Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11831, 20/00968 en 20/00969

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11831, 20/00968 en 20/00969

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 december 2021
Datum publicatie
7 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11831
Zaaknummer
20/00968 en 20/00969

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Compromis ter zitting.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers 20/00968 en 20/00969

uitspraakdatum: 21 december 2021

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 15 september 2020, nummers LEE 19/1346 en 19/1347, in het geding tussen belanghebbende en

Procesverloop

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] 308 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 296.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak, per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2018 vastgesteld op € 304.000.

1.3.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de beide beschikkingen gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft verweer gevoerd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord de echtgenoot van belanghebbende, [naam1] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam2] namens de heffingsambtenaar.

Beslissing

Het Hof:

– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,

– vernietigt de uitspraken van de heffingsambtenaar,

– vermindert de vastgestelde waarde voor het jaar 2017 tot € 250.000,

– vermindert de vastgestelde waarde voor het jaar 2018 tot € 260.000,

– veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 886,27 en

– gelast dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 94 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 131 in verband met het hoger beroep bij het Hof.

Overwegingen

1. Het Hof geeft hiervoor de volgende motivering.

2. Partijen houdt verdeeld of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak voor de Wet WOZ niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Partijen zijn ter zitting tot overeenstemming gekomen dat de WOZ-waarde moet worden verlaagd tot € 250.000 voor het jaar 2017, waardepeildatum 1 januari 2016, en tot € 260.000 voor het jaar 2018, waardepeildatum 1 januari 2017. Het Hof zal partijen hierin volgen.

3. Het hoger beroep is gegrond en het Hof zal de bij beschikking vastgestelde waarden verminderen.

4. Nu het Hof het hoger beroep gegrond verklaart, dient de heffingsambtenaar aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht te vergoeden.

5. Partijen hebben ter zitting eveneens overstemming bereikt over de vergoeding van de taxatiekosten van € 886,27. Van andere proceskosten is het Hof niet gebleken.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.F.C. Spek, voorzitter, mr. P. van der Wal en mr. G.B.A. Brummer, in tegenwoordigheid van mr. H. de Jong als griffier.

De beslissing is op 21 december 2021 in het openbaar uitgesproken.

De griffier is verhinderd De voorzitter,

de uitspraak te ondertekenen.

(R.F.C. Spek)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 21 december 2021.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.

Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).

Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;

2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.