Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11531, 20/00994 t/m 20/00997

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11531, 20/00994 t/m 20/00997

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 december 2021
Datum publicatie
24 december 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11531
Formele relaties
Zaaknummer
20/00994 t/m 20/00997

Inhoudsindicatie

Energiebelasting. Productie van gipsvezelplaten. Vrijstelling ter zake van de levering of het verbruik van aardgas dat wordt gebruikt voor mineralogische procedés.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 20/00994 tot en met 20/00997

uitspraakdatum: 14 december 2021

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 september 2020, nummers AWB 19/1284, 19/1294, 19/1295 en 19/1298, ECLI:NL:RBGEL:2020:5071, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft de verzoeken om teruggaaf van energiebelasting (hierna: EB) en opslag duurzame energie (hierna: ODE) voor het eerste tot en met het vierde kwartaal 2017 afgewezen.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren gedeeltelijk gegrond verklaard en alsnog een gedeeltelijke teruggaaf verleend.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de teruggaaf vastgesteld op € 92.103 aan EB en € 11.704 aan ODE, de te vergoeden belastingrente dienovereenkomstig vastgesteld, de Inspecteur veroordeeld in de door belanghebbende in beroep gemaakte proceskosten en de Inspecteur opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht aan belanghebbende te voldoen.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. M.H.N. Hoffer als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam1] , [naam2] en [naam3] , alsmede mr. [naam4] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam5] , [naam6] en [naam7] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende houdt zich bezig met de productie en levering van gipsvezelplaten en vloerelementen. Volgens de inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is de hoofdactiviteit van belanghebbende: het vervaardigen van producten van gips voor de bouw (gipsvezelplaten). Deze activiteit valt volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van 21 juli 2008 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onder SBI-subcode 23.62.

2.2.

De productie van gipsvezelplaten vindt in twee elkaar opvolgende productieprocessen plaats. In het eerste productieproces wordt door verwarming in calcinatieovens van CaSO4•2H2O (hierna: het dihydraat) CaSO4•1/2H2O (ook aangeduid als (CaSO4)2•H2O of droge gipsmortel, hierna: het halfhydraat) gemaakt. Het halfhydraat wordt vervolgens ingezet in het tweede productieproces, waarin van het halfhydraat gipsvezelplaten voor de bouw worden vervaardigd. Voor dat proces wordt het halfhydraat gemengd met papiervezels en wordt er vervolgens door middel van vacuüm water door het mengsel van halfhydraat en papiervezels geperst, waardoor de gipsvezelplaat stevigheid krijgt en het halfhydraat wordt omgezet in het dihydraat. Daarna wordt het overtollige water uit de gipsvezelplaat gehaald door de gipsvezelplaten in ovens te drogen. Voor de productie van gipsvezelplaten (eerste en tweede productieproces tezamen) gebruikt belanghebbende jaarlijks ongeveer 10.000.000 m3 aardgas.

2.3.

Belanghebbende heeft teruggaafverzoeken ingediend voor teruggaaf van EB en ODE. Het totale teruggaafbedrag over 2017 waarom is verzocht bedraagt € 331.350, waarvan € 298.220 aan EB en € 33.130 aan ODE. Deze teruggaaf heeft de Inspecteur geweigerd.

2.4.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur aan belanghebbende een teruggaaf verleend van € 24.917 aan EB en € 2.970 aan ODE, exclusief te vergoeden belastingrente.

2.5.

Na het instellen van het beroep heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de teruggaaf € 92.103 aan EB en € 11.704 aan ODE (exclusief belastingrente) moet zijn. Dit bedrag ziet op het gasverbruik ten behoeve van het eerste productieproces van belanghebbende, het calcinatieproces. De Inspecteur heeft de vrijstelling niet toegepast op het gasverbruik ten behoeve van het tweede productieproces, het vervaardigen en drogen/uitharden van de gipsvezelplaten.

2.6.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de teruggaaf conform het standpunt van de Inspecteur vastgesteld op € 92.103 aan EB en € 11.704 aan ODE. De Rechtbank heeft daarmee de vrijstelling alleen op het eerste productieproces toegepast.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de vrijstelling van EB en ODE op grond van artikel 64, lid 4, van de Wet belasting op milieugrondslag (hierna: Wbm) ook van toepassing is op het gasverbruik ten behoeve van het tweede productieproces van belanghebbende.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing