30 tot 40% van de totale kosten.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslag op het juiste bedrag is vastgesteld. Meer in het bijzonder is in geschil of het bouwwerk aangemerkt moet worden als “meubelhal/doe-het-zelf-zaak” uit de categorie “standaard” bouwwerken als bedoeld in onderdeel A van artikel 2.1.1.2 van de Tarieventabel of als “niet-standaard” bouwwerk als bedoeld onderdeel B van dat artikel.

3.2.

Belanghebbende verdedigt het standpunt dat sprake is van een “niet-standaard” bouwwerk, omdat de tuinmarkt vanwege de aanzienlijke omvang en de afwijkende bouwwijze en –materialen niet als onderdeel van de bouwmarkt mag worden gezien. Aangezien een tuinmarkt geen “doe-het-zelf-zaak” is, aldus belanghebbende, heeft het bouwplan als geheel geen betrekking op een “doe-het-zelf-zaak”. De conclusie van belanghebbende is dat voor de heffing van leges daarom aansluiting moet worden gezocht bij het (lagere) tarief voor “niet-standaard” bouwwerken (artikel 2.3.1.1. van de Tarieventabel). Belanghebbende concludeert tot verlaging van de leges omgevingsvergunning bouwwerk tot 2,80% van de in de aanvraag vermelde bouwkosten van € 8.000.000 exclusief btw. De door [B] geschatte bouwkosten heeft belanghebbende inhoudelijk bestreden, gelijk zij heeft gedaan ter zitting van de Rechtbank, door te wijzen op ten onrechte in aanmerking genomen kostenposten als wegaanleg en beveiligingskosten, terwijl [B] verder van een onjuist prijspijl is uitgegaan, aldus belanghebbende. Belanghebbende concludeert tot vaststelling van de leges omgevingsvergunning bouwactiviteit op een bedrag van € 224.000 en tot een dienovereenkomstige vermindering van de aanslag.

3.3.

De heffingsambtenaar stelt (primair) dat de verschuldigde leges juist zijn bepaald. Het is gebruikelijk dat een “doe-het-zelf-zaak” beschikt over een tuinafdeling, aldus de heffingsambtenaar. Zijn conclusie is dat het bouwwerk terecht is aanmerkt als “meubelhal/doe-het-zelf-zaak” uit de categorie “standaard” bouwwerken als bedoeld in onderdeel A van artikel 2.1.1.2 van de Tarieventabel. Als het bouwdeel tuinmarkt op grond van de Tarieventabel niet onder “meubelhal/doe-het-zelf-zaak” kan worden geschaard, stelt de heffingsambtenaar (subsidiair) dat dat bouwdeel afzonderlijk in aanmerking moet worden genomen, in welk geval naar zijn mening sprake is van het “standaard” bouwwerk “winkel”, voor welk bouwwerk per m³ een hoger bedrag aan leges is verschuldigd, zodat de aanslag per saldo niet te hoog is vastgesteld. Voor het geval de aanvraag betrekking heeft op een “niet-standaard” bouwwerk, zoals bepleit door belanghebbende, verwijst de heffingsambtenaar (meer subsidiair) naar de door [B] gemaakte inschatting van de daadwerkelijke bouwkosten zoals hij die bij brief van 4 juli 2019 in de procedure in eerste aanleg heeft ingebracht. Op grond van deze inschatting is € 305.697,08 aan leges omgevingsvergunning bouwwerk verschuldigd. Als de inschatting van [B] niet kan worden gevolgd, verzoekt de heffingsambtenaar het Hof (nog meer subsidiair) de betreffende leges in goede justitie vast te stellen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing