Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1068, 19/00785 t/m 19/00792

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1068, 19/00785 t/m 19/00792

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
2 februari 2021
Datum publicatie
12 februari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:1068
Formele relaties
Zaaknummer
19/00785 t/m 19/00792

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Vereiste aangifte. Omkering en verzwaring van de bewijslast. Redelijke schatting?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/00785 tot en met 19/00792

uitspraakdatum: 2 februari 2021

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , België (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 mei 2019, nummers AWB 17/3046 tot en met AWB 17/3053, ECLI:NL:RBGEL:2019:1919, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2008 tot en met 2013 (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Over de jaren 2009 tot en met 2011 heeft de Inspecteur bij beschikking de vastgestelde verliezen uit werk en woning herzien en de eerder met het jaar 2008 verrekende verliezen nagevorderd. Gelijktijdig met de belastingaanslagen heeft de Inspecteur bij beschikking heffingsrente/belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslagen IB/PVV 2008, 2009, 2010 en 2011, de definitieve aanslagen IB/PVV 2012 en 2013 en de verliesherzieningsbeschikkingen (hierna gezamenlijk aan te duiden als de belastingaanslagen), alsmede de beschikkingen heffingsrente/belastingrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is daartegen in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen, voor zover gericht tegen de uitspraken op bezwaar, ongegrond verklaard. Het beroep is slechts gegrond verklaard voor zover het is gericht tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het verzoek om toekenning van een dwangsom. Een dwangsom is alsnog toegekend. De Rechtbank heeft de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten en gelast dat hij het griffierecht aan belanghebbende vergoedt.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is in de jaren 2008 tot en met 2013 werkzaam als directeur van diverse B.V.’s. Hij is tevens grootaandeelhouder van deze vennootschappen met activiteiten in de autobranche, waaronder in- en verkoop van nieuwe en tweedehands auto’s, verkoop van auto’s in consignatie, invoer van auto’s, (door)lease van auto’s en een werkplaats. Tot de handels- en leasevoorraad behoren onder andere auto’s met cataloguswaarden van meer dan € 100.000.

2.2.

Belanghebbende is eigenaar van een woning aan de [a-straat] 286A te [A] . Belanghebbende heeft in 2008 korte tijd ingeschreven gestaan op dit adres. De woning is in de periode 2005/2006 verbouwd. Voor de financiering van de aankoop en de verbouwing zijn hypotheciaire leningen afgesloten. Na te koop te hebben gestaan is de woning vanaf 2014 verhuurd aan een derde.

2.3.

Belanghebbende is in de onderhavige jaren voor 40% eigenaar van een onroerende zaak met bijbehorende grond gelegen aan de [b-straat] 108 te [B] . Het betreft een garage, showroom met bovenwoning en bijbehorende grond. Aan de garage en showroom met bijbehorende grond (hierna: het bedrijfspand) is door de gemeente het adres [b-straat] 108A toegekend. De bovenwoning heeft als adres [b-straat] 108B. Belanghebbendes echtgenote en kinderen zijn ieder voor 15% eigenaar. Op de onroerende zaak is een hypotheek gevestigd voor een bedrag van € 1.300.000. Het bedrijfspand wordt in de jaren 2008 tot en met 2013 verhuurd aan verschillende met belanghebbende gelieerde vennootschappen voor € 136.000 per jaar. De bovenwoning wordt in die jaren door belanghebbende en zijn echtgenote (gezamenlijk) bewoond.

2.4.

De Inspecteur heeft een boekenonderzoek ingesteld bij belanghebbende en bij vennootschappen waaraan hij (in)direct is gelieerd. Van deze onderzoeken zijn op 15 juli 2016 rapporten opgemaakt.

2.5.

Tijdens de controle is bij bezoeken aan belanghebbendes bedrijfsadres vastgesteld dat auto’s op het bedrijfsterrein of langs de weg stonden geparkeerd die geschikt waren om te worden gebruikt. Het betrof auto’s met zowel “gele” als “groene” kentekenplaten. Belanghebbende heeft tegenover de controlerend ambtenaar verklaard dat hij in wisselende auto’s rijdt.

2.6.

Naar aanleiding van de bevindingen van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur de volgende correcties aangebracht in het belastbaar inkomen uit werk en woning:

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Aangegeven inkomen uit

werk en woning *

€ 461

- € 5.439

- € 52.662

- € 36.440

- € 46.148

- € 1.107.698

Privé gebruik auto

€ 25.000

€ 25.000

€ 25.000

€ 25.000

€ 25.000

€ 25.000

(Gebruikelijk) loon

€ 41.646

€ 60.000

€ 60.000

€ 60.000

€ 60.000

Eigen woning

€ 20.324

€ 9.927

€ 10.289

€ 52.280

€ 63.381

€ 4.386

TBS verhuur og

€ 30.370

€ 722

€ 5.229

€ 1.583

€ 2.422

€ 11.637

Afwaardering vordering

€ 1.113.066

gecorrigeerd inkomen uit

werk en woning *

€ 76.155

€ 71.856

€ 47.856

€ 102.423

€ 104.655

€ 106.391

*Na persoonsgebonden aftrek

Verder heeft de Inspecteur de volgende belastbare inkomens uit aanmerkelijk belang vastgesteld:

Jaar

aangegeven

vastgesteld

2008

€ 0

€ 23.454

2009

€ 0

€ 428.023 (€ 403.598 + € 24.425)

2010

€ 0

€ 24.122

2011

- € 1.017

€ 23.302

2012

€ 0

€ 292.714 (€ 276.099 + € 16.615)

2013

€ 0

€ 602.954 (€ 588.336 + € 14.618)

3 Geschil

3.1.

In hoger beroep is in geschil is of de belastingaanslagen en de beschikkingen heffingsrente/belastingrente terecht en tot de juiste bedragen aan belanghebbende zijn opgelegd. In het bijzonder is in geschil:

-

of de vereiste aangifte is gedaan;

-

of de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard;

-

of sprake is sprake is geweest van privégebruik van ter beschikking gestelde auto’s en zo ja, of het voordeel tot de juiste bedragen in aanmerking is genomen;

-

of het gebruikelijk loon terecht en tot de juiste bedragen in aanmerking is genomen;

-

of de correcties eigen woning tot de juiste bedragen in aanmerking zijn genomen;

-

of belanghebbende zakelijk heeft gehandeld bij het ter beschikking stellen van een onroerende zaak aan één van de vennootschappen waarvan hij directeur-groot aandeelhouder is;

-

of de geldstromen tussen belanghebbende en zijn vennootschappen leiden tot het in aanmerking nemen van uitdeling;

-

of belanghebbende in het jaar 2013 terecht een verlies uit terbeschikkingstelling in zijn aangifte heeft opgenomen.

3.2.

Tegen de beschikkingen heffingsrente/belastingrente zijn geen afzonderlijke gronden ingediend

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Belissing