Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1783, 21-003856-18
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1783, 21-003856-18
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 22 februari 2021
- Datum publicatie
- 24 februari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:1783
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2018:2475
- Zaaknummer
- 21-003856-18
Inhoudsindicatie
Gewoontewitwassen. Overwegingen ten aanzien van de ontvankelijkheid van het OM. Overwegingen ten aanzien van gewoontewitwassen. Door verdachten aangedragen leningen, schenkingen, inkomsten uit arbeid, winsten uit verkoop van paarden en inkomsten uit de exploitatie van bedrijven zijn door het hof gedeeltelijk als legale en gedeeltelijk als illegale inkomsten meegenomen in de uitgebreide kasopstelling. Ten aanzien van een bedrag van € 684.899,- is het hof van oordeel dat ten aanzien van deze feitelijke uitgaven van verdachten geen legale inkomsten ten grondslag liggen en dat dit geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf en dat verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan witwassen. Veroordeling ter zake van medeplegen van gewoontewitwassen en twee maal valsheid in geschrifte tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest.
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003856-18
Uitspraak d.d.: 22 februari 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 25 juni 2018 met parketnummer 18-830050-12 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1975,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 12 februari 2020, 27 januari 2021, 22 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank, veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H.P. Eckert, naar voren is gebracht.