Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1676, 20/00284

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1676, 20/00284

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 februari 2021
Datum publicatie
5 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:1676
Zaaknummer
20/00284

Inhoudsindicatie

BPM. Handelsinkoopwaarde. Meer dan normale gebruiksschade?

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 20/00284

uitspraakdatum: 23 februari 2021

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 december 2019, nummer AWB 19/3582, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd ten bedrage van € 1.409. Daarbij is voorts bij beschikking een verzuimboete van € 140 opgelegd.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard en de boetebeschikking vernietigd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen (enkel) de uitspraak op bezwaar betreffende de naheffingsaanslag beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.263, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende in de bezwaar- en beroepsfase tot een bedrag van € 1.532 en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 174 aan belanghebbende te vergoeden.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 3 februari 2021.

1.6.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft op 18 juni 2018 in Duitsland een gebruikte personenauto gekocht van het merk BMW, type X1 1.8d sDrive Executive (VIN: [00000] , na registratie in Nederland voorzien van het kenteken [YY-000-Y] ) voor een bedrag van € 14.750 (hierna: de BMW).

2.2

De BMW is op 16 juni 2015 voor het eerst toegelaten tot de openbare weg.

2.3.

Belanghebbende heeft ter zake van de BMW aangifte voor de BPM gedaan met het oog op het doen registreren van de auto in het Nederlandse kentekenregister. In de aangifte is het afschrijvingspercentage bepaald op 77,70, de historische nieuwprijs op € 50.958 en de bruto BPM op € 10.395. In overeenstemming met deze aangifte heeft belanghebbende een bedrag van € 2.318 aan BPM voldaan.

2.4.

Bij de aangifte is een op 2 juli 2018 opgesteld taxatierapport overgelegd, opgemaakt door [A] , werkzaam bij [B] (hierna: het taxatierapport). In het taxatierapport is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 11.364, gebaseerd op een waarde van € 19.196 (koerslijst/referentievoertuigen) verminderd met een op basis van een schadecalculatie bepaalde schade van € 8.432, uitgesplitst naar kosten van materiaal, plaat- en spuitwerk en arbeidsloon. Deze schade is tot een bedrag van € 7.832 als waardevermindering in aanmerking genomen. Blijkens het taxatierapport was de kilometerstand toen 97.097. Het taxatierapport is voorzien van een groot aantal foto’s.

2.5.

De Inspecteur heeft met betrekking tot de BMW een ‘onderzoek waardebepaling’ door een medewerker van Domeinen Roerende Zaken (hierna: de DRZ) laten uitvoeren. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op 13 juli 2018. In het daarvan op 18 juli 2018 opgemaakte rapport is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 17.912, gebaseerd op een waarde van € 18.687 (koerslijst/referentievoertuigen) verminderd met een bedrag van € 775 wegens verschil in technische specificaties (hierna: het rapport). Blijkens het rapport was de kilometerstand toen 97.249. In het rapport is vermeld dat de door de taxateur van belanghebbende opgegeven schade niet is aangetroffen, dan wel als gebruiksschade kan worden aangemerkt. De beoordelaar van de DRZ heeft een groot aantal foto’s aan het rapport toegevoegd.

2.6.

De Inspecteur heeft het afschrijvingspercentage bepaald op 58,664, de historische nieuwprijs op € 49.946 en de bruto BPM op € 9.016. Daarvan uitgaande heeft hij de verschuldigde BPM berekend op € 3.727. Het verschil van € 1.409 (€ 3.727 -/- € 2.318) is nageheven.

3 Het geschil

In hoger beroep is tussen partijen in geschil of de naheffingsaanslag terecht, en zo ja, tot het juiste bedrag is vastgesteld. Meer specifiek is in geschil of sprake is van schade die van invloed is op de handelsinkoopwaarde.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing