Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9916, 19/01255 tm 19/01257

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9916, 19/01255 tm 19/01257

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
24 november 2020
Datum publicatie
4 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:9916
Zaaknummer
19/01255 tm 19/01257

Inhoudsindicatie

VPB. Ontvankelijkheid beroep. Verschoonbare termijnoverschrijding?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/01255 tot en met 19/01257

uitspraakdatum: 24 november 2020

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 augustus 2019, nummers AWB 18/2891 tot en met 18/2893, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2013 tot en met 2015 aanslagen in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd. Bij beschikkingen zijn boetes opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar de bezwaren niet‑ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen niet‑ontvankelijk verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft digitaal plaatsgevonden op 10 september 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2013

2.1.

Belanghebbende is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand om aangifte Vpb te doen voor het jaar 2013. Met dagtekening 20 augustus 2016 heeft de Inspecteur de aanslag ambtshalve vastgesteld en een verzuimboete opgelegd van € 2.639.

2.2.

Bij brief van 4 oktober 2016 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en boete. Dit bezwaar is bij uitspraak op bezwaar van 27 mei 2017 wegens termijnoverschrijding niet‑ontvankelijk verklaard.

2.3.

Bij brief van 4 januari 2018 heeft belanghebbende nogmaals bezwaar gemaakt tegen de aanslag Vpb 2013. De Inspecteur heeft deze brief aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering en heeft dit verzoek bij brief van 14 maart 2018 afgewezen.

2014

2.4.

Belanghebbende is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand om aangifte Vpb te doen voor het jaar 2014. Met dagtekening 15 april 2017 heeft de Inspecteur de aanslag ambtshalve vastgesteld en een verzuimboete opgelegd van € 2.639.

2.5.

Bij brief die op 4 januari 2018 door de Inspecteur is ontvangen, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en boete. Dit bezwaar is bij uitspraak op bezwaar van 14 maart 2018 wegens termijnoverschrijding niet‑ontvankelijk verklaard.

2015

2.6.

Belanghebbende is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand om aangifte Vpb te doen voor het jaar 2015. Met dagtekening 13 mei 2017 heeft de Inspecteur de aanslag ambtshalve vastgesteld en een verzuimboete opgelegd van € 2.639.

2.7.

Bij brief die op 4 januari 2018 door de Inspecteur is ontvangen, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en boete. Dit bezwaar is bij uitspraak op bezwaar van 14 maart 2018 wegens termijnoverschrijding niet‑ontvankelijk verklaard.

Beroep bij de Rechtbank

2.8.

Bij brief van 18 mei 2018 die op 23 mei 2018 door de Rechtbank is ontvangen, heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. De Inspecteur is ambtshalve tegemoetgekomen ten aanzien van de door belanghebbende voorgestane belastbare winst respectievelijk het belastbaar bedrag. In beroep zijn nog slechts de opgelegde verzuimboetes in geschil.

2.9.

De Rechtbank heeft de beroepen wegens termijnoverschrijding niet‑ontvankelijk verklaard.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de Rechtbank de beroepen terecht niet‑ontvankelijk heeft verklaard.

3.2.

Belanghebbende heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat zij noch haar boekhouder de uitspraak van mei 2018 heeft ontvangen. Als gevolg daarvan is het niet mogelijk geweest om op tijd beroep aan te tekenen. Zij heeft verder gewezen op de bijzondere omstandigheid dat haar gemachtigde ziek is geweest en in juni 2017 een hartoperatie heeft ondergaan, waarna hij een jaar uit de roulatie is geweest om te revalideren.

3.3.

De Inspecteur is van mening dat de beroepen terecht niet‑ontvankelijk zijn verklaard.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing