Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-07-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6493, 20/00073

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-07-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6493, 20/00073

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 juli 2021
Datum publicatie
16 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:6493
Formele relaties
Zaaknummer
20/00073

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Overschrijding opbrengstlimiet.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 20/00073

uitspraakdatum: 6 juli 2021

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Het Hogeland (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 19 december 2019, nummer LEE 17/3748, ECLI:NL:RBNNE:2019:5245, in het geding tussen de heffingsambtenaar en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2014 aanslagen in de rioolheffing opgelegd voor een bedrag van in totaal € 211.969,37.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de opgelegde aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar en de aanslagen vernietigd, de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 333 aan belanghebbende te vergoeden en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten ten bedrage van € 1.024.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft verweer gevoerd.

1.5.

Belanghebbende heeft bij brief van 22 maart 2021 nadere stukken ingestuurd. Naar aanleiding hiervan heeft de heffingsambtenaar bij faxbericht van 30 maart 2021 verzocht om uitstel van de zitting. Het Hof heeft dit verzoek afgewezen. Voor de zitting heeft de heffingsambtenaar een pleitnota, voorzien van bijlagen, ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2021. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is een woningcorporatie. Zij was bij het begin van het belastingjaar 2014 genothebbende krachtens eigendom van de in de voormalige gemeente Bedum gelegen 1.025 percelen ter zake waarvan bij de onderhavige aanslagen rioolheffing is geheven.

2.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen. Bij die gelegenheid heeft belanghebbende diverse stukken bij de heffingsambtenaar opgevraagd ter verkrijging van inzicht in de geraamde baten en lasten die ten grondslag liggen aan de (tarieven van de) rioolheffing voor het jaar 2014.

2.3.

De gemeenteraad van de gemeente Bedum heeft op 7 november 2013 de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014 (hierna: de Verordening rioolheffing 2014) vastgesteld.

2.4.

De gemeenteraad van de gemeente Bedum heeft in de eerste week van november 2013 de Programmabegroting voor het jaar 2014 (hierna: de Programmabegroting 2014) vastgesteld. Uit de gespecificeerde kostentoerekening bij die Programmabegroting volgt dat de baten en lasten ter zake van de rioolheffing voor het jaar 2014 – voor zover hier van belang – als volgt zijn geraamd:

Omschrijving

Lasten:

Lasten

Baten

Activiteit Riolen 646100:

(…)

(…)

Kapitaallasten

€ 442.877

(…)

(…)

Activiteit Rioolgemalen 646200:

(…)

(…)

Kapitaallasten

€ 6.893

(…)

(…)

Toerekening BTW aan tarief

€ 97.485

(…)

(…)

Toevoeging aan bestemmingsreserve vervanging riolering

€ 65.954

Baten:

Rioolrechten

€ 993.405

Totaal

€ 993.405

€ 993.405

2.5.

Voor de in de Programmabegroting 2014 opgenomen raming van de baten en lasten ter zake van de rioolheffing is het door de gemeenteraad van de gemeente Bedum op 17 februari 2010 vastgestelde “verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2010 t/m 2014” (hierna: het vGRP) van belang. Tot de stukken van het geding behoort de definitieve versie van het vGRP van maart 2010. Tot de bijlagen bij het vGRP behoort een kostendekkingsplan.

2.6.

Ter onderbouwing van de onder 2.4 genoemde kapitaallasten ten bedrage van € 449.770 (= € 442.877 + € 6.893), bestaande uit afschrijvingen en rente, heeft de heffingsambtenaar een “Activastaat Programmabegroting 2014” (bijlage 2 bij het hogerberoepschrift) (hierna: de activastaat) overgelegd die ten grondslag heeft gelegen aan de in de Programmabegroting 2014 opgenomen kapitaallasten. In deze staat is een overzicht opgenomen van geraamde (vervangings)investeringen met – onder meer – de daarbij voor het jaar 2014 behorende kapitaallasten. Voor zover van belang, zijn de kapitaallasten voor 2014 in dit overzicht als volgt berekend (bedragen in €), waarbij het Hof een enigszins aangepaste volgorde van de verschillende posten heeft aangehouden.:

Omschrijving

Investeringen

Afschrijving in 2014

Rente

Kapitaallasten

Riolering algemeen

205.022,03

1.439,83

8.696,60

10.136,43

Vervanging riolering 2005

133.624,22

962,30

5.488,71

6.451,01

Vervanging riolering 2006

349.201,80

2.372,22

14.285,89

16.658,11

Vervanging riolering 2007

84.389,75

234,80

1.492,32

1.727,12

Vervanging riolering 2009

118.107,94

661,84

4.679,93

5.341,77

Vervanging riolering 2010

799.821,39

4.797,49

37.689,27

42.486,76

Vervanging riolering 2011 (50 jr)

551.300,00

3.145,65

26.035,58

29.181,23

Vervanging riolering 2012 (50 jr)

697.100,00

3.778,77

32.940,90

36.719,67

Vervanging riolering 2013 (50 jr)

553.100,00

3.098,55

24.889,50

27.988,05

Verv. technische mechanische installatie 2010

13.747,00

874,52

582,49

1.457,01

Vervanging riolering 2011 (15 jr)

28.000,00

1.522,69

1.260,95

2.783,64

Vervanging riolering 2012 (15 jr)

28.000,00

1.384,99

1.267,20

2.652,19

Subtotaal

3.561.414,13

24.273,65

159.309,34

183.582,99

Overige posten

4.582.400,48

50.356,65

215.830,09

266.186,74

Totaal

8.143.814,61

74.630,30

375.139,43

449.769,73

3 Geschil

In geschil is of de aanslagen in de rioolheffing terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Het geschil spitst zich in hoger beroep toe op de volgende vragen:

- Overtreffen de geraamde baten van de rioolheffing de geraamde lasten ter zake (opbrengstlimiet) zodanig dat de Verordening 2014 op die grond geheel onverbindend moet worden verklaard?

- Is de Verordening rioolheffing 2014 in strijd met artikel 9 van de Richtlijn 2000/60/EG van het Europees parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (de Kaderrichtlijn water)?

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing