Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8435, 20/00738

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8435, 20/00738

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 september 2021
Datum publicatie
17 september 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:8435
Formele relaties
Zaaknummer
20/00738

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Hoorplicht. Proceskosten. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00738

uitspraakdatum: 7 september 2021

Uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Huizen (hierna: de heffingsambtenaar)

en het incidentele hoger beroep van

de erven van [belanghebbenden] te [woonplaats] (hierna: belanghebbenden)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 15 juni 2020, nummer UTR 19/4783, ECLI:NL:RBMNE:2020:2201, in het geding tussen belanghebbenden en de heffingsambtenaar

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [adres1] 23 te [woonplaats] , per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 279.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2019 (eigenarenbelasting) vastgesteld.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbenden heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de eerder vastgestelde waarde verminderd tot € 268.000 en de aanslag dienovereenkomstig verminderd.

1.3.

Belanghebbenden zijn tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak in stand gelaten.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbenden hebben incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2021 via beeldbellen. Daarbij is verschenen en gehoord [naam1] namens de heffingsambtenaar. Als gemachtigde van belanghebbenden is verschenen en gehoord mr. [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

De woning is een in 1978 gebouwde rijwoning met aanbouw, dakopbouw en berging. De woning heeft een inhoud van circa 302 m³ en ligt op een kavel van 154 m².

2.2.

Belanghebbenden hebben in het (pro-forma) bezwaarschrift van 13 maart 2019 aangegeven dat zij indien het bezwaar niet geheel gegrond verklaard wordt telefonisch gehoord willen worden.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft in de ontvangstbevestiging van 18 maart 2019 voor zover relevant hierop als volgt gereageerd:

Afspraak maken voor hoorzitting

In uw bezwaarschrift heeft u verzocht om een hoorzitting. Alle hoorzittingen voor de WOZ-bezwaren zullen uiterlijk in de maand mei plaats vinden. De hoorzittingen kunnen tussen 9:30 en 16:30 worden ingepland op een voor u geschikte dag in deze periode. Hiervoor is op werkdagen, uitgezonderd woensdag, tijd gereserveerd. Het is mogelijk dat het voor u meest gewenste moment niet meer beschikbaar is. In overleg en met goede argumentatie kan ook op andere momenten dan hiervoor aangegeven een afspraak worden gemaakt.

lk verzoek u om middels telefoonnummer (035) 528 13 96 een moment in te plannen voor de hoorzitting. Indien u voor 24 april nog geen afspraak heeft gemaakt zal ik in de eerder genomen periode een moment kiezen. Hier kan dan in principe niet meer van worden afgeweken.

De Gemeente Huizen is geen voorstander van telefonisch horen. Indien u desondanks telefonisch gehoord wilt worden dient u dit met redenen omschreven schriftelijk aan te vragen. Hierna zal er een afweging worden gemaakt of uw afwegingen voor een schriftelijke hoorzitting zwaarder wegen dan de redenen van de Gemeente Huizen voor een fysieke hoorzitting.”

2.4.

Belanghebbenden hebben per e-mail van 29 maart 2019 aangegeven nog een aanvullend bezwaarschrift te zullen indienen en dat mogelijk op grond daarvan een hoorzitting niet meer nodig is. Het aanvullende bezwaarschrift heeft de heffingsambtenaar op 17 april 2019 ontvangen.

2.5.

Tot de gedingstukken behoort een kopie van een brief van de heffingsambtenaar met dagtekening 29 april 2019 gericht aan Kosteloosbezwaar.nl, Antwoordnummer 10348 te ’s-Hertogenbosch, waarin staat dat de hoorzitting zal plaatsvinden op 23 mei 2019 om 10:30 uur.

2.6.

Namens belanghebbenden is op 23 mei 2019 niemand verschenen op de hoorzitting.

2.7.

De heffingsambtenaar heeft op 26 september 2019 uitspraak op bezwaