Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9922, 20/00480

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9922, 20/00480

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
24 november 2020
Datum publicatie
4 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:9922
Zaaknummer
20/00480

Inhoudsindicatie

Zuiveringsheffing. Verordening onverbindend? Publicatie NEN-normen.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00480

uitspraakdatum: 24 november 2020

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 20 februari 2020, nummer Awb 19/1057, in het geding tussen

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

en de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2016 een definitieve aanslag in de zuiveringsheffing bedrijfsruimte opgelegd.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft het bezwaar tegen de belastingaanslag bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de definitieve aanslag zuiveringsheffing 2016 vernietigd.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het Hof heeft partijen gevraagd of zij ter zitting willen worden gehoord. Partijen hebben niet binnen de gestelde termijn van twee weken daarop gereageerd. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert een visverwerkingsbedrijf. Belanghebbende loost afvalwater, dat door het Waterschap Zuiderzeeland wordt gezuiverd. Belanghebbende heeft verzocht om een beschikking, inhoudende dat voor de berekening van de vervuilingswaarde van het afvalwater mag worden volstaan met gegevens die met behulp van meting, bemonstering en analyse in een beperkt aantal etmalen zijn verkregen. Aan belanghebbende is voor 2016 een dergelijke beschikking afgegeven.

2.2.

De Algemene Vergadering van het Waterschap Zuiderzeeland heeft op 24 november 2015 de Verordening Zuiveringsheffing Waterschap Zuiderzeeland 2016 vastgesteld (hierna: de Verordening). Ingevolge de artikelen 8 en 9 van de Verordening kan het aantal vervuilingseenheden van zuurstofbindende en andere stoffen worden berekend met behulp van door meting, bemonstering en analyse in een beperkt aantal etmalen verkregen gegevens. De meting, bemonstering, analyse en berekening geschieden met in achtneming van de in Bijlage I opgenomen voorschriften. Voor de wijze van bemonstering en analyse wordt verwezen naar NEN-normbladen. In onderdeel B van Bijlage I, “Analysevoorschriften”, staat in paragraaf 1 “Algemeen”:

“De analyses worden uitgevoerd in het representatieve monster, dat is verkregen op de in onderdeel A van deze bijlage vermelde wijze. Het onderzoek wordt in het water als zodanig uitgevoerd, dus zonder dat daaruit bezinkbare of opdrijvende bestanddelen zijn verwijderd. Er is in dit onderdeel verwezen naar normbladen, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut. De publicatie van de normbladen wordt aangekondigd in de Nederlandse Staatscourant. Een wijziging in een normblad wordt eerst van kracht op 1 januari van het jaar volgende op dat waarin de bekendmaking van de wijziging in de Nederlandse Staatscourant heeft plaatsgevonden. De in tabel B vermelde aantoonbaarheidsgrenzen zijn de concentraties van de desbetreffende stoffen die bij de analyse ten minste aangetoond moeten kunnen worden.”

In paragraaf 2 “Analyse” van dat onderdeel B staat:

“De analyse van het monster geschiedt op de wijze zoals die is aangegeven in tabel B.”

In tabel B wordt voor de ontsluiting en meting van vervuilende stoffen verwezen naar NEN-normbladen (hierna: normbladen).

2.3.

Waterschap Zuiderzeeland heeft de in tabel B vermelde normbladen niet ter inzage gelegd en heeft de normbladen evenmin in de Staatscourant laten publiceren.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de Verordening verbindend is en zo ja, of de aanslag niet te hoog is vastgesteld. Het geschil spitst zich in hoger beroep toe op de vraag of met betrekking tot de normbladen aan de kenbaarheidseisen is voldaan.

3.2.

In hoger beroep is niet in geschil dat de aanslag, voor zover deze betrekking heeft op het afzonderlijk afgevoerde huishoudelijk afvalwater, terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Het betreft een zuiveringsheffing van € 1.514,83 voor 26,4 vervuilingseenheden.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing