Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-05-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4947, 19/00912 en 19/00913

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-05-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4947, 19/00912 en 19/00913

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 mei 2021
Datum publicatie
4 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:4947
Formele relaties
Zaaknummer
19/00912 en 19/00913

Inhoudsindicatie

BPM. Vermindering (afschrijving).

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/00912 en 19/00913

uitspraakdatum: 25 mei 2021

Uitspraak van de zestiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland van 11 juni 2019, nummers AWB 18/2169 en AWB 18/2248, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft ter zake van de registratie van een BMW X3 xDrive20d (hierna: auto 1) op aangifte een bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voldaan.

1.2.

Belanghebbende heeft ter zake van de registratie van een BMW 120d xDrive (hierna: auto 2) op aangifte een bedrag aan bpm voldaan.

1.3.

De Inspecteur heeft bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 23 april 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] namens belanghebbende, alsmede als gemachtigde van belanghebbende [B] . Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [C] , bijgestaan door [D] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 21 augustus 2017 aangifte voor de bpm gedaan voor een gebruikte personenauto, auto 1. De datum van de eerste toelating is 1 juni 2015. Bij de berekening van de aangegeven bpm is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 79.388, een historisch bruto bpm-bedrag van € 11.583 en een handelsinkoopwaarde – volgens koerslijst X-ray – van € 33.260. De aldus berekende bpm van € 4.853 is op aangifte voldaan.

2.2.

Belanghebbende heeft op 16 oktober 2017 aangifte voor de bpm gedaan voor een gebruikte personenauto, auto 2. De datum van de eerste toelating is 21 september 2016. Bij de berekening van de aangegeven bpm is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 53.547, een historisch bruto bpm-bedrag van € 8.618 en een handelsinkoopwaarde – volgens koerslijst X-ray – van € 23.791. De aldus berekende bpm van € 3.826 is op aangifte voldaan.

2.3.

In de aangifte voor de bpm heeft belanghebbende zichzelf aangemeld als aanvrager en (toekomstig) houder van het kenteken van auto 1 en 2 bij de RDW.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de bpm die belanghebbende ter zake van auto 1 en 2 op aangifte heeft voldaan te hoog is. Daarnaast zijn verschillende punten van formeelrechtelijke aard in geschil.

3.2.

Belanghebbende heeft ter zitting de grief over toepassing van de marge-koerslijst ingetrokken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing