Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2192, 19/01655

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2192, 19/01655

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
9 maart 2021
Datum publicatie
19 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:2192
Formele relaties
Zaaknummer
19/01655

Inhoudsindicatie

VPB. Participatie in scheepvaart-CV’s. Tonnageregime.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 19/001655

uitspraakdatum: 9 maart 2021

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 14 november 2019, nummer LEE 16/4789, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 307.799. Daarbij is € 12.074 aan heffingsrente berekend.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 14 november 2019 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag Vpb 2011 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 121.680, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd, de Inspecteur veroordeeld tot het betalen van een immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 400, de Minister van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot het betalen van een immateriële schadevergoeding van een bedrag van € 1.600, de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2020 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] , [C] en [D] , alsmede [E] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [F] .

1.7

De Inspecteur heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is op 4 mei 2010 opgericht. Enig aandeelhouder van belanghebbende is [G] GmbH, waarvan [B] en [C] , wonende in het Duitse [H] , ieder voor 50% de aandelen houden. [B] en [C] zijn bestuurders van belanghebbende.

2.2

Belanghebbende nam in 2011 deel in twee scheepvaart-CV’s en heeft dat later uitgebreid tot deelname in vijf scheepvaart-CV’s.

2.3

Belanghebbende heeft met dagtekening 17 januari 2011 op haar verzoek een beschikking forfaitaire winstvaststelling zeescheepvaart ontvangen van de Inspecteur, ingaande per 2010. In deze beschikking wordt verwezen naar het zogenoemde tonnageregime ex artikel 3.22 en verder van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB).

2.4

Belanghebbende heeft in haar aangifte Vpb over het jaar 2011 een belastbare winst van € 16.502 aangegeven, op basis van het tonnageregime. Het aangegeven saldo fiscale winstberekening vóór de toepassing van het tonnageregime bedroeg € 303.674.

2.5

Bij brief van 9 oktober 2015 heeft de Inspecteur belanghebbende geïnformeerd dat het tonnageregime naar zijn mening niet op de gehele winst van toepassing is. De Inspecteur heeft het belastbare bedrag vastgesteld op € 307.799 en dienovereenkomstig de onder het procesverloop opgenomen aanslag Vpb 2011 opgelegd.

2.6

Tussen belanghebbende en de CV's (de scheepseigenaren) zijn managementovereenkomsten gesloten. Voor het jaar 2011 betreft dit de schepen MV [I] , MV [J] en MV [K] . In bedoelde overeenkomsten is onder andere bepaald dat belanghebbende verantwoordelijk is en zorg draagt voor het gehele bemanningsmanagement. Belanghebbende had in 2011 een full-time personeelslid in dienst, te weten [L] .

2.7

Artikel 2 van de hiervoor – onder 2.6 – bedoelde overeenkomst luidt:

Feitelijke werkzaamheden manager

a. a) De manager stelt jaarlijks in november een beleidsplan en een financiële begroting op die ter goedkeuring aan de CV zal worden voorgelegd. In dit beleidsplan zal worden meegenomen de prognose operationele kosten, het beleid t.a.v. onderhoud, bemanning en alle andere aanverwante zaken.

b) De manager verplicht zich twee maal per jaar, alsmede tussentijds op verzoek van de CV, de CV te infomeren over de voortgang van het besloten beleid.

c) De manager is verantwoordelijk voor de uitvoer van het beleid. Tussentijdse grote veranderingen in het beleid worden onder navolgende voorwaarden eerst aan de CV voorgesteld voor goedkeuring.

d) Aan het einde van een boekjaar, bij presentatie van de jaarcijfers, word door de CV het gevoerde beleid geëvalueerd, als mede het functioneren van de manager door de CV.

e) Het is de manager toegestaan werkzaamheden die voortvloeien uit deze managementovereenkomst uit te besteden aan derden.

f) Het opstellen van concept jaarcijfers.”.

2.8

Artikel 3 van deze overeenkomst luidt:

De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de manager

a. a) De manager is verantwoordelijk en draagt zorg voor het gehele personeelsmanagement inclusief maar niet uitsluitend: aanstellingen, contracten, vertoningen, verzekeringen, crew-charges, loonaangiften etc.

b) De manager is verantwoordelijk en draagt zorg voor het gehele technische management inclusief maar niet uitsluitend: normaal gepland en ongepland onderhoud, noodreparaties, tussentijdse investeringen, inkopen olie/vetten, inkopen reserve onderdelen.

c) De manager heeft de bevoegdheid om zonder meldingsplicht vooraf aan de CV noodzakelijke reparaties c.q. vervanging bestaand apparatuur uit te voeren tot een bedrag van C 250.000 euro. Daarboven moet de manager de voorgestelde reparatie c.q. vervanging apparatuur ter goedkeuring voorleggen aan de CV.

d) Nieuwe investering/aankopen t.b.v. het schip zijn tot C 250.000 euro vrij, daarna is er vooraf toestemming nodig van de CV indien de investering/aanschaf niet al in beleidsplan was beschreven.

e) De manager is verantwoordelijk en draagt zorg voor de juistheid en geldigheid van de te voeren certificaten inclusief maar niet uitsluitend: surveys( intermediate en specials), dockingen, ISM, ISPS etc.

f) De manager is verantwoordelijk en draagt zorg om voor ieder gepland intermediate survey en speciaal survey een dockingsplan en begroting vooraf ter goedkeuring aan te bieden aan de CV.

g) De manager heeft de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het definitief aannemen van een voorgestelde reis. In samenspraak worden afspraken gemaakt over wie verantwoordelijk is voor het aanstellen van agenten, bestellen van (gas)olie en andere reisverwante zaken.”.

2.9

Belanghebbende heeft met [M] B.V. (hierna: [M] ) een overeenkomst afgesloten in verband met onder meer het bemanningsbeheer van de schepen van de hiervoor - onder 2.2 - bedoelde CV's. [M] is een zogenoemd “crewingbureau”. Daartoe heeft belanghebbende gebruik gemaakt van een zogenoemd “ Standard Crew Hire Contract”, dat is opgesteld conform het STCW'95-Verdrag. Aan deze standaardcontracten hebben de partijen bij de overeenkomst telkens een addendum toegevoegd. Het addendum luidt (vertaald):

CV SO XXX -als eigenaar - blok 2- en [M] BV - als

bemanningsbeheerder - blok 3- wensen in afwijking de volgende afspraken

vast te leggen, ingaande de datum als genoemd in blok 4:

1. De verantwoordelijke beheerder van het vaartuig is [X]

BV, [Z] .

2. [X] BV wordt vertegenwoordigd door dhr. [B]

en/of zijn rechtsgeldige vertegenwoordiger

3. [X] BV is in het bijzonder verantwoordelijk voor (maar

niet beperkt) voor:

- Het niveau van bemanning van de schepen

- Volledigheid van de bemanning

- Toestemming voor de eerste tewerkstelling van officieren, voormalige

officieren worden opnieuw tewerkgesteld en goedgekeurd zonder verdere

bevestiging

- Het bevorderen van officieren

- Ontslagprocedures

- Het bewaken van de prestaties van de kapitein en de eerste machinist

- Salarisvoorwaarden van de gehele bemanning

- Bijzondere voorwaarden die de van toepassing zijnde

arbeidsvoorwaarden te boven gaan

4. [M] zal toestemming vragen van elk van de bovenstaande

zaken van dhr. [B] of diens vervanger, bij voorkeur

schriftelijk per e-mail of telefonisch met herbevestiging.”.

Op grond van het bedoelde contract draagt [M] kandidaten voor, die werkzaamheden kunnen gaan verrichten op de schepen waarover belanghebbende het management voert. Belanghebbende beslist over deze voordrachten. De eindverantwoordelijkheid voor het bemanningsbeheer berust bij belanghebbende. Door belanghebbende wordt ook de proviandering verzorgd ten behoeve van de bemanning aan boord van de schepen. Belanghebbende is voorts jegens de scheepseigenaren aansprakelijk voor de uitvoering.

2.10

Tot de stukken van het geding behoort de integrale e-mailcorrespondentie van belanghebbende met [M] . Daaronder is begrepen een e-mail van 17 januari 2011, waarin [N] aan belanghebbende, in de persoon van de hiervoor - onder 2.1 - genoemde [B] , heeft geschreven:

Please be informed that CAPT [O] signed off fm MV [P] at [Q] on 13.01.2011 and CAPT [R] fm MV [S] at [T] on 15.01 .2011.

Can you please advise if you want CAPT [O] and CAPT [R] back on one of your vessels.

Please to hear.

[B] heeft hierop namens belanghebbende op dezelfde dag per e-mail als volgt gereageerd:

hello again,

cpt. [O] is welcome back in our fleet.

cpt. [R] not workable.

Tevens is onder de door belanghebbende overgelegde stukken begrepen een e-mail van 16 september 2011, waarin [U] van [M] aan belanghebbende, in de persoon van de [B] , heeft geschreven:

Moin [B] ,

Pls find attached fitter [V] as candidate for mv [W] . Pls note that we cannot find fitters with cranedriving exp, but since we now have 2 on board with cranedriving exp (when accepted of course) I would like to propose this gent to you to join as well in AWP or next port after.

Could you pls adv your decision

Thks and krgds,”.

[B] heeft hierop namens belanghebbende op dezelfde dag per e-mail als volgt gereageerd:

moin [U] ,

agree with both!”.

2.11

Uit de bedoelde e-mailcorrespondentie volgt voorts dat belanghebbende wordt ingeschakeld bij problemen zoals een staking van het dek personeel, bemanning die het schip onvoldoende schoonhoudt, een aanvaring als gevolg van een in slaap gevallen kapitein en problemen van een bemanningslid tijdens een vliegreis naar huis. Uit de overgelegde e-mails volgt dat belanghebbende zelf, en niet [M] , handelend optreedt.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Inspecteur de bestreden aanslag Vpb 2011 tot het juiste bedrag heeft opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende het tonnageregime mag toepassen op de scheepvaartwinst die zij heeft behaald, en in het bijzonder of is voldaan aan de voorwaarde dat belanghebbende in Nederland het volledige bemanningsbeheer heeft verricht in de zin van artikel 3.22, vijfde lid, aanhef en onderdeel d, van de Wet IB.

3.2

De Inspecteur beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de bestreden aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 303.674.

3.3

Belanghebbende beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

In eerste aanleg heeft belanghebbende haar beroep op het vertrouwens- en het gelijkheidsbeginsel varen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing