Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11528, 21/00360

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11528, 21/00360

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 december 2021
Datum publicatie
24 december 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11528
Formele relaties
Zaaknummer
21/00360

Inhoudsindicatie

Afvalstoffenheffing. Opbrengstlimiet.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/00360

uitspraakdatum: 14 december 2021

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 18 februari 2021, nummer Awb 20/658, ECLI:NL:RBOVE:2021:752, in het geding tussen belanghebbende en

de directeur van GB Twente (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 28 februari 2019 onder aanslagnummer [nummer] aan belanghebbende aanslagen in de afvalstoffenheffing over 2018 en 2019 opgelegd.

1.2.

Bij uitspraken op bezwaar is de aanslag over 2018 gehandhaafd en de aanslag over 2019 verminderd.

1.3.

Belanghebbende is in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de aanslag over 2018 verminderd en de aanslag over 2019, zoals verminderd na bezwaar, gehandhaafd. Daarbij is aan belanghebbende een vergoeding van proceskosten en griffierecht toegekend.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en namens de heffingsambtenaar mr. [naam1] , [naam2] en [naam3] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

1.6.

Belanghebbende heeft op de zittingsdag bij de informatiebalie van het Paleis van Justitie in Arnhem een proceskostenformulier ingeleverd. Een afschrift van dit formulier is aangehecht aan het proces-verbaal van de zitting.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende was in de jaren 2018 en 2019 gebruiker van de woning [adres1] 39 te [woonplaats] .

2.2.

Belanghebbende had het gehele jaar 2018 een container van 240 liter, bestemd voor huishoudelijk restafval en een container van 140 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval (hierna: GFT-afval) in bruikleen van de gemeente [gemeente1] .

2.3.

Belanghebbende heeft in 2018 bij zijn perceel met gebruikmaking van de containers, huishoudelijk restafval en GFT-afval ter inzameling aangeboden. De gemeente [gemeente1] heeft telkens zorggedragen voor inzameling van die afvalstoffen.

2.4.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 28 februari 2019 onder aanslagnummer [nummer] aan belanghebbende een aanslag afvalstoffenheffing over 2018 opgelegd van in totaal € 83,30 voor het ter beschikking hebben van de restafvalcontainer in het tweede halfjaar van 2018 en voor de ledigingen van de containers in dat jaar. Deze aanslag is als volgt samengesteld:

Omschrijving

Periode

Jaar

Tarief

Bedrag

het beschikken over een restafvalcontainer

01-07-2018 tot 01-01-2019

2018

€ 18,00

2 ledigingen restafvalcontainer 240 liter

01-01-2018 tot 01-07-2018

2018

€ 11,95

€ 23,90

2 ledigingen restafvalcontainer 240 liter

01-07-2018 tot 01-01-2019

2018

€ 16,50

€ 33,00

3 ledigingen GFT-afvalcontainer 140 liter

01-01-2018 tot 01-07-2018

2018

€ 1,20

€ 3,60

4 ledigingen GFT-afvalcontainer 140 liter

01-07-2018 tot 01-01-2019

2018

€ 1,20

€ 4,80

Totaal

€ 83,30

2.5.

In hetzelfde geschrift is aan belanghebbende de aanslag voor het vastrecht van de afvalstoffenheffingen 2019 opgelegd van € 159,84.

2.6.

In de beleidsbegroting die de gemeenteraad op 7 november 2017 heeft vastgesteld, zijn zowel de geraamde lasten als de geraamde baten ter zake van de afvalstoffenheffing 2018 vastgesteld op € 10.325.000. Ter zake van de afvalstoffenheffing 2019 zijn de geraamde lasten en baten in de door de gemeenteraad vastgestelde beleidsbegroting elk vastgesteld op € 10.131.000.

2.7.

In deze beleidsbegrotingen zijn als lasten onder meer de posten ‘plaagdieren’, ‘BTW-compensatiefonds’, ‘beheer openbare ruimte’ en ‘bijdr.reg. transportkostenegalisatie’ in aanmerking genomen. Tot de geraamde baten in deze begrotingen behoren onder meer een onttrekking aan de voorziening, de post ‘ [gemeente2] ’ en de post ‘inzamelen grof huishoudelijk afval’.

2.8.

Met betrekking tot de post ‘plaagdieren’ en het daarmee corresponderende BTW-bedrag dat is opgenomen in de post ‘BTW-compensatiefonds’ heeft de heffingsambtenaar naar aanleiding van belanghebbendes standpunt daarover, geconcludeerd dat deze ten onrechte daarin waren opgenomen.

2.9.

Na eliminatie van deze posten uit de lastenraming geldt voor beide jaren dat de geraamde baten uitgaan boven de geraamde lasten. Voor 2018 bedraagt het berekende dekkingspercentage 101,303 en voor 2019 102,025. In verband hiermee zijn de aanslagen met 1,303% (2018) en 2,025% (2019) verminderd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de hoogte van de aanslagen. Het geschil spitst zich toe op de kostendekkendheid van de beleidsbegrotingen en op het antwoord op de vraag of ter zake van het tarief voor de restafvalcontainer sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel.

3.2.

Volgens belanghebbende kunnen de in 2.7 vermelde posten niet, niet zonder nadere toelichting of niet voor de begrote bedragen worden meegenomen bij het vaststellen van het percentage kostendekkendheid en moet zijn beroep op het vertrouwensbeginsel worden gehonoreerd. De heffingsambtenaar is de tegengestelde mening toegedaan.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraken van de heffingsambtenaar en, naar het Hof begrijpt, primair tot vernietiging van de aanslagen. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing