Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11524, 19/01704

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11524, 19/01704

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 december 2021
Datum publicatie
24 december 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11524
Zaaknummer
19/01704

Inhoudsindicatie

Erfbelasting. In procedure over erfbelasting kan niet worden opgekomen tegen WOZ-waarde.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/01704

uitspraakdatum: 14 december 2021

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de erfgenaam van [belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 november 2019, nummer AWB 18/1066, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Ten name van wijlen [belanghebbende] (hierna: de verkrijger) is met dagtekening 14 juni 2017 een aanslag in de erfbelasting opgelegd van € 6.406. Daarbij is aan haar een bedrag van € 159 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 januari 2018 de aanslag erfbelasting verminderd tot € 5.463 en de in rekening gebrachte belastingrente verminderd tot € 135.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). Daarbij is € 46 aan griffierecht betaald.

1.4.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 14 november 2019 het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft op 17 december 2019 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Daarbij is € 128 aan griffierecht betaald.

1.6.

Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2021. Namens de Inspecteur is verschenen mr. [naam1] . Belanghebbende is zonder kennisgeving niet verschenen. Belanghebbende is bij aangetekende brief van 25 oktober 2021 uitgenodigd voor de zitting. Deze brief is door PostNL retour gezonden aan het Hof. Zowel op 1 november 2021 als 16 november 2021 is de uitnodiging nogmaals per gewone post verzonden naar het adres waarop belanghebbende staat ingeschreven ( [adres1] te [woonplaats] ). Het Hof gaat daarom ervan uit dat belanghebbende op de wettelijk voorgeschreven wijze is uitgenodigd voor de zitting. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

De broer van de verkrijger – [de erflater] (hierna: erflater) – is [in] 2016 overleden. Erflater had niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt. De verkrijger is één van de zeven erfgenamen. Blijkens de verklaring van erfrecht heeft de verkrijger de nalatenschap beneficiair aanvaard.

2.2.

Ter zake van voornoemde erfrechtelijke verkrijging hebben de erfgenamen een gezamenlijke aangifte erfbelasting gedaan naar een zuiver saldo van de nalatenschap van € 164.340.

2.3.

De Inspecteur heeft met dagtekening 14 juni 2017 aan de verkrijger een aanslag erfbelasting opgelegd van € 6.406. Bij uitspraak op bezwaar is deze aanslag – vanwege een verlaging van de vastgestelde WOZ-waarde van € 132.000 tot € 110.000 – verminderd tot € 5.463, met dienovereenkomstige vermindering van de belastingrente. Daarbij is de Inspecteur uitgegaan van de volgende nalatenschap:

WOZ-waarde woning [adres2] te [plaats] € 110.000

Bank- en spaartegoeden 41.737

Schulden -/- 3.109

Saldo nalatenschap 148.628

Begrafeniskosten -/- 6.288

Zuiver saldo nalatenschap 142.340

Verkrijging belanghebbende: 1/7-deel 20.334

Vrijstelling -/- 2.122

Belaste verkrijging 18.212

Verschuldigde erfbelasting (tarief 30%) € 5.463

2.4.

De verkrijger is op 11 juli 2016 overleden. Haar zoon [naam2] is de enige erfgenaam en de belanghebbende in onderhavige procedure.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslag erfbelasting terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

3.2.

Het Hof begrijpt belanghebbende aldus dat hij ook in hoger beroep heeft betoogd dat de aanslag wegens een onjuiste tenaamstelling vernietigd moet worden, dat vanwege de beneficiaire aanvaarding de aanslag nog niet opgelegd kan worden, dat de aanslag wegens een te hoge WOZ-waarde verminderd moet worden, en dat de aanslag (deels) moet worden kwijtgescholden.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging of vermindering van de aanslag erfbelasting. De Inspecteur concludeert tot handhaving van de aanslag zoals deze is komen te luiden na uitspraak op bezwaar.

4 Overwegingen

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing