Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11833, 20/01125

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11833, 20/01125

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 december 2021
Datum publicatie
7 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11833
Zaaknummer
20/01125

Inhoudsindicatie

BPM. Handelsinkoopwaarde.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 20/01125

uitspraakdatum: 21 december 2021

Uitspraak van de zeventiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 16 november 2020, nummer LEE 19/3625, in het geding tussen de Inspecteur en

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd ten bedrage van € 1.042. Daarnaast is bij beschikking belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 831, de belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de Inspecteur gelast het griffierecht te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.572.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft verweer gevoerd.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. S.M. Bothof als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [naam2] en mr. [naam3] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Op 21 november 2018 heeft belanghebbende aangifte voor de BPM gedaan voor een voertuig, type Audi A6 Avant 3.0 TDI BiT quattro Competition (hierna: de auto). De datum eerste toelating van de auto is 21 oktober 2015 en de kilometerstand op het moment van aangifte bedroeg 129.559. De auto is geïmporteerd uit Duitsland.

2.2.

Belanghebbende heeft de aangifte gebaseerd op een taxatierapport met dagtekening 19 november 2018 van [naam4] (hierna: de taxateur). De taxateur heeft geconstateerd dat sprake is van schade, waaronder begrepen het ontbreken van een alarm klasse 3, en dat de reparatiekosten daarvan inclusief BTW € 5.192 bedragen, alsmede dat deze kosten voor 100% in mindering dienen te worden gebracht op de handelsinkoopwaarde van het voertuig in onbeschadigde staat. Laatstgenoemde waarde heeft de taxateur bepaald aan de hand van de koerslijst van XRAY op € 23.385. De aldus berekende handelsinkoopwaarde is € 18.193. Belanghebbende heeft een bedrag van € 3.695 aan BPM op aangifte voldaan.

2.3.

De Inspecteur heeft een ‘onderzoek waardebepaling’ van de auto laten uitvoeren door een medewerker van Domeinen Roerende Zaken (DRZ) te Soesterberg. In het daarvan op 4 december 2018 opgemaakte rapport is uitgegaan van een historische nieuwprijs € 92.141 en een handelsinkoopwaarde van € 23.448. Daarbij heeft DRZ geen in aanmerking te nemen schade aanwezig geacht.

2.4.

Bij brief van 1 februari 2019 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een vooraankondiging gestuurd van de onderhavige naheffingsaanslag. In de bijlage bij deze brief is opgenomen dat de Inspecteur voor de berekening van de afschrijving uitgaat van een handelsinkoopwaarde voor de auto van € 23.385. Uitgaande van een historische nieuwprijs van € 92.141 en een bruto BPM van € 18.666, bedraagt de verschuldigde BPM dan € 4.737, zodat een bedrag van € 1.042 wordt nageheven.

2.5.

De Inspecteur heeft met dagtekening 10 april 2019 aan belanghebbende de naheffingsaanslag in de BPM opgelegd ten bedrage van € 1.042 en bij beschikking belastingrente berekend.

2.6.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente bij uitspraken op bezwaar van 20 september 2019 gehandhaafd.

2.7.

De Rechtbank heeft het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 831 en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd. De Rechtbank heeft het aan de auto ontbreken van de alarm klasse 3 in aanmerking genomen als waardeverminderende factor voor 72% van € 1.450. Voor het overige heeft de Rechtbank geen waardevermindering wegens schade aannemelijk geacht. De handelsinkoopwaarde is aldus nader bepaald op € 22.341 (= € 23.385 -/- € 1.044) en de afschrijving op 75,75%. De naheffingsaanslag is op grond hiervan verminderd tot € 831 (€ 18.666 x 0,2425) -/- € 3.695).

3 Geschil

In geschil is of de Inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. In hoger beroep is uitsluitend in geschil of terecht een waardevermindering is toegepast vanwege de omstandigheid dat de auto niet voorzien is van een alarm klasse 3. De Inspecteur beantwoordt deze vraag ontkennend, belanghebbende bevestigend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing