Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8434, 20/00730

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8434, 20/00730

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 september 2021
Datum publicatie
17 september 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:8434
Zaaknummer
20/00730

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00730

uitspraakdatum: 7 september 2021

Uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 26 juni, nummer AWB 19/7351, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [adres1] 21 te [woonplaats] , per waardepeildatum 1 januari 2018 voor het jaar 2019 vastgesteld op € 441.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2019 (eigenarenbelasting) vastgesteld.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2021 via beeldbellen. Daarbij is verschenen en gehoord [belanghebbende] (belanghebbende). Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen en gehoord [naam1] en [naam2] , taxateur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een twee-onder-eenkapwoning met berging. De onroerende zaak is in 1923 gebouwd en heeft een inhoud van circa 450 m³. De oppervlakte van het perceel is circa 415 m².

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de waarde van de onroerende zaak op waardepeildatum 1 januari 2018 te hoog is vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de vastgestelde waarde tot op € 410.000 en dienovereenkomstige vermindering van de bestreden aanslag.

3.3.

De heffingsambtenaar beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing