Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7702, 19/01163 en 19/01164

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7702, 19/01163 en 19/01164

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 augustus 2021
Datum publicatie
27 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:7702
Formele relaties
Zaaknummer
19/01163 en 19/01164

Inhoudsindicatie

BPM. Vermindering (afschrijving).

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/01163 en 19/01164

uitspraakdatum: 10 augustus 2021

Uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] BV te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 9 augustus 2019, nummers AWB 18/2084 en 18/2085 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op aangiften bedragen aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voldaan.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 13 juli 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord als gemachtigde van belanghebbende [naam1] (hierna: gemachtigde) bijgestaan door [naam2] , alsmede namens de Inspecteur mr. [naam3] en [naam4] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft aangiften voor de bpm gedaan ter zake van de volgende, uit Duitsland afkomstige gebruikte voertuigen:

Merk : Peugeot 208 1.2 PT Style Pack (hierna: auto 1)

Datum eerste toelating : 16-05-2013

Historische bpm : € 1.125

Bedrag voldaan op aangifte : € 326 (afschrijvingstabel)

Datum aangifte : 08-11-2017

Voldoening op aangifte : 10-11-2017

Tenaamstelling kenteken : 16-11-2017

Merk : Peugeot 207 SW 1.4 VTi Allure (hierna: auto 2)

Datum eerste toelating : 28-10-2011

Historische bpm : € 3.771

Bedrag voldaan op aangifte : € 795 (afschrijvingstabel)

Datum aangifte : 08-11-2017

Voldoening op aangifte : 09-11-2017

Tenaamstelling kenteken : 05-01-2018

2.2.

Bij brieven van 24 januari 2018 heeft de Inspecteur zijn voornemens om de bezwaren ongegrond te verklaren, gemotiveerd aan de gemachtigde van belanghebbende (hierna: gemachtigde) medegedeeld. In deze brieven is onder andere ook de volgende passage onder het kopje: ‘Horen’ opgenomen: “Indien u het niet eens bent met mijn voornemen, heeft u het recht om te worden gehoord. Hiertoe zal ik u een voorstel doen dan wel heeft u inmiddels een voorstel ontvangen.”

2.3.

Bij brief van 30 januari 2018 heeft de Inspecteur de gemachtigde voor beide auto’s in de gelegenheid gesteld om op 22 februari 2018 te worden gehoord.

2.4.

Bij brief van 12 februari 2018 heeft de Inspecteur een aangepaste uitnodiging aan de gemachtigde verzonden. De inhoud van de brief luidt, voor zover relevant, als volgt: “(…)

Betreft: Aangepaste uitnodiging horen 19 februari 2018

(…)

Hierbij stel ik u op 19 februari 2018, van 13.00 uur tot 16.00 uur in gelegenheid om gehoord te worden. Deze afspraak hebben wij telefonisch gemaakt op 8 februari en heb ik u reeds bevestigd met de brief van 9 februari 2018 inzake 'hoorgesprekken dossiers CIS/ [naam2] '.

Deze uitnodiging, horen 19 februari 2018, geeft een overzicht van de dossiers die gehoord gaan worden. Voor deze dossiers zijn eerdere uitnodigingen verstuurd. De datum van de eerdere uitnodiging staat boven iedere tabel.

(…)

Onderstaande dossier komen overeen met de dossiers in de brief van 18 januari 2018 betreffende uitnodiging horen 13 februari 2018 en de brief van 25 januari 2018 betreffende uitnodiging horen 12 februari 2018. De dossiers van [naam5] zijn verwijderd uit het overzicht.

(…)”

2.5.

Bij brief van 22 februari 2018 heeft de Inspecteur gereageerd op de ontmoeting op 19 februari 2018 met de gemachtigde. De inhoud van de brief luidt, voor zover van belang, als volgt: “Tijdens het hoorgesprek van afgelopen maandag, 19 februari 2018, stonden een aantal dossiers voor inzage/bespreking gepland. Op bijgaande lijst staan de dossiers vermeld. Zoals vermeld in de definitieve uitnodiging waren de dossiers van belanghebbende [naam5] B.V. (de heer [naam2] ) niet opgenomen. Er stonden wel dossiers op waar de heer [naam2] – naar eigen zeggen – op enigerlei wijze betrokken is; klanten van [naam5] B.V.

De afspraak voor dit gesprek maakten wij telefonisch op 8 februari 2018. In mijn brief van 9 februari 2018 heb ik een en ander bevestigd. Daarmee stonden er gesprekken gepland op 19, 22 en 26 februari 2018. Echter, op 9 februari vernam ik dat de heer [naam2] op alle afgesproken datums verhinderd zou zijn.

In een telefoongesprek op 15 februari 2018 gaf u aan op 19 februari 2018 geen dossiers van [naam5] B.V. te willen bespreken omdat de heer [naam2] niet aanwezig kon zijn. Ik heb daarop besloten de hoorzitting wel door te laten gaan en (ook) de dossiers waarbij [naam5] B.V. betrokken zou zijn beschikbaar te houden.

Sinds enige tijd weet ik dat de heer [naam2] altijd aanwezig wil zijn bij hoor gesprekken betreffende dossiers van [naam5] B.V. maar ook als er dossiers besproken worden waarbij er sprake is van betrokkenheid van hem. Een betrokkenheid die voor ons niet altijd duidelijk is en vaak slechts blijkt uit het kenmerk ‘CIS’ in het bezwaarschrift.

Ondanks eerdere melding van verhinderd verscheen de heer [naam2] wel tijdens de hoorzitting. U kondigde zijn aanwezigheid aan met de beperking dat hij geen inzage wenste en ook niet gehoord wilde worden. Maar dat er slechts sprake zou zijn van een gesprek over de gang van zaken rond de hoor gesprekken. Onderstaand een zakelijke weergave van wat wij bespraken. Aanwezig waren (naast ons beiden) de heer [naam2] , mevrouw [naam6] en mijn collega de heer [naam7] .

(…)

Afsluitend

De heer [naam2] , als klant, heeft afgelopen 2 maanden iedere uitnodiging tot horen naast zich neergelegd. Hij stelt kennelijk geen prioriteit om gehoord te worden, wil echter wel te praten over hoe hij uitgenodigd wil worden. De manier van uitnodigen is kennelijk belangrijker dan gebruik te maken van het hoorrecht.

Ons verzoek om – nu de heer [naam2] toch aanwezig was – de klaarliggende dossiers in te zien en daarna het hoorgesprek te doen, werd door u én de heer [naam2] direct afgewezen. Dat leidt hier tot de conclusie dat u kennelijk niet (meer) gehoord wenst te worden voor deze dossiers.

U gaf vervolgens te kennen ook in de ‘niet-CIS-dossiers’ niet meer gehoord wilde worden. (…)”

2.6.

Op 7 maart 2018 heeft de Inspecteur uitspraken op de bezwaren gedaan.

3 Geschil

Tussen partijen zijn verschillende punten in geschil die in onderdeel 4 nader zullen worden vermeld.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing