Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11106, 20/00347

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11106, 20/00347

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 november 2021
Datum publicatie
10 december 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11106
Formele relaties
Zaaknummer
20/00347

Inhoudsindicatie

Invordering. Betekeningskosten dwangbevel. Hoorplicht.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 20/00347

uitspraakdatum: 30 november 2021

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 14 januari 2020, nummer LEE 19/77, in het geding tussen belanghebbende en

de Ontvanger van de Belastingdienst/Kantoor Emmen (hierna: de Ontvanger).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Ontvanger heeft aan belanghebbende met dagtekening 26 november 2018 een dwangbevel betekend waarbij bij beschikking kosten in rekening zijn gebracht.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Ontvanger bij uitspraak op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de bestreden kostenbeschikking vernietigd en een proceskostenvergoeding toegekend van € 62,25.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 14 januari 2020 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Het Hof heeft – na voorafgaande correspondentie – bij tussenuitspraak van 4 juni 2020 de gemachtigde van belanghebbende, A.F.M.J. Verhoeven, geweigerd om bijstand te verlenen aan belanghebbende dan wel haar te vertegenwoordigen in de onderhavige procedure en belanghebbende in de gelegenheid gesteld om, indien zij dat wenst, binnen vier weken een andere gemachtigde aan te wijzen voor de verdere procedure.

1.6

Belanghebbende heeft daarop L. Imants aangewezen als de nieuwe gemachtigde.

1.7

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.8

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (via beeldbellen) plaatsgevonden op 12 oktober 2021 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [naam1] namens de Ontvanger, bijgestaan door mr. [naam2] . Belanghebbende noch haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering aan het Hof, verschenen.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

De inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd. Belanghebbende is daartegen in bezwaar en (vervolgens) in beroep gekomen. In de beroepsfase heeft belanghebbende de Ontvanger om uitstel van betaling verzocht. De Ontvanger heeft uitstel van betaling verleend. De Rechtbank heeft op 18 september 2018 uitspraak gedaan op het beroep van belanghebbende.

2.2

Door de hiervoor – onder 2.1 – bedoelde uitspraak van de Rechtbank is het verleende uitstel van betaling komen te vervallen. De Ontvanger heeft daarvan op 25 september 2018 aan belanghebbende mededeling gedaan.

2.3

De Ontvanger heeft belanghebbende aangemaand en vervolgens een dwangbevel met kostenbeschikking laten betekenen.

2.4

Belanghebbende is tegen onder meer de hiervoor – onder 2.3 – bedoelde kostenbeschikking in bezwaar gekomen. Het bezwaarschrift vermeldt:

Hierbij maak ik bezwaar tegen het met 26 november 2018 uitgereikte dwangbevel van € 20.316,00 met voormeld kenmerk, alsmede tegen de invorderingsrente en de betekeningskosten. Belanghebbende verzoekt tevens om uitstel van betaling, totdat er onherroepelijk op de procedure is beslist. Belanghebbende verzoekt hierdoor om een integrale proceskostenvergoeding, een schadevergoeding en een rentevergoeding. Niet uit te sluiten is dat de naheffingsaanslag reeds al was verrekend. Alvorens u uitspraak doet wordt belanghebbende graag gehoord.".

2.5

De Ontvanger is bij uitspraak op bezwaar, voor zover hier van belang, inhoudelijk aan het bezwaar tegemoet gekomen door de kostenbeschikking te vernietigen. Omdat de Ontvanger geheel aan het bezwaar tegemoetgekomen is, heeft hij belanghebbende niet gehoord. De Ontvanger heeft aan belanghebbende een vergoeding van de kosten van bezwaar toegekend van € 62,25, zijnde 1 punt voor het bezwaarschrift met wegingsfactor 0,25.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de hoogte van de kostenvergoeding in bezwaar.

3.2

Belanghebbende verzoekt om een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vernietiging van de uitspraak op bezwaar.

3.3

De Ontvanger concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing