Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2964, 20/00604

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2964, 20/00604

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 maart 2021
Datum publicatie
9 april 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:2964
Zaaknummer
20/00604

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00604

uitspraakdatum: 30 maart 2021

Uitspraak van de vijfde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 maart 2020, nummer AWB 19/5333, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 7 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 393.000 (hierna: de beschikking). Tegelijk met de beschikking is een aanslag onroerende-zaakbelasting voor het jaar 2019 opgelegd (hierna: de aanslag).

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 9 maart 2021. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

De onroerende zaak is een vrijstaande woning uit 1912 met een vrijstaande berging van 16 m². De inhoud is 610 m³ en de woning heeft een aanbouw van 39 m³. Het perceel is 692 m².

3 Geschil

In geschil is de waarde van de onroerende zaak. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de waarde van de onroerende zaak moet worden vastgesteld op € 329.500. De heffingsambtenaar bepleit handhaving van de beschikte waarde van € 393.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing