Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11828, 20/00743

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11828, 20/00743

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 december 2021
Datum publicatie
7 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11828
Zaaknummer
20/00743

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00743

uitspraakdatum: 21 december 2021

Uitspraak van de twaalfde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 juli 2020, nummer AWB 19/6380 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem (hierna: de heffingsambtenaar).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 83 te [woonplaats] (hierna: de woning of de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2018 en toestandsdatum 1 januari 2019, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 568.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2019 (hierna: OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 965,03

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, de vastgestelde WOZ-waarde verminderd tot € 500.000 en de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] . Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het betreft een vrijstaande woning met een inhoud van 632 m3 en een aanbouw van 100 m3. Het dakterras beslaat 31 m2 en de woning staat op grond van 335 m2. De woning is op 29 september 2017 casco opgeleverd.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft een taxatierapport overgelegd waarin de waarde van de woning op basis van de vergelijkingsmethode is getaxeerd op € 568.000. Als vergelijkingspanden zijn aangevoerd: [adres2] 19, [adres1] 85 en [adres3] 7 te [woonplaats] .

2.3.

De Rechtbank heeft de waarde van de woning in goede justitie vastgesteld op € 500.000.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de WOZ-waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2018, en toestandsdatum 1 januari 2019.

3.2.

Belanghebbende verdedigt een waarde van € 260.000, terwijl de heffingsambtenaar de door de Rechtbank vastgestelde waarde van € 500.000 bepleit.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing