Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1675, 18/00313

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1675, 18/00313

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 februari 2021
Datum publicatie
5 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:1675
Formele relaties
Zaaknummer
18/00313

Inhoudsindicatie

BPM. Gebruikte kampeerauto. Bewijslast vermindering. Hoogte afschrijving.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 18/00313

uitspraakdatum: 23 februari 2021

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 29 maart 2018, nummer AWB 17/4685 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd ten bedrage van € 1.095. Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.2

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.4

Bij tussenuitspraak van 16 augustus 2019 heeft het Hof de gemachtigde van belanghebbende [A] (en [B] BV) in deze procedure geweigerd op de voet van artikel 8:25 van de Algemene wet bestuursrecht.

1.5

De nieuwe gemachtigde van belanghebbende, [C] , heeft een verzoek tot wraking ingediend ten aanzien van de behandelend raadsheren in deze zaak, te weten: mr. R. den Ouden, mr. R.F.C. Spek en mr. T. Tanghe.

1.6

Bij uitspraak van 18 augustus 2020 heeft de wrakingskamer van het Hof dit verzoek afgewezen.

1.7

Het onderzoek ter (digitale) zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 21 januari 2021. Namens belanghebbende is [C] als gemachtigde verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [D] en [E] .

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft op 7 december 2015 in Duitsland een gebruikte kampeerauto – met een kilometerstand van 13.800 – gekocht voor € 52.500. Het betreft een kampeerauto van het merk Adria, type B Coral S 670Sl (VIN: [00000] ). De datum van eerste toelating van deze kampeerauto is 1 juni 2015.

2.2

Belanghebbende heeft deze kampeerauto doen overbrengen naar Nederland en laten registreren in het Nederlandse kentekenregister. In verband hiermee heeft belanghebbende op 1 maart 2016 aangifte voor de BPM gedaan naar een bedrag van € 6.910. Dit bedrag is door belanghebbende voldaan.

2.3

Belanghebbende heeft voor de berekening van de afschrijving als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM), gebruik gemaakt van een koerslijst van Eurotaxglass’s. Dit betreft een koerslijst van een bestelauto met dezelfde kenmerken als de kampeerauto, zijnde een zogenoemde gesloten bestelauto van het merk Fiat, type Ducato, Diesel 35H L3H2 2.3. MJ 96kW, behoudens de recreatieve voorzieningen. In de aangifte heeft belanghebbende de verschuldigde BPM als volgt berekend:

historische nieuwprijs

€ 46.892

handelsinkoopwaarde volgens Eurotaxglass’s

€ 28.557

werkelijke afschrijving

€ 18.335

afschrijvingspercentage

39,1%

bruto BPM

€ 11.347

Afschrijving

€ 4.437

verschuldigde BPM

€ 6.910

2.4

Bij brief van 6 april 2016 heeft de Inspecteur belanghebbende met betrekking tot de onderhavige kampeerauto een aankondiging betreffende het opleggen van een naheffingsaanslag gezonden. In deze aankondiging heeft de Inspecteur belanghebbende onder meer geschreven:

“(…)

U heeft (…) aangifte BPM gedaan voor de kampeerwagen met het identificatienummer [00000] . (…). Het merk en type van deze kampeerwagen is Adria Coral S 670SL (…).

Naheffing BPM

U heeft bij deze aangifte een bedrag aan BPM van € 6.910 aangegeven en betaald. Dit bedrag is lager dan het BPM-bedrag dat ik heb berekend. Ik ben daarom van mening dat u te weinig belasting heeft betaald en ben van plan u een naheffingsaanslag BPM op te leggen.

BPM-bedrag

Het verschil tussen het door u aangegeven bedrag aan BPM en het door mij berekende bedrag, is als volgt te verklaren:

Bij de berekeningsmethode van de BPM heeft u gebruik gemaakt van de koerslijst voor bestelauto's. Bij deze berekeningsmethode moet u de oorspronkelijke nieuwprijs kenbaar maken. Om tot een juiste dagwaarde te komen dient u bovendien een recent taxatierapport overleggen. Aan de hand van de oorspronkelijke nieuwprijs en de dagwaarde die staat vermeld in het taxatierapport wordt vervolgens een berekening gemaakt van het afschrijvingspercentage. Op basis van wet- en regelgeving mag bij deze berekeningsmethode niet worden uitgegaan van een bestelauto. Dit levert namelijk dubbel voordeel op, zowel bij de heffing als bij de afschrijving. U kunt bij berekening van de verschuldigde BPM ook gebruik maken van de forfaitaire tabel. Ik stel u alsnog in de gelegenheid een koerslijst voor campers te hanteren. Doet u dat niet, dan ga ik er vanuit dat u een beroep doet op de forfaitaire tabel.

Berekening verschuldigde BPM

Het verschuldigde BPM-bedrag is € 8.005. Het verschil tussen de verschuldigde BPM en de door u betaalde BPM is € 1.095. Voor dit bedrag zal ik een naheffingsaanslag BPM opleggen. In de bijlage bij deze brief vindt u de financiële basisgegevens.

Als u het niet eens bent met mijn voornemen

Bent u het niet eens met mijn voornemen om u deze naheffingsaanslag op te leggen? Dan kunt u hierop vóór 21 april 2016 reageren. Heb ik voor deze datum geen reactie van u ontvangen, dan zal ik de naheffingsaanslag opleggen.

(…)”.

In de bijlage is bij de berekening van het bedrag van € 8.005 uitgegaan van een bruto-BPM van € 11.347 en een forfaitaire afschrijving van 29,444% = € 3.341, hetgeen resulteert in een verschuldigde BPM van € 8.005. Het verschil tussen dit bedrag en het op aangifte voldane bedrag van € 6.910 beloopt € 1.095.

2.5

In het dossier bevindt zich een e-mail van [A] (de voormalige gemachtigde van belanghebbende) van 14 april 2016 waarin onder meer is geschreven:

“(…)

Met dagtekening van 6 april 2016 ontving de heer [X] te [Z] de door uw collega [F] verzonden vooraankondiging naheffingsaanslag BPM (in bijlage).

(…)”.

2.6

De Inspecteur heeft met dagtekening 6 juli 2016 de onderhavige naheffingsaanslag aan belanghebbende opgelegd. Vanwege het ontbreken van een voor de kampeerauto van toepassing zijnde koerslijst, heeft de Inspecteur de afschrijving bepaald aan de hand van de tabel van artikel 8, vijfde lid, van de Uitvoeringsregeling belasting personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de Uitvoeringsregeling) en de verschuldigde BPM – conform eerdergenoemde bijlage – berekend op een bedrag van € 8.005 en de naheffing op € 1.095.

2.7

Belanghebbende heeft vergeefs bezwaar aangetekend tegen de naheffingsaanslag.

2.8

Naar aanleiding van het door belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep heeft de Rechtbank bij uitspraak van 29 maart 2018 het beroep ongegrond verklaard.

2.9

Belanghebbende heeft, in de persoon van zijn voormalige gemachtigde [A] op 23 april 2018 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank.

3 Het geschil

In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur terecht de onderhavige naheffingsaanslag aan belanghebbende heeft opgelegd. Voorts houdt partijen verschillende punten van formeelrechtelijke aard verdeeld die hierna onder de overwegingen nader worden geduid.

4 Beoordeling van het geschil

2 Overwegingen

3 Beslissing

5 Proceskosten

6 Beslissing