Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5876, 20/00665 en 20/00666

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5876, 20/00665 en 20/00666

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 juni 2021
Datum publicatie
25 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:5876
Zaaknummer
20/00665 en 20/00666

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Gebondenheid aan vaststellingsovereenkomst.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 20/00665 en 20/00666

uitspraakdatum: 15 juni 2021

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 maart 2020, nummers AWB 18/6418 en 18/6419, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almelo (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2014 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 198.278 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 735.294. Verder is een vergrijpboete opgelegd van € 7.135 en is belastingrente berekend van € 1.441.

1.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 40.571 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 735.294. Verder is een verzuimboete opgelegd van € 369.

1.3.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 23 oktober 2018 voornoemde belastingaanslagen, boetes en beschikking belastingrente gehandhaafd.

1.4.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 27 maart 2020 de beroepen ongegrond verklaard, maar heeft vanwege de ambtshalve geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn de uitspraken op het bezwaar tegen de boetes vernietigd en de boetes met 5% verminderd tot respectievelijk € 6.778 en € 350.

1.5.

Belanghebbende heeft op 12 mei 2020 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Belanghebbende heeft op 20 oktober 2020 het hogerberoepschrift aangevuld.

1.7.

De Inspecteur heeft op 10 februari 2021 een verweerschrift ingediend.

1.8.

Belanghebbende heeft op 19 april 2021 een nader stuk ingediend.

1.9.

De Inspecteur heeft op 26 april 2021 een pleitnota ingediend.

1.10.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 april 2021. De zaken met de nummers 20/00665 tot en met 20/00668 zijn gezamenlijk behandeld. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [A] . Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [B] , mr. [C] en [D] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is directeur en enig aandeelhouder van [E] BV (hierna: Beheer BV), welke vennootschap op haar beurt aandelen houdt in [F] BV, [G] BV en [H] BV.

2.2.

Belanghebbende heeft per jaareinde de volgende schuld in rekening-courant aan Beheer BV:

2008

€ 1.663.191

2009

€ 1.879.052

2010

€ 2.360.267

2011

€ 2.168.719

2012

€ 2.388.133

2.3.

In het kader van de regeling van de aanslag vennootschapsbelasting 2010 van Beheer BV heeft de Inspecteur vragen gesteld over voornoemde schuld in rekening-courant. Deze vragen hebben geleid tot correspondentie, telefonische overleggen en een bespreking op 27 februari 2014 met de Inspecteur waarbij zowel belanghebbende als zijn toenmalige gemachtigde – een belastingadviseur van kantoor [I] – aanwezig was.

2.4.

De toenmalige gemachtigde van belanghebbende heeft in een e-mailbericht van 14 maart 2014 onder meer het volgende aan de Inspecteur geschreven (verweerschrift bij rechtbank, bijlage 51):

“Zoals u bekend heeft [belanghebbende] in privé momenteel niet het vermogen om de rekening courant schuld af te lossen. Het vermogen ‘zit’ in de BV en het voornemen bestaat om de rekening courant te verrekenen met in de toekomst uit te delen winsten of terug te betalen kapitaal. Het terugbrengen van de rekening courant gaat derhalve gepaard met de inhouding van dividendbelasting en de heffing van inkomstenbelasting in box 2. Op dit moment is het vermogen in [Beheer BV] en haar dochtermaatschappijen niet liquide. Het is dan ook slechts mogelijk om de rekening courant verhouding geleidelijk terug te brengen. U heeft aangegeven dit te begrijpen en bereid te zijn mee te denken en over het omlaag brengen van de rekening courant verhouding een concrete en pragmatische afspraak te maken. U vroeg ons in dit kader een voorstel te doen.

Bijgevoegd treft u in concept aan het voorstel tot het concreet terugbrengen van de omvang van de rekening courant verhouding waarbij rekening is gehouden met de verwachte mogelijkheden voor [belanghebbende] en [Beheer BV] om het nodige vermogen liquide te maken om de hiermee verband houdende dividendbelasting en inkomstenbelasting te kunnen voldoen.”

2.5.

De toenmalige gemachtigde van belanghebbende heeft in een e-mailbericht van 24 maart 2014 onder meer het volgende aan belanghebbende geschreven (beroepschrift bij rechtbank, bijlage 17):

“Op 24 maart hebben wij [de Inspecteur] gesproken over de concept vaststellingsovereenkomst. Hieronder vatten wij zijn punten samen:

-

[De inspecteur] gaf telefonisch aan ons aan dat hij tijdens de eerdere bespreking met jou heeft aangegeven dat hij wil dat de gehele rekening courant vordering wordt 'opgelost' binnen de 'werkzame periode’. De werkzame periode duurt wat [de Inspecteur] betreft tot het moment dat jij de 70-jarige leeftijd bereikt. Daar komt de eerder door [de Inspecteur] genoemde 8-jaarstermijn vandaan. [De Inspecteur] gaf aan dat hij hiervan niet gaat afwijken;

-

(…) Het probleem is echter dat de onderhandelingspositie van de Belastingdienst behoorlijk sterk is, nu het bereiken van een compromis zeer belangrijk is voor jouw persoonlijke situatie.

-

[De Inspecteur] gaf aan dat tijdens het eerdere gesprek met jou gesproken is over de projecten die dit jaar en volgens jaar naar verwachting liquiditeiten gaan genereren. Hij gaf aan dat hij heeft begrepen dat er zeker 2x € 200.000 cash gegenereerd kan worden die naar de Belastingdienst kan vloeien. Deze cash biedt ruimte om ten minste € 1.500.000 dividend uit te delen in de komende 2 jaar. Dit kan een daadwerkelijke dividenduitdeling zijn of een dividenduitdeling die alleen voor fiscale doeleinden wordt gezien (eigenlijk: geen formele dividenduitdeling, maar op basis van de overeenkomst met de Belastingdienst wel een 'verkapt'/ fiscaal dividend). Dit zou dan betekenen dat de rekening courant nog wel in de jaarrekening blijft staan, maar voor fiscale doeleinden wordt ‘afgewikkeld’.

-

Mede gelet op hetgeen besproken in het eerdere gesprek tussen jullie (…) lijkt het erop dat er voor wat betreft de dividenduitdeling van € 1.500.000 in de komende 2 jaren niet veel rek te zitten. Wellicht kunnen we dit nog van 2 naar 3 jaar trekken of kunnen we nog een variabel element inbouwen (bijvoorbeeld: wat als de opbrengsten tegenvallen/wat als de opbrengsten meevallen), maar veel meer lijkt hier niet meer mogelijk.

-

Als het dividend van € 1.500.000 wordt uitgekeerd is er per saldo nog een rekening courantpositie van € 1.000.000 'die moet worden 'opgelost'. Voor dit doel wil [de Inspecteur] dat dit bedrag lineair wordt afgelost over een periode van 8 jaar. Hij stuurt ons hiertoe een concept overeenkomst waarin is opgenomen welke waarborgen de Belastingdienst wil terugzien. Ook wil hij duidelijk maken wat de sancties zullen zijn als de aflossing niet conform plan plaatsvindt.

-

[De Inspecteur] stuurt een opzet van zijn visie aan ons door. Vervolgens zullen we moeten kijken hoe we de zaken in elkaar kunnen vlechten en in hoeverre er nog rek in zit en zien of we tot elkaar kunnen komen.”

2.6.

Op 6 mei 2014 hebben belanghebbende, Beheer BV en de Inspecteur de volgende vaststellingsovereenkomst gesloten over de schuld in rekening-courant:

2. Omschrijving van de geschillen

De Belastingdienst (…) heeft bij [belanghebbende en Beheer BV] een boekenonderzoek ingesteld. Een van de onderwerpen die tijdens het boekenonderzoek aan de orde is gesteld, betreft de (omvang van de) rekening courant verhouding tussen [Beheer BV] (vordering) en [belanghebbende] (schuld).

Per jaareinde 2013 wordt de omvang van de rekening courant verhouding door partijen ingeschat op ongeveer € 2.500.000.

(…)

[Belanghebbende en Beheer BV hebben] aangegeven bereid te zijn concrete afspraken te maken voor het substantieel terugbrengen van de rekening-courant verhouding, met name om kostbare bezwaar- en beroepsprocedures te voorkomen ter zake van een onderwerp dat zich primair in de timingssfeer zou moeten afspelen.

3 Correspondentie en overleg

Voorafgaand aan de totstandkoming van deze overeenkomst hebben (de adviseur van) partijen diverse malen met elkaar gecorrespondeerd/gesproken. Te noemen zijn bijvoorbeeld:

-

Bespreking van 27 februari 2014, waarin [belanghebbende en Beheer BV werden] werden bijgestaan door de heer (…) RA ( [I] ) en mr. drs. (…) ( [J] );

-

Email correspondentie van 14 maart 2014 van de heer (…) RA en mr. drs. (…) aan [de Inspecteur];

-

Telefonisch overleg tussen [de Inspecteur] en de heer mr. drs. (…) d.d. 24 maart 2014;

-

Email van [de Inspecteur] d.d. 8 april 2014;

-

Email van [mr. drs. (…)] op 28 april 2014;

-

Email van [de Inspecteur] d.d. 29 april 2014.

4 Inhoud van de overeenkomst

5 Afstand van rechtsmiddelen

6 Nadere voorwaarden en afspraken

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing