Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5704, 18/01219 t/m 18/01222

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5704, 18/01219 t/m 18/01222

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 juni 2021
Datum publicatie
18 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:5704
Formele relaties
Zaaknummer
18/01219 t/m 18/01222

Inhoudsindicatie

LH. Afdrachtvermindering onderwijs.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 18/01219 tot en met 18/01222

uitspraakdatum: 8 juni 2021

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., thans [Y] B.V. laatstelijk gevestigd te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland van 28 november 2018, nummers AWB 17/1708, 18/5502, 18/5505 en 18/5507, ECLI:NL:RBGEL:2018:5076, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur) en

de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid; hierna: de Minister).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 een naheffingsaanslag loonheffingen met boetes opgelegd. Verder is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft het tegen de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking belastingrente gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep per kalenderjaar gesplitst omdat zij in de veronderstelling verkeerde dat het om vier naheffingsaanslagen ging. De Rechtbank heeft de beroepen voor de jaren 2011, 2012 en 2013 gegrond verklaard voor zover deze beroepen de boetes betreffen, de uitspraak op bezwaar in zoverre vernietigd, de boetebeschikking vernietigd, de beroepen voor het overige ongegrond verklaard en de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de forfaitair vastgestelde proceskosten en het door belanghebbende betaalde griffierecht.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Daarnaast hebben partijen diverse nadere stukken ingediend, waaronder conclusies van repliek en dupliek.

1.5.

Bij beslissing van 8 september 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7356, heeft de geheimhoudingskamer van het Hof bepaald dat beperkte kennisneming van onderdelen van door de Inspecteur ingebrachte stukken gerechtvaardigd is. Belanghebbende heeft vervolgens geen toestemming verleend aan het Hof kennis te nemen van de voor haar onleesbaar gemaakte delen, waarop de zaak is verwezen naar een andere kamer van het Hof.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2021. Namens belanghebbende is [A] verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen drs. [B] , bijgestaan door mr. [C] en mr. [D] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende hield zich bezig met dienstverlening op het gebied van ICT.

Scholingstraject

2.2.

In 2010 heeft belanghebbende, onder de naam [E] , een scholingstraject ingezet waaraan vrijwel al haar medewerkers deelnamen. In de periode van 2010 tot en met 2013 namen 34 medewerkers deel.

2.3.

In verband met dit scholingstraject heeft belanghebbende voor de deelnemende werknemers de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: WVA) toegepast en afdrachtvermindering geclaimd.

2.4.

In 2013 heeft de Inspecteur een boekenonderzoek ingesteld bij belanghebbende. Dit heeft geresulteerd in een rapport met dagtekening 2 december 2014 met onder meer de volgende bevindingen:

Gebruikte crebo code

In de administratie van belastingplichtige is de volgende crebo code aangetroffen:

90532 Medewerker marketing en communicatie (Marketing medewerker) (niveau 4)

(…)

In deze matrix worden o.a. de kerntaken en werkprocessen benoemd, behorende bij crebo code 90532: Marketing medewerker niveau 4.

De crebo opleiding 90532 bevat de volgende kerntaken en werkprocessen:

Kerntaak 1: Assisteert bij het opstellen van operationele plannen ten behoeve van het strategisch marketing- en/of communicatiebeleid. De werkprocessen bij kerntaak 1 zijn:

1.1

Zoekt informatie op voor een operationeel plan

1.2

Analyseert informatie voor een operationeel plan

1.3

Doet voorstellen voor een operationeel plan

1.4

Werkt een operationeel plan uit

1.5

Becommentarieert een operationeel plan

Kerntaak 2: Assisteert bij het opzetten en uitvoeren van marktverkenningen en marktonderzoeken. De werkprocessen bij kerntaak 2 zijn:

2.1

Volgt ontwikkelingen op de markt

2.2

Analyseert de gesignaleerde ontwikkelingen

2.3

Verwerkt de analyse tot managementinformatie

2.4

Zet marktverkenningsinitiatieven op

2.5

Zet marktonderzoeken op

2.6

Voert marktonderzoeken uit

Kerntaak 3: Zet marketing- en/of communicatieactiviteiten op en voert ze uit. De werkprocessen bij kerntaak 3 zijn:

3 1 Brengt een marketing - en/of communicatievraagstuk in kaart

3.2

Bedenkt een oplossing

3.3

Stelt een project plan op

3.4.Voert een project plan uit

3.5

Evalueert het projectplan en het behaalde resultaat

3.6

Ontwikkelt en beheert voorlichtings-, promotie- en/of pr-materiaal

(…)

Inhoudingsplichtige heeft een onderwijsprogramma gehanteerd dat niet overeenkomt met het wettelijke programma, van crebonummer 90532.

Het programma van inhoudingsplichtige heeft het karakter van een cultuurtraject/interne training en betreft geen volledige mbo niveau 4 opleiding.

Het programma is in ieder geval niet overeenkomstig de eisen. Het heeft het karakter van een bedrijfstraining (personeelsdag, effectief vergaderen, klantgericht presenteren en brainstorm van de 5 ideeën) en een coachingstraject door leidinggevende, bedrijfscoach en een collega. Dat is geen onderdeel van de wettelijke crebo opleiding. Er is geen sprake van leren in de beroepspraktijk langs van te voren gestelde leerdoelen en gestructureerde leeractiviteiten met opdrachten e.d.

(…)

Ook zijn grote verplichte onderdelen van het wettelijke kwalificatiedossier niet gevolgd.

Een toets op de aanwezigheid van bijvoorbeeld projectstukken, communicatieplannen en marktanalyses van de individuele deelnemers, om deze te kunnen checken met het wettelijke kwalificatiedossier, blijkt onmogelijk daar inhoudingsplichtige geen enkele inzage kon bieden in het gevolgde onderwijs.

Het feit dat er geen diploma's zijn afgegeven, doch slechts deelcertificaten (getuigschriften), bevestigt de indruk dat er geen sprake is van een volledige opleiding.

De kruisjeslijst (uren) die inhoudingsplichtige heeft verstrekt toont niet aan wat er in werkelijkheid aan onderwijs is gevolgd. Voorts wordt opgemerkt dat een deel van de vermelde uren vrijwillig is en soms ook niet voor iedereen. Bij benadering zijn er 40 uur verplicht onderwijs opgenomen en dan nog wat coach uren. Onduidelijk is wat er in de praktijk gedaan wordt.

Geconcludeerd wordt dat er niet is aangetoond dat het onderwijsprogramma van inhoudingsplichtige een op diploma gerichte volledige beroepsopleiding betrof.

Er is hoogstens sprake van een bijscholing of cursus, dan wel van een deelopleiding, die niet is te kwalificeren als een BBL opleiding in de zin van artikel 14 eerste lid WVA.

(…)

Inzage stukken

(…)

In verband met de toetsing aan het feit of het gepresenteerde onderwijs ook daadwerkelijk is gevolgd, zijn er de nodige vragen gesteld en is inzage gevraagd in allerlei stukken die bij dergelijke trajecten vereist zijn, zoals opleidingsdossiers, BPV-opdrachten, toetsen, vastlegging van onderwijsuren, e.d.

(…)

Voorts dient vastgesteld te worden dat de opleiding ook daadwerkelijk voldoende is uitgevoerd, waarbij dan ook wordt getoetst of met name de BPV heeft plaatsgevonden, conform het onderwijsprogramma of opleidingsplan.

(…)

Door inhoudingsplichtige is aangegeven dat de gevraagde stukken en antwoorden door de betrokken (onderwijs)organisaties gegeven moeten worden. Zij hebben dit hier dan ook neergelegd. Hieruit is naar voren gekomen dat deze niet bereid zijn de gevraagde antwoorden en stukken te geven c.q. te verstrekken. Kort gezegd komt het er op neer dat zij van mening zijn dat dit zaken betreft die niet relevant zijn voor het recht op afdrachtvermindering onderwijs. Deze hebben betrekking op de invulling van het onderwijs waarvoor zij verantwoording verschuldigd zijn aan de Onderwijsinspectie. Tevens zou [F] geen informatie willen vertrekken daar dit in strijd zou zijn met de wet op de privacy.

Door inhoudingsplichtige is derhalve geen bewijs geleverd, aangetoond, dat de (volledige-) beroepsopleiding daadwerkelijk is gevolgd, hetgeen wel de wettelijke eis is.

BBL-traject

(…)

Om in aanmerking te komen voor de afdrachtvermindering onderwijs zal een werknemer daadwerkelijk de beroepspraktijkvorming moeten volgen van de beroepsbegeleidende leerweg van een in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de WEB bedoelde beroepsopleiding.

(…)

De door de werknemers van inhoudingsplichtige gevolgde onderdelen zijn geen (beroeps)opleiding zoals bedoeld in artikel 7.2.1 van de WEB. De gevolgde onderdelen zijn ook niet gelijkwaardig aan een diploma of een onderdeel van een diploma van scholen voor het voortgezet onderwijs.

(…)

In het rapport is geconcludeerd dat het scholingstraject niet kwalificeert voor de afdrachtvermindering, zodat ten onrechte afdrachtvermindering is geclaimd.

2.5.

De Inspecteur heeft in zijn verweerschrift in eerste aanleg van 27 september 2017 de volgende (aanvullende) feiten vermeld:

Het trainingsprogramma wordt begeleid door [O] . [O] heeft daartoe een scholingsprogramma ontwikkelt. Het ontwikkelde scholingsprogramma (van juni 2010) draagt de titel/naam "Klantgericht en commercieel resultaatgericht handelen in een dynamisch ondernemende organisatie". (Voor het jaar 2011 (april 2011) heeft het scholingsprogramma de titel "Klantbewuste en resultaatgerichte onderneming".)

(...)

In paragraaf 5 van dit scholingsprogramma staat vermeld hoe de inrichting van de praktijk- en theorielessen zijn geregeld. Daarbij worden workshops gevolgd door themaweken. Er worden meerdere walk-in-classes georganiseerd waarbij deelname aan 6 bijeenkomsten verplicht is.

Aan het eind van elke themaweek hebben alle deelnemers een coachgesprek waarbij de deelnemers vooraf een reflectieopdracht invullen.

(Er worden geen proeven van bekwaamheid genoemd.) Deze opzet geldt voor iedere themaperiode.

Daarnaast worden walk-in-classes georganiseerd die tot doel hebben om de deelnemers te leren hoe ze hun producten kunnen koppelen aan het onderwerp van Academiejaar 1. Daarnaast leren ze hoe ze deze producten klantgericht kunnen presenteren. De praktijkbeoordelingen vinden naast opdrachtbeoordelingen van de bijeenkomsten ook plaats tijdens de bespreking van het POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) tijdens functionerings- en beoordelingsgesprekken.

Volgens het scholingsprogramma moet binnen BBL-trajecten aantoonbaar 300 uur worden geleerd. Dat wil zeggen dat iedere deelnemer op jaarbasis 300 uur onderwijsinspanning moet aantonen. Hiervan is 20% (is 60 uur) contactgestuurd onderwijs en 240 uur middels praktijklessen.

Per jaar zijn er een aantal themaperiodes. De thema's verschillen per periode en bestaan uit kennis- en vaardigheidsworkshops, walk-in-classes, een personeelsdag, etc. De themaweken die uit de matrix (Hof: zie 2.4) blijken zijn als volgt te benoemen:

Jaar 1: themaweek 1 Klantgericht denken en doen

themaweek 2 Verwachtingen management

themaweek 3 Niet aanwezig of genoemd (!)

themaweek 4 Oprechte interesse in klant

themaweek 5 Ieder contact enthousiast

themaweek 6 Klantgericht bellen en mailen

Jaar 2 themaweek 1 Great to cool

themaweek 2 Het beste idee

themaweek 3 Effectief vergaderen

themaweek 4 Het beste idee in de praktijk

themaweek 5 Effectief handelen

themaweek 6 Het beste idee: verdieping

Jaar 3 Uit matrix blijken geen themaweken

(…)

Coaching geschiedt door team coaching, personalcoaching en

buddycoaching.

(…)

Praktijkleerovereenkomsten (POK's)

Ten behoeve van het scholingstraject zijn ten behoeve van de deelnemende werknemers POK’s opgemaakt.

(…)

Op de POK's wordt aangegeven dat er een beroepsopleiding wordt gevolgd door de op de POK vermelde werknemer. De beroepsopleiding die op de POK wordt genoemd is die van Marketing medewerker met de crebocode 90532. Het gaat om een beroepsbegeleidende leerweg (BBL), niveau 4.

Voor de meeste werknemers begint de opleiding volgens de POK op 1 december 2010 en eindigt die op 30 november 2013.

In de meeste gevallen (20 maal) staat op de POK dat de deelnemers 1.584 uren beroepspraktijkvorming zullen krijgen. Ook zijn POK’s aangetroffen waarin een ander aantal uren beroepspraktijkvorming staat vermeld, b.v. 1.232 uren (1 maal), 1.056 uren (1 maal), 880 uren (1 maal), 1.760 uren (1 maal) en 1.408 uren (1 maal).

2.6.

Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur op 16 december 2014 de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd en de bijbehorende beschikkingen vastgesteld. De Inspecteur heeft het bedrag van de naheffing als volgt gespecificeerd: € 10.990 heeft betrekking op het jaar 2010, € 63.597 op 2011, € 68.280 op 2012 en € 55.514 op 2013. Er zijn boetes opgelegd van steeds € 4.920 betreffende de jaren 2011, 2012 en 2013. De Inspecteur heeft de in rekening gebrachte belastingrente eveneens per jaar gespecifieerd.

2.7.

Belanghebbende heeft in hoger beroep de deelnemerdossiers van een aantal werknemers overgelegd, waarin (onder meer) de volgende stukken zijn opgenomen:

-

Per tweemaandelijkse themaperiode: een invulopdracht van twee pagina’s met vragen. Afhankelijk van de deelnemer is het dossier al dan niet compleet.

-

Overzicht van de aan theorie bestede uren. In totaal voor bijvoorbeeld deelnemer [G] over 2011, 2012 en 2013 respectievelijk 112, 112 en 80 uren.

-

Presentielijsten van allerlei bedrijfscursussen (walk in classes/workshops, zoals maatwerksoftware, google, MT, Mobile device, effectief vergaderen, reflectie [H] , klantgericht presteren, NLP). Volgens deze presentielijsten is telkens een klein of wat groter deel van de deelnemers aanwezig.

-

Buddyverslagen van de ondersteuning en coaching van medewerkers.

-

Tweemaandelijkse collegiale beoordelingsformulieren.

-

Persoonlijk ontwikkelplan (POP).

-

Persoonlijk verbeterplan, één document met persoonlijke evaluatie, eenmaal of tweemaal per jaar.

-

Een tussentijdse evaluatie door [I] is een enkele maal aanwezig (eenmaal bij [G] ). Het betreft een kruisjeslijst van het resultaat (onvoldoende/matig/voldoende/ goed/uitstekend).

-

Proeve van bekwaamheid, een eindopdracht.

Status van belanghebbende

2.8.

[X] B.V. heeft haar naam achtereenvolgens gewijzigd in [J] B.V. en laatstelijk in [Y] B.V.

2.9.

Volgens een uittreksel van de Kamer van Koophandel van 9 maart 2021 heeft belanghebbende haar activiteiten per 13 maart 2020 gestaakt en is zij per 20 maart 2020 ontbonden. Op dit uittreksel staat als enig aandeelhouder vermeld [K] B.V. en als bestuurder de Stichting [Y] , welke stichting tevens de bewaarder is van de boeken en bescheiden van belanghebbende.

2.10.

Volgens de notulen zijn op 3 respectievelijk 13 maart 2020 buitengewone vergaderingen van aandeelhouders van belanghebbende gehouden waarbij aanwezig waren [L] , namens [K] B.V., houder van alle geplaatste aandelen in en middellijk bestuurder van [Y] B.V. en [A] als middellijk bestuurder van [Y] B.V. In de notulen van 3 maart 2020 staat onder meer vermeld:

“4. Dat de vennootschap daarmee een vordering op de Nederlandse Belastingdienst heeft op grond van restitutio in integrum, groot € 75.000,- en dat het de vennootschap wenselijk is geworden om deze vordering te cederen aan Stichting [Y] te [Z] in het kader van overname van de rechten en verplichtingen door Stichting [Y] van [Y] BV;

5. Ondergetekenden zullen in geval van enigerlei uitnodiging voor een zitting in appèl, restitutio in integrum bepleiten indachtig de besloten nader op te maken Akte van stille cessie - zoals t.z.t. te deponeren bij de Belastingdienst Rotterdam.

6. [M] CV zal een factuur sturen voor het voortzetten van de onderneming na ontbinding.”

In de notulen van 13 maart 2020 staat onder meer vermeld:

“3. De factuur van [M] CV aan [Y] BV (Bijlage II) is dd 10 maart verstuurd en voldaan.

4. Dat de vennootschap haar activiteiten heeft gestaakt en dat de vennootschap thans geen baten en lasten meer heeft, zodat overgegaan kan worden tot versnelde liquidatie van de vennootschap, waartoe de vergadering bij instemming opdracht geeft aan het bestuur.”

De notulen van 3 respectievelijk 13 maart 2020 zijn ondertekend door [A] en [L] .

2.11.

Bij akte van stille cessie van 20 maart 2020 heeft [Y] B.V. aan Stichting [Y] voor een koopprijs van € 24.212,70 verkocht een in die akte als “restitutio in integrum” aangeduide vordering op de Belastingdienst, welke vordering is begroot op € 75.000.

2.12.

Volgens een brief gedagtekend 1 april 2020 van de voormalige gemachtigde van belanghebbende, [N] , is tijdens een bespreking op 9 maart 2020 tussen onder anderen die gemachtigde en [A] de machtiging van [N] voor het namens belanghebbende voeren van onderhavige procedure overgedragen aan [A] .

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de Inspecteur de door belanghebbende in haar aangiften loonheffingen van 2010 tot en met 2013 in aanmerking genomen afdrachtvermindering onderwijs terecht heeft nageheven, welke vraag door de Inspecteur bevestigend en door belanghebbende ontkennend wordt beantwoord. Partijen hebben hun standpunten toegelicht in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.2.

In hoger beroep heeft belanghebbende verzocht om toekenning van een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure tot en met de behandeling in hoger beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing