Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5437, 20/00042

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5437, 20/00042

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 juni 2021
Datum publicatie
11 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:5437
Zaaknummer
20/00042

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00042

uitspraakdatum: 1 juni 2021

Uitspraak van de elfde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 26 november 2019, nummer UTR 18/3107, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 19 B te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2017 (hierna: de waardepeildatum), voor het jaar 2018 vastgesteld op € 383.000. Tegelijk met deze beschikking is voor het jaar 2018 de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (beeldbellen) plaatsgevonden op 3 mei 2021. Ter zitting zijn verschenen en gehoord mr. [A] als gemachtigde van belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar [B] , bijgestaan door taxateur [C] (hierna: de taxateur). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [a-straat] 19 B te [Z] (hierna: de bovenwoning). De bovenwoning (bouwjaar omstreeks 1904) is boven een supermarkt gelegen in de binnenstad oost van [Z] . De bovenwoning is in gebruik voor kamerverhuur. De gebruiksoppervlakte (GO) bedraagt ongeveer 140 m2. De bouwkundige kwaliteit is voldoende.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de bovenwoning per de waardepeildatum te hoog is vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de vraag of in de waardering voldoende rekening is gehouden met overlast van de supermarkt op de begane grond.

3.2.

Belanghebbende is van mening dat onvoldoende rekening is gehouden met overlast van de supermarkt en bepleit een waarde van € 283.000. De heffingsambtenaar is van mening dat de waarde niet te hoog is vastgesteld.

3.3.

Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende zijn formele grieven laten varen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing