Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-07-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6730, 19/00846 t/m 19/00848

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-07-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6730, 19/00846 t/m 19/00848

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
13 juli 2021
Datum publicatie
23 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:6730
Formele relaties
Zaaknummer
19/00846 t/m 19/00848

Inhoudsindicatie

BPM. Vermindering (afschrijving).

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/00846, 19/00847 en 19/00848

uitspraakdatum: 13 juli 2021

Uitspraak van de zestiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 mei 2019, nummers AWB 18/1949, AWB 18/1954 en AWB 18/1957, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft ter zake van de registratie van een Ford Focus Wagon 1.0 Titanium (VIN [nummer1] , hierna: auto 1) op aangifte een bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voldaan.

1.2.

Belanghebbende heeft ter zake van de registratie van een Ford Focus Wagon 1.0 Titanium (VIN [nummer2] , hierna: auto 2) op aangifte een bedrag aan bpm voldaan.

1.3.

Belanghebbende heeft ter zake van de registratie van een Ford Focus Wagon 1.0 Titanium (VIN [nummer3] , hierna: auto 3) op aangifte een bedrag een bpm voldaan.

1.4.

De Inspecteur heeft bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ter zake van auto 3 (met zaaknummer 18/1957) gegrond verklaard en de beroepen met zaaknummers 18/1949 en 18/1954 ongegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 1 juni 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] namens belanghebbende, alsmede als gemachtigde van belanghebbende [naam2] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam3] , bijgestaan door [naam4] . Met instemming van partijen zijn daar gezamenlijk behandeld de zaken met nummers 19/00823 en 19/00824. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 9 augustus 2017 aangifte voor de bpm gedaan voor een gebruikte personenauto, auto 1 (VIN [nummer1] ). De datum van de eerste toelating is 16 januari 2017. Bij de berekening van de aangegeven bpm is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 27.390, een historisch bruto bpm-bedrag van € 3.381 en een handelsinkoopwaarde – volgens koerslijst Autotelex Pro na kilometercorrectie – van € 17.716. De aldus berekende bpm van € 2.186 is op 11 augustus 2017 op aangifte voldaan.

2.2.

Belanghebbende heeft op 9 augustus 2017 aangifte voor de bpm gedaan voor een gebruikte personenauto, auto 2 (VIN [nummer2] ). De datum van de eerste toelating is 16 januari 2017. Bij de berekening van de aangegeven bpm is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 28.090, een historisch bruto bpm-bedrag van € 3.381 en een handelsinkoopwaarde – volgens koerslijst Autotelex Pro na kilometercorrectie – van € 17.970. De aldus berekende bpm van € 2.612 is op 11 augustus 2017 op aangifte voldaan.

2.3.

Belanghebbende heeft op 9 augustus 2017 aangifte voor de bpm gedaan voor een gebruikte personenauto, auto 3 (VIN [nummer3] ). De datum van de eerste toelating is 16 januari 2017. Bij de berekening van de aangegeven bpm is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 27.390, een historisch bruto bpm-bedrag van € 3.381 en een handelsinkoopwaarde – volgens koerslijst Autotelex Pro na kilometercorrectie – van € 17.449. De aldus berekende bpm van € 2.154 is op 11 augustus 2017 op aangifte voldaan. In beroep is vastgesteld dat de auto op 5 oktober 2017 is tenaamgesteld en belanghebbende terecht een beroep op toepassing van extra leeftijdskorting heeft gedaan. Door de Rechtbank is vastgesteld dat belanghebbende recht heeft op een teruggaaf bpm ten bedrage van € 128. Het beroep is in zoverre gegrond verklaard. In dat kader heeft de Rechtbank de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het in beroep betaalde griffierecht.

2.4.

In de aangifte voor de bpm heeft belanghebbende zichzelf aangemeld als aanvrager en (toekomstig) houder van het kenteken van de auto’s bij de RDW.

2.5.

Belanghebbende heeft op 25 mei 2021 een pleitnota van negen pagina’s gefaxt naar het Hof. Deze is op dezelfde dag doorgezonden naar de Inspecteur.

3 Geschil

Tussen partijen is in geschil of de bpm die belanghebbende ter zake van de auto’s op aangifte heeft voldaan te hoog is. Daarnaast zijn verschillende punten van formeelrechtelijke aard in geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing