Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2554, 20/00544 en 20/00545

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2554, 20/00544 en 20/00545

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 maart 2021
Datum publicatie
26 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:2554
Formele relaties
Zaaknummer
20/00544 en 20/00545

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Werkzaamheden voor diverse coöperaties. Winst uit onderneming of loon?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 20/00544 en 20/00545

uitspraakdatum: 16 maart 2021

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 26 februari 2020, nummers AWB 19/4149 en AWB 19/4150, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.

1.2.

Voorts is aan belanghebbende voor het jaar 2012 een aanslag IB/PVV opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.3.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren tegen de hiervoor genoemde aanslagen en beschikkingen gegrond verklaard, de aanslagen verminderd en de heffingsrente/belastingrente dienovereenkomstig verminderd.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (beeldbellen) plaatsgevonden op 19 januari 2021. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is middellijk of onmiddellijk lid (geweest) van onder meer de volgende coöperaties:

– [A] UA (hierna: [A] UA). Leden voor wat betreft zeggenschap: belanghebbende (33,33%), [B] (hierna: [B] ) (33,33%) en wijlen de echtgenote van [B] (33,33%). [A] UA verzorgt fiscale aangiften, verwerkt administraties en verricht accountantswerkzaamheden.

– [C] UA (hierna: [C] UA). Bestuurders en leden: belanghebbende (50%) en [B] (50%). [C] UA verzorgt fiscale en juridische adviezen, richt coöperaties op en verkoopt manuals omtrent coöperaties. Onder deze coöperatie hangt het “MKB Coöperatieproject” waarmee belanghebbende actief is.

– [D] UA (hierna: [D] UA). Bestuurders en leden: belanghebbende (50%) en [B] (50%). [D] UA verhuurt haar panden [a-straat] 40 en 58 te [E] aan een aantal van de hier genoemde coöperaties. Daarnaast verhuurt [D] UA de woning aan [a-straat] 40a aan derden.

– [F] UA. Bestuurders en leden: belanghebbende, [B] , [D] UA en [G] en diens vennootschap [H] B.V. [G] is de directeur.

– [I] UA. Bestuurders en leden: [C] UA, [D] UA en [A] UA. Er vinden geen activiteiten plaats.

2.2.

Belanghebbende heeft als bestuurder van [A] UA en [C] UA taken verricht die horen bij de verantwoordelijkheden van het bestuur, waaronder: personeelszaken, het voeren van besprekingen over klantinhoudelijke zaken en de exploitatie van het bedrijf, zonder dat daar een vergoeding tegenover stond.

2.3.

Belanghebbende heeft op 5 januari 2001, met als ingangsdatum 1 januari 2001, een Akte Dienstverlening gesloten met [C] UA. Daarin is belanghebbende als opdrachtnemer het volgende met [C] UA als opdrachtgever overeengekomen:

Partijen verklaren de navolgende overeenkomst van opdracht aan te gaan:

Artikel 1: Adviseurstaken

1. Opdrachtgever geeft hierbij opdracht aan opdrachtnemer om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de medeopdrachtgevers in casu cliënten die door bemiddeling van de opdrachtgever opdracht geven aan de opdrachtnemer, bestaande uit het verrichten van administratieve- en taaltechnische diensten, welke opdracht opdrachtnemer hierbij aanvaardt. De voormelde diensten betreffen voornamelijk diensten aan het MKB-Coöperatie project.

2. Opdrachtnemer aanvaardt eveneens de opdracht tot het verlenen van bestuurstaken in het belang van de (mede)opdrachtgevers in casu van de cliënten welke aan de coöperatie verbonden zijn.

3. Voor de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van deze overeenkomst, zal opdrachtnemer zich zo veel als nodig aan opdrachtgever ter beschikking stellen.

(…)

Artikel 4: Vergoeding

1. De door opdrachtgever verschuldigde vergoeding voor de uitvoering van deze opdracht dient door partijen jaarlijks nader te worden bepaald. (…)

2. De vergoeding wordt maandelijks bij achterafbetaling op factuurbasis aan opdrachtnemer voldaan. Opdrachtgever voldoet de declaratie binnen 30 dagen na ontvangst, (…)

3. De vergoeding ingevolge dit artikel is niet (langer) verschuldigd, indien en zodra opdrachtnemer gedurende een aaneengesloten periode van 3 maand(en) geen uitvoering (meer) geeft aan deze overeenkomst. Indien echter opdrachtnemer geen uitvoering (meer) kan geven aan deze overeenkomst ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, is opdrachtgever de vergoeding ingevolge dit artikel niet (meer) verschuldigd, indien en zodra deze arbeidsongeschiktheid een aaneengesloten periode van meer dan 3 maanden heeft geduurd. (…)

Artikel 5: Exoneratie

1. Opdrachtnemer is jegens opdrachtgever uitdrukkelijk zelf aansprakelijk voor schade die tijdens de uitvoering van de opdracht aan opdrachtgever dan wel aan een cliënt zal worden toegebracht door opdrachtnemer (…).

(…)

3. De opdrachtnemer kan deelnemen in de beroepsaansprakelijkheidsverzekering als persoon en in casu als zelfstandig beroepsbeoefenaar.

(…)

Artikel 7: Non-concurrentie

1. Het is opdrachtnemer, zonder toestemming van opdrachtgever gedurende de looptijd van deze overeenkomst en gedurende een periode van 3 jaar na het einde daarvan verboden om, direct of indirect in enigerlei vorm een bedrijf dat zich richt op de administratieve, fiscale, fiscaal-juridische, juridische, en coöperatie dienstverlening te vestigen (…) hetzij activiteiten op voornoemd gebied te ontwikkelen. (…)

Artikel 9: Verklaring arbeidsrelatie

1. Het is aan opdrachtnemer om te beschikken over een verklaring VAR-Arbeidsrelatie, zodat over de door opdrachtgever aan opdrachtnemer te betalen vergoeding geen belasting verschuldigd is in casus loonbelasting en/of premies werknemersverzekeringen behoeven te worden afgedragen.”

2.4.

Belanghebbende heeft op 15 januari 2004, met als ingangsdatum 1 januari 2004, een overeenkomst van dienstverlening gesloten met [A] UA. Daarin is belanghebbende als opdrachtnemer het volgende met [A] UA als opdrachtgever overeengekomen:

Partijen verklaren de navolgende overeenkomst van opdracht aan te gaan:

Artikel 1: Adviseurstaken

1. Opdrachtgever geeft hierbij opdracht aan opdrachtnemer om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de medeopdrachtgevers in casu cliënten die door bemiddeling van de opdrachtgever opdracht geven aan de opdrachtnemer, bestaande uit het verrichten van Administratieve, Fiscale- en Automatiseringsdiensten, welke opdracht opdrachtnemer hierbij aanvaardt.

2. Opdrachtnemer aanvaardt eveneens de opdracht tot het verlenen van bestuurstaken in het belang van de (mede)opdrachtgevers in casu van de cliënten welke aan de coöperatie verbonden zijn.

3. Voor de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van deze overeenkomst, zal opdrachtnemer zich zo veel als nodig aan opdrachtgever ter beschikking stellen.

(…)

Artikel 4: Vergoeding

1. De door opdrachtgever verschuldigde vergoeding voor de uitvoering van deze opdracht dient door partijen jaarlijks nader te worden bepaald. (…)

2. De vergoeding wordt maandelijks bij achterafbetaling op factuurbasis aan opdrachtnemer voldaan. Opdrachtgever voldoet de declaratie binnen 30 dagen na ontvangst, (…)

3. De vergoeding ingevolge dit artikel is niet (langer) verschuldigd, indien en zodra opdrachtnemer gedurende een aaneengesloten periode van 3 maand(en) geen uitvoering (meer) geeft aan deze overeenkomst. Indien echter opdrachtnemer geen uitvoering (meer) kan geven aan deze overeenkomst ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, is opdrachtgever de vergoeding ingevolge dit artikel niet (meer) verschuldigd, indien en zodra deze arbeidsongeschiktheid een aaneengesloten periode van meer dan 3 maanden heeft geduurd.

(…)

Artikel 5: Exoneratie

Opdrachtnemer is jegens opdrachtgever uitdrukkelijk zelf aansprakelijk voor schade die tijdens de uitvoering van de opdracht aan opdrachtgever dan wel aan een cliënt zal worden toegebracht door opdrachtnemer (…).

(…)

3 De opdrachtnemer kan deelnemen in de beroepsaansprakelijkheidsverzekering als persoon en in casu als zelfstandig beroepsbeoefenaar.

(…)

Artikel 7: Non-concurrentie

1. Het is opdrachtnemer, zonder toestemming van opdrachtgever gedurende de looptijd van deze overeenkomst en gedurende een periode van 3 jaar na het einde daarvan verboden om, direct of indirect in enigerlei vorm een bedrijf dat zich richt op de administratieve, fiscale, fiscaal-juridische en automatiseringsdienstverlening te vestigen (…) hetzij activiteiten op voornoemd gebied te ontwikkelen. (…)

(…)

Artikel 9: VAR-WUO

1. Het is aan opdrachtnemer om te beschikken over een verklaring VAR-Arbeidsrelatie WUO (…)”

2.5.

De onder 2.3 genoemde Akte Dienstverlening en de onder 2.4 genoemde overeenkomst van dienstverlening worden hierna tezamen aangeduid als de Dienstverleningsovereenkomsten.

2.6.

Belanghebbende beschikt over een werkruimte op het kantoor van de coöperaties, maar ook over een eigen werkruimte in zijn woning waar hij werkzaamheden verricht en cliënten kan ontvangen.

2.7.

De coöperaties registreren de verrichte werkzaamheden (urenverantwoording) en factureren op naam van de desbetreffende coöperatie aan de cliënten. Belanghebbende factureert voor zijn werkzaamheden aan [C] UA en [A] UA.

2.8.

Tot en met het jaar 2008 hebben de coöperaties de aan belanghebbende uitgekeerde arbeidsvergoedingen aangemerkt als loon en hebben zij daarop loonheffingen ingehouden. Belanghebbende heeft tot en met het jaar 2007 deze inkomsten aangegeven als inkomsten uit dienstbetrekking.

2.9.

Belanghebbende heeft zich met ingang van 1 januari 2009 als eenmanszaak onder de naam [J] ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De bedrijfsomschrijving luidt: “Administratieve, fiscale en fiscaal-juridische dienstverlening, alsmede advisering inzake financiële, bedrijfseconomische en juridische aangelegenheden voor het MKB”.

2.10.

Met ingang van het jaar 2008 rekent belanghebbende in zijn aangiften IB/PVV de vergoedingen die hij ontvangt van [A] UA en [C] UA tot het resultaat van een zelfstandig uitgeoefend beroep (winst uit onderneming). De aanslagen IB/PVV 2008 en 2009 zijn in eerste instantie overeenkomstig die aangiften opgelegd. Naderhand zijn navorderingsaanslagen opgelegd waarbij de Inspecteur zich op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van winst uit onderneming, maar van loon uit dienstbetrekking, waarover geprocedeerd is tot aan de Hoge Raad. Het standpunt van belanghebbende dat hij moet worden aangemerkt als zelfstandig beroepsbeoefenaar is in beroep en hoger beroep niet gevolgd. De Hoge Raad heeft de zaak afgedaan onder verwijzing naar artikel 81, eerste lid, Wet RO (HR 1 juni 2018, nr. 17/04369, ECLI:NL:HR:2018:807).

Belastingjaar 2011

2.11.

In 2011 heeft belanghebbende een bedrag van € 34.800 aan [A] UA en [C] UA gefactureerd, bestaande uit € 30.000 aan [A] UA (€ 2.500 per maand) en € 4.800 aan [C] UA.

2.12.

Voor het jaar 2011 heeft belanghebbende aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.921 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 872. De lidmaatschapsrechten in [A] UA en [C] UA zijn vermeld onder ‘aandelen aanmerkelijk belang’. Het belastbare inkomen uit werk en woning is in de aangifte als volgt opgebouwd:

Belastbare winst (zelfstandig uitgeoefend beroep)

28.806

Aandeel in belastbare inkomsten uit eigen woning

-/- 2.785

26.021

Persoonsgebonden aftrek

-/- 2.100

23.921

De belastbare winst is in aangifte als volgt becijferd:

Netto omzet

34.800

Bijtelling privégebruik auto (pga)

6.225

41.025

Kosten en lasten

-/- 1.025

Saldo fiscale winstberekening

40.000

Zelfstandigenaftrek

-/- 7.266

MKB-winstvrijstelling

-/- 3.928

28.806

2.13.

Bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2011 is van de aangifte afgeweken. De Inspecteur heeft de belastbare winst geheel gecorrigeerd, omdat geen sprake zou zijn van een door belanghebbende zelfstandig uitgeoefend beroep. In plaats daarvan heeft de Inspecteur € 46.000 aan loon uit (fictieve) dienstbetrekking in aanmerking genomen. Het belastbare inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 41.115 (€ 46.000 -/- € 2.785 -/- € 2.100). Het belastbare inkomen uit sparen en beleggen is ongewijzigd vastgesteld op € 872.

