Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-01-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:758, 19/01320

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-01-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:758, 19/01320

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 januari 2021
Datum publicatie
5 februari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:758
Zaaknummer
19/01320

Inhoudsindicatie

Leges. Aanvraag omgevingsvergunning. Legessanctie. Bij toetsing of de termijn van tien jaar is verstreken blijft de inhoud van de planologische regeling (in casu de beheersverordening) buiten beoordeling.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/01320

uitspraakdatum: 26 januari 2021

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 augustus 2019, nummer AWB 19/1609, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zevenaar (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op 12 juni 2017 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij de gemeente Zevenaar. Bij besluit van 31 januari 2018 is de omgevingsvergunning verleend. Met dezelfde dagtekening is aan belanghebbende een bedrag van € 4.672,32 aan leges in rekening gebracht ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar van 4 maart 2019 zijn de leges verminderd met € 33,92 tot een bedrag van € 4.638,40.

1.3.

Belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft door middel van videobellen plaatsgevonden op 5 januari 2021. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Op 24 oktober 2001 heeft de gemeenteraad van Zevenaar het bestemmingsplan “Buitengebied 2000 Zevenaar” vastgesteld.

2.2.

Op 25 september 2013 heeft de gemeenteraad van Zevenaar de beheersverordening “Buitengebied Zevenaar” vastgesteld.

2.3.

Op 12 juni 2017 heeft belanghebbende een omgevingsvergunning aangevraagd voor het oprichten van een foliekas op zijn bedrijfsadres [a-straat] 25 te [Z] , welke vergunning op 31 januari 2018 is verleend.

2.4.

Belanghebbendes bedrijfsadres valt binnen de contouren van het plangebied van het onder 2.1. bedoelde bestemmingsplan respectievelijk de onder 2.2. bedoelde beheersverordening.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de legessanctie van artikel 3.1, lid 4, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) in de weg staat aan de heffing van leges.

3.2.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de beheersverordening is vastgesteld in strijd met artikel 3.38 van de Wro, met de artikelen 7.2, 7.2a en 7.13 van de Wet milieubeheer en met artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998. Daartoe voert belanghebbende aan dat de vaststelling van de beheersverordening onzorgvuldig is voorbereid en in strijd is met de wet, omdat de beheersverordening bijvoorbeeld voor veehouderijen nog ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt. Bovendien is bij de totstandkoming van de beheersverordening geen passende beoordeling gemaakt van de gevolgen die de beheersverordening kan hebben voor Natura 2000-gebieden, terwijl er ook geen milieueffectrapport is opgesteld. Belanghebbende verbindt hieraan de conclusie dat, nu de beheersverordening volgens hem van begin af aan onverbindend is geweest, het aan deze beheersverordening voorafgaande bestemmingsplan vigerend is en de heffingsambtenaar daarom op grond van artikel 3.1, lid 4, van de Wro geen leges mocht heffen voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een omgevingsvergunning.

3.3.

De heffingsambtenaar heeft gesteld dat de beheersverordening ziet op een gebied waar geen sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen gedurende de verwachte looptijd van de beheersverordening en dat de beheersverordening als doel heeft de bestaande situatie te beheren waarbij bestaande planologische mogelijkheden op perceelniveau gehandhaafd blijven. Gelet daarop is volgens de heffingsambtenaar sprake van beheer overeenkomstig het bestaande gebruik. Van strijd met de door belanghebbende vermelde wettelijke bepalingen is daarom geen sprake, aldus de heffingsambtenaar. Hij concludeert dat de legessanctie niet van toepassing is.

3.4.

Niet is geschil is dat met het in behandeling nemen van belanghebbendes aanvraag voor een omgevingsvergunning is voldaan aan het belastbare feit als omschreven in de Herziene legesverordening 2017 van de gemeente Zevenaar (hierna: Legesverordening) en dat belanghebbende terecht is aangemerkt als belastingplichtige. De hoogte van het bij de uitspraak op bezwaar vastgestelde bedrag aan leges is evenmin in geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Belissing