Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7706, 20/00906

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7706, 20/00906

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 augustus 2021
Datum publicatie
27 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:7706
Formele relaties
Zaaknummer
20/00906

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Giftenaftrek. Schenking schilderij aan museum. Periodieke gift. Waarde in het economische verkeer. Proceskosten.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00906

uitspraakdatum: 10 augustus 2021

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Breda (hierna: de Inspecteur)

en het incidentele hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 september 2020, nummer AWB 19/2925, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 63.732. Tevens is een bedrag van € 2.066 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 april 2019 de aanslag en de belastingrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).

1.4.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 1 september 2020 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag IB/PVV 2014 verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 20.875, en de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd. Verder heeft de Rechtbank een proceskostenvergoeding van € 3.144 toegekend.

1.5.

De Inspecteur heeft op 9 oktober 2020 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Dit hoger beroep is op 17 februari 2021 gemotiveerd.

1.6.

Belanghebbende heeft op 1 april 2021 incidenteel hoger beroep ingesteld en heeft op 30 april 2021 een verweerschrift ingediend.

1.7.

De Inspecteur heeft op 18 mei 2021 gereageerd op het incidenteel hoger beroep.

1.8.

Belanghebbende heeft op 19 juli 2021 een nader stuk ingediend.

1.9.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juli 2021. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door drs. [naam1] en mr. [naam2] , beiden verbonden aan [naam3] Registeraccountants en Belastingadviseurs. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [naam4] , mr. [naam5] en [naam6] . Belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en ingebracht. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

De grootvader van belanghebbende (hierna: de grootvader) woonde in het Verenigd Koninkrijk en was tijdens leven een verzamelaar van kunst uit de zeventiende eeuw. Een deel van deze kunst was eigendom van een door de grootvader ingestelde trust (hierna: de trust).

2.2.

Een deel van de familie, waaronder de vader van belanghebbende (hierna: de vader), heeft in juni 2010 van de trust een collectie schilderijen gekocht voor een bedrag van in totaal GBP 24.000.000. Tot deze collectie behoorde het schilderij ‘ [naam7] ’ van [naam8] (hierna: het schilderij). Het schilderij is in juni 2010 voor een prijs van GBP 4.000.000 gekocht van de trust. De aankoopprijs is gebaseerd op een taxatieverslag van 18 januari 2010 van [naam9] (hierna: [naam9] ) met peildatum maart 2008. De verzekeringswaarde van het schilderij is op dat moment GBP 5.000.000.

2.3.

Belanghebbende heeft na het overlijden van zijn vader in december 2010 een onverdeeld aandeel (1/15de deel) in het schilderij verkregen.

2.4.

Belanghebbende heeft in april 2014, samen met de andere eigenaren, het schilderij geschonken aan het [museum1] (hierna: het museum). Het museum is een culturele instelling als bedoeld in artikel 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).

2.5.

In verband met de schenking is het schilderij in opdracht van het museum getaxeerd door [naam10] (hierna: [naam10] ), vicevoorzitter van de afdeling [afdeling] van [naam11 ] . Hij heeft het schilderij op 28 november 2013 getaxeerd naar een waarde in het economisch verkeer van € 9.000.000. In het taxatieverslag (bijlage 4 bij verweerschrift in eerste aanleg) is het volgende vermeld:

Valuation and Justification for the purposes of a gift to the [museum1]

[naam8]

(Amsterdam 1638-1709)

[omschrijving]

Signed lower left: [naam8]

Oil on canvas

89.5

by 105.8 cm.

We value the above work as at today's date at fair market value for the purposes of a gift to the

[museum1] at Euros 9,000,000 (GBP 7,563.025 (…)).

Justification of valuation:

The auction record for the artist was set by a highly comparable picture on July 11th 2001: [naam8] , A wooded landscape with travellers on a path through a hamlet, oil on- canvas, 96.5 by 131 cm.

As the painting in the [belanghebbende] collection is often referred to as the " [naam8] ''

after the family in whose possession it was by 1829 until 1991, so the picture sold in 2001 is known as the " [naam8-a] " after the family that owned it from the 1770s or earlier until 2001. Both compositions are highly typical of [naam8] , consisting of a woodland village with cottages under oaks either side of a sandy track in the centre, down which the viewer faces. [naam8-a] picture is slightly larger, but is unsigned. Both date from the same brief span of years in the mid-1660s.

The aggregate price for the [naam8-a] , in 2001, was just under GBP 6.5 million, equivalent in the notional exchange rate with the Euro, (which was introduced six months later) of circa 1.64, to a little over Euros 10.5 million.

If the [naam8-a] were to return to the market today, applying the Art Market Research index (at October 2013) for the top 10% (by value) of Dutch 17th Century ‘'Old Masters" it would have increased in value by 82.3% since 2001, so the aggregate price of the [naam8-a] multiplied by the index is about GBP 11.84 million, which at the current exchange rate of 1.19 is equivalent to Euros 14.09 million.

A large Jan van de Cappelle Seascape, very beautiful, but transferred from panel to canvas and unsigned, was acquired a few years ago for [naam12] . The agreed price was Euros 9 million, although the vendor gave a voluntary discount of Euros 1 million so the price actually paid was Euros 8 million.

In our view the painting being given to the [museum1] is superior in quality to the van de Cappelle Seascape and while comparable to the [naam8-a] is possibly at not quite the same

level: we therefore feel that the valuation of Euros 9 million is a fair one.”

2.6.

In de akte van schenking periodieke uitkeringen is vermeld dat het schilderij in zeven (jaarlijkse) termijnen zal worden geschonken. In die akte is tevens vermeld dat de waarde van het schilderij € 9.000.000 bedraagt, zoals omschreven in het taxatierapport van [naam10] .

2.7.

Voor de verzekering is het schilderij in opdracht van het museum getaxeerd door [naam9] . Hij heeft het schilderij op 14 mei 2014 getaxeerd naar een waarde in het economisch verkeer van € 9.000.000 (bijlage 5 bij verweerschrift in eerste aanleg).

2.8.

De grootvader is op 26 november 2015 overleden.

2.9.

Op 19 mei 2016 is een overleg gestart tussen belanghebbendes familie (hierna: de familie) en de Inspecteur met betrekking tot de Nederlandse fiscale gevolgen van het overlijden van de grootvader. De toenmalige gemachtigde van de familie heeft in een brief van 18 augustus 2016 meegedeeld dat het doel van het vooroverleg is om tot een principe akkoord te komen met betrekking tot de Nederlandse fiscale gevolgen van de afwikkeling van de trusts en het nadien in privé aanhouden van de huidige trustvermogens. Voorts staat in die brief het voorstel om de discussie ten aanzien van de vrijstelling in box 3 van aangekochte kunstwerken en de aftrek van de schuld die betrekking heeft op de aankoop van deze kunstwerken, zo spoedig mogelijk te beslechten.

2.10.

Het overleg heeft geresulteerd in een vaststellingsovereenkomst van april 2017 (bijlage 44 bij verweerschrift in eerste aanleg) waarin onder andere het volgende is opgenomen:

1. Partijen

A. (…), zijnde de vertegenwoordigers van de familie (…). Onder ‘de familie (…)’ worden de hiernavolgende personen verstaan:

- (…)

- de kinderen van de reeds vooroverleden [vader] (…):

- [belanghebbende]

- (…)

Hierna de te noemen partij A.

en

de Belastingdienst (…)

Hierna de te noemen partij B.

(…)

Partijen A en B verklaren een vaststellingsovereenkomst te hebben gesloten als bedoeld in artikel 900 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

(…)

2 Omschrijving van het geschil/de onzekerheid

De kwestie waarover partijen van mening verschillen of in onzekerheid verkeren, luidt als volgt:

Kwestie 1: de behandeling van kunstvoorwerpen in het kader van de Nederlandse fiscaliteit ten aanzien van de reeds verstreken jaren en voor de toekomst.

Kwestie 2: de Nederlandse fiscale consequenties van de ontmanteling van een internationale familiale structuur waartoe buitenlandse rechtspersonen en trusts behoren.

(…)

4 Feiten en uitgangspunten

5 Gevolgen

3 Geschil

4 Overwegingen

5 Proceskosten

6 Beslissing