2.14.

Naar aanleiding van het bezwaar van belanghebbende is het in aanmerking te nemen loon verlaagd naar € 41.025 (bestaande uit € 34.800 aan vergoedingen plus € 6.225 aan bijtelling privégebruik auto). Als gevolg hiervan is de aanslag IB/PVV 2011 bij uitspraak op bezwaar verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.140 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 872.

Belastingjaar 2012

2.15.

In 2012 heeft belanghebbende een bedrag van € 32.400 aan [A] UA en [C] UA gefactureerd, bestaande uit € 30.000 aan [A] UA (€ 2.500 per maand) en € 2.400 aan [C] UA.

2.16.

Voor het jaar 2012 heeft belanghebbende aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.536 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.361. De lidmaatschapsrechten in [A] UA en [C] UA zijn vermeld onder ‘aandelen aanmerkelijk belang’. Het belastbare inkomen uit werk en woning is in de aangifte als volgt opgebouwd:

Belastbare winst (zelfstandig uitgeoefend beroep)

26.598

Aandeel in belastbare inkomsten uit eigen woning

-/- 3.062

23.536

De belastbare winst is in aangifte als volgt becijferd:

Netto omzet

32.400

Bijtelling privégebruik auto (pga)

6.225

38.625

Kosten en lasten

-/- 1.119

Saldo fiscale winstberekening

37.506

Zelfstandigenaftrek

-/- 7.280

MKB-winstvrijstelling

-/- 3.628

26.598

2.17.

Bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2012 is van de aangifte afgeweken. De Inspecteur heeft de belastbare winst geheel gecorrigeerd, omdat geen sprake zou zijn van een door belanghebbende zelfstandig uitgeoefend beroep. In plaats daarvan heeft de Inspecteur € 46.000 aan loon uit (fictieve) dienstbetrekking in aanmerking genomen. Het belastbare inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 42.938 (€ 46.000 -/- € 3.062). Het belastbare inkomen uit sparen en beleggen is ongewijzigd vastgesteld op € 1.361.

2.18.

Naar aanleiding van het bezwaar van belanghebbende is het in aanmerking te nemen loon verlaagd naar € 38.625 (bestaande uit € 32.400 aan vergoedingen plus € 6.225 aan bijtelling privégebruik auto). Als gevolg hiervan is de aanslag IB/PVV 2012 bij uitspraak op bezwaar verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.563 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.361.

2.19.

De aanslagen IB/PVV voor de jaren 2013 tot en met 2016 zijn overeenkomstig de aangiften voor die jaren opgelegd. Hierin zijn de vergoedingen die belanghebbende ontvangt van [A] UA en [C] UA tot het resultaat van een zelfstandig uitgeoefend beroep (winst uit onderneming) gerekend.

2.20.

De Rechtbank heeft het beroep tegen de onder 2.14 en 2.18 bedoelde uitspraken ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft, onder verwijzing naar de uitspraak van dit Hof betreffende de aan belanghebbende opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 en 2009, geoordeeld dat belanghebbende niet kwalificeert als zelfstandig beroepsbeoefenaar (ondernemer) en dat de vergoedingen die hij heeft ontvangen van [A] UA en [C] UA niet moeten worden belast als winst uit onderneming maar als loon uit dienstbetrekking. Volgens de Rechtbank is dat loon niet te hoog vastgesteld. Er is geen aanleiding gezien om het loon te verminderen vanwege de financiële toestand waarin [A] UA en [C] UA zijn komen te verkeren. Van discriminatie van belanghebbende als loongenieter ten opzichte van een winstgenieter is voorts geen sprake. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel (meerderheidsregel) en het vertrouwensbeginsel (al dan niet vertrouwen te ontlenen aan de aanslagregeling voor de jaren 2008 en 2009 alsmede 2013 tot en met 2016), heeft de Rechtbank afgewezen.

3 Geschil

In geschil is of belanghebbende als zelfstandig beroepsbeoefenaar winst uit onderneming geniet en hij daarmee recht heeft op de ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling, of dat sprake is van het genieten van loon uit (fictieve) dienstbetrekking. Verder is in geschil of het discriminatieverbod is geschonden. Ten slotte beroept belanghebbende zich op een schending van het zorgvuldigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel (meerderheidsregel), het fair-playbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing