Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11113, 20/01023

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11113, 20/01023

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 november 2021
Datum publicatie
10 december 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11113
Zaaknummer
20/01023

Inhoudsindicatie

BPM. Vermindering (afschrijving).

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/01023

uitspraakdatum: 30 november 2021

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

en het incidentele hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 13 oktober 2020, nummer AWB 19/6092, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag (met nummer [nummer1] ) in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd van € 3.511. Verder is belastingrente berekend van € 46.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 september 2019 de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.

1.3.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 13 oktober 2020, zoals het Hof die uitspraak leest, als volgt beslist. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 2.891, de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd, een proceskostenvergoeding toegekend van € 1.572 en een vergoeding van het griffierecht toegekend van € 345.

1.4.

De Inspecteur heeft op 19 november 2020 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Belanghebbende heeft op 29 juni 2021 een verweerschrift ingediend, alsmede incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.6.

De Inspecteur heeft op 23 augustus 2021 gereageerd op het incidenteel hoger beroep.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2021. Namens belanghebbende is verschenen mr. S.M. Bothof. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [naam1] en mr. [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert een autobedrijf.

2.2.

In verband met de registratie in het kentekenregister heeft belanghebbende op 19 oktober 2018 aangifte gedaan voor de BPM van een gebruikte personenauto van het merk Jeep Grand Cherokee 5.7 V8 Overland (hierna: de auto). De tellerstand bedraagt op dat moment 67.236 kilometer. De datum eerste toelating – in Spanje – is 11 april 2011. De door belanghebbende berekende BPM van € 3.673 is op aangifte voldaan.

2.3.

Voor de waardebepaling van de auto heeft belanghebbende een taxateur ingeschakeld. In het taxatierapport van 18 oktober 2018 is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 7.601, gebaseerd op een waarde in onbeschadigde staat van € 15.574 (X-RAY-koerslijst) verminderd met een op basis van een schadecalculatie bepaalde schade van € 7.973. Genoemd schadebedrag betreft de reparatiekosten (incl. btw) die betrekking hebben op diverse krassen en lakschades aan de linker-, rechter-, achter- en voorzijde, alsmede op beschadigingen van de voorbumper en de wielvelg rechts voor. De taxateur heeft een groot aantal foto’s aan het taxatierapport toegevoegd. Het schadebedrag is als volgt berekend:

Arbeid (€ 84 per uur)

Materiaal

Totaal

Plaatwerker

7,8 uur € 655

€ 1.117

€ 1.772

Nevenwerkzaamheden

3,0 uur € 252

€ 130

€ 382

Nederlandstalig instructieboek

€ 85

€ 85

Spuiter

34,7 uur € 2.915

€ 1.052

€ 3.967

Extra kosten (Dent repair)

3,0 uur € 252

€ 0

€ 252

Klein- en verbruiksmateriaal

-

€ 26

€ 26

Totaal

45,5 uur € 4.074

€ 2.410

€ 6.484

Milieubijdrage

€ 105

Totaal reparatiekosten (excl. btw)

€ 6.589

Totaal reparatiekosten (incl. btw)

€ 7.973

2.4.

De Inspecteur heeft een ‘onderzoek waardebepaling’ door een medewerker van Domeinen Roerende Zaken (hierna: de DRZ) laten doen. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2018. In het daarvan op 31 oktober 2018 opgemaakte rapport is volgens de beoordelaar van de DRZ geen sprake van schade, anders dan normale gebruikersschade behorende bij leeftijd en kilometerstand van de auto. De beoordelaar van de DRZ heeft eveneens een groot aantal foto’s aan zijn rapport toegevoegd. In het rapport is als laagste handelsinkoopwaarde € 15.703 vermeld, gebaseerd op de koerslijstwaarde X-RAY marge.

2.5.

De Inspecteur heeft met dagtekening 1 mei 2019 een naheffingsaanslag BPM van € 3.557 aan belanghebbende opgelegd. Daarbij is de Inspecteur uitgegaan van een handelsinkoopwaarde van € 15.703.

2.6.

De Rechtbank heeft overwogen dat tussen partijen niet langer in geschil is dat moet worden uitgegaan van de door de Inspecteur gehanteerde handelsinkoopwaarde van € 15.703, dat belanghebbende met haar taxatierapport aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van meer dan normale gebruiksschade, dat ook het ontbreken van Nederlandstalig instructieboekjes een waardeverminderend effect kan hebben, dat mede gelet op de schadecalculatie bij het taxatierapport van belanghebbende de waardevermindering door de schade in goede justitie wordt geschat op € 2.000 en dat daarom de handelsinkoopwaarde dient te worden verminderd tot € 13.703. Uitgaande van een cataloguswaarde van de auto van € 121.990 bedraagt de afschrijving dan 88,77%. Met inachtneming van de aldus bepaalde afschrijving heeft de Rechtbank de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 2.891. De in rekening gebrachte belastingrente is dienovereenkomstig verminderd.

3 Geschil

3.1.

In hoger beroep is in geschil of terecht een waardevermindering van € 2.000 is toegepast.

3.2.

De Inspecteur stelt primair dat de Rechtbank bij de vaststelling van de handelsinkoopwaarde van de auto ten onrechte een aftrek vanwege schade in aanmerking heeft genomen. In dat verband heeft de Inspecteur aangevoerd dat de gestelde schade niet op de foto’s is waar te nemen en dat de beoordelaar van de DRZ geen meer dan normale gebruiksschade heeft vastgesteld. Subsidiair stelt de Inspecteur dat de Rechtbank de waardevermindering wegens schade ten onrechte in goede justitie heeft vastgesteld, dat op belanghebbende de last rust te bewijzen dat de waardevermindering vanwege schade € 2.000 bedraagt, en dat belanghebbende niet in dat bewijs is geslaagd. Belanghebbende is de opvatting toegedaan dat de aftrek wegens schade door de Rechtbank terecht en op goede gronden tot een bedrag van € 2.000 in aanmerking is genomen.

3.3.

Belanghebbende betoogt in haar incidentele hoger beroep dat de Rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de extra leeftijdskorting als gevolg van het verstrijken van de termijn tussen de datum van aangifte en de datum waarop de tenaamstelling van de auto in het kentekenregister heeft plaatsgevonden. De Inspecteur onderschrijft dat betoog. Beide partijen concluderen in dat verband dat, als de waardevermindering wegens schade – zoals de Rechtbank heeft geoordeeld – € 2.000 bedraagt, de naheffingsaanslag BPM dient te worden verminderd tot een bedrag van € 2.598.

3.4.

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de naheffingsaanslag BPM tot een bedrag van € 2.598.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing