Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11824, 19/01216

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11824, 19/01216

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 december 2021
Datum publicatie
7 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11824
Formele relaties
Zaaknummer
19/01216

Inhoudsindicatie

BPM. Vermindering (afschrijving).

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/01216

uitspraakdatum: 21 december 2021

Uitspraak van de eenentwintigste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 augustus 2019, nummer AWB 18/2023, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

[naam1] B.V. (hierna: [naam1] BV) heeft een bedrag van € 1.263 aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) op aangifte voldaan ter zake van de registratie van een personenauto in het kentekenregister.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar van belanghebbende tegen die voldoening op aangifte gedeeltelijk gegrond verklaard en een teruggaaf van € 63 verleend.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de verschuldigde bpm verminderd tot € 1.171. Voorts heeft de Rechtbank de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van € 500, de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.278 en het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 170, alle te vermeerderen met wettelijke rente vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank tot aan de dag van algehele voldoening.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 23 juli 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord gemachtigde van belanghebbende A.F.M.J. Verhoeven, bijgestaan door J.A. Cardol (hierna: Cardol), alsmede namens de Inspecteur, [naam2] , bijgestaan door [naam3] . Het Hof heeft het onderzoek aan het eind van de zitting gesloten. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

1.6.

Het Hof heeft het onderzoek heropend om de Inspecteur bij brief van 8 november 2021, onder verwijzing naar de uitspraak van het Hof van 12 oktober 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9528, in de gelegenheid te stellen nadere gegevens te verstrekken en/of nadere berekeningen van de verschuldigde bpm over te leggen.

1.7.

De Inspecteur heeft bij brief van 16 november 2021 een nader stuk ingediend. Belanghebbende heeft, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, op dat nader stuk niet gereageerd.

1.8.

Het Hof heeft partijen gewezen op hun recht ter nadere zitting te worden gehoord en gevraagd of zij van dat recht gebruik willen maken. Belanghebbende heeft binnen de gestelde termijn van twee weken daarop niet gereageerd, waarbij het Hof vaststelt dat die termijn weliswaar niet bij aangetekende, doch bij gewone brief is gesteld, maar dat de gemachtigde telefonisch aan de griffier te kennen heeft gegeven die brief te hebben ontvangen. De Inspecteur heeft telefonisch aan de griffier bevestigd van zijn recht ter nadere zitting te worden gehoord geen gebruik te willen maken. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Met dagtekening 5 januari 2017 is door [naam1] BV, gevestigd te [woonplaats] , aangifte gedaan voor de bpm voor een Volkswagen Golf (hierna: de auto) met kenteken [kenteken] . In de aangifte heeft [naam1] BV haarzelf aangemerkt als aanvrager van het kenteken bij de RDW en (toekomstig) kentekenhouder. In de rubriek “ondertekening” is de naam J. Cardol vermeld.

2.2.

De auto is voor het eerst op de weg toegelaten op 3 juni 2013. De datum van tenaamstelling van het kenteken van de auto in het Nederlandse kentekenregister is 12 januari 2017. De aangifte vermeldt een historisch bruto-bpm bedrag van € 3.546. De afschrijving is aan de hand van een koerslijst van AutotelexPro bepaald op 64,36%.

2.3.

Het bedrag van de aangifte is voldaan. Namens belanghebbende is daartegen een bezwaarschrift ingediend.

2.4.

In de uitspraak op bezwaar is met betrekking tot het hoorgesprek het volgende vermeld:

Hoorgesprek

Voor het houden van een hoorgesprek heb ik u een aantal keren uitgenodigd. Geen der uitnodigingen is door u geaccepteerd, alternatieve datums heeft u niet voorgesteld. In nagenoeg alle gevallen is het afwijzen ingegeven door het feit dat de belanghebbende - die aanwezig wil zijn bij de hoorgesprekken - steeds verhinderd is. U zelf heeft aangegeven - hoewel gemachtigd - niet zonder de belanghebbende het hoorgesprek te willen houden.

Op 19 februari 2018 bent u verschenen en is ook de heer Cardol, belanghebbende - ondanks eerdere afwijzing - verschenen. Desgevraagd weigerde u inzage te nemen in de dossiers en aansluitend gehoord te worden. Nu er kennelijk aan uw zijde geen prioriteit gegeven wordt aan het houden van hoorgesprekken heb ik besloten om uitspraak te doen zonder te hebben gehoord. Daarbij zal ik uitgaan van de in het dossier én bezwaarschrift aanwezige informatie.”

2.5.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de verschuldigde bpm verminderd met € 63 omdat bij de aangifte gebruik is gemaakt van een koerslijst gebaseerd op zogenaamde BTW-auto’s. Dit correspondeert met een vermindering van de op basis van de koerslijst gehanteerde handelsinkoopwaarde met 5%. Dat percentage heeft de Inspecteur gebaseerd op in de rechtspraak toegepaste correcties op een BTW-waardering en eerder bereikte compromissen tussen de Inspecteur en de gemachtigde.

2.6.

De Rechtbank heeft de verschuldigde bpm verder verminderd met € 29 naar aanleiding van een door belanghebbende ter zitting van de Rechtbank overgelegde koerslijst voor margeauto’s, waarvan door de Inspecteur is erkend dat zij kan worden gebruikt voor de berekening van de verschuldigde bpm.

3 Geschil

In geschil is of te veel bpm op aangifte is voldaan. Voorts zijn verschillende punten van Unie en formeelrechtelijke aard in geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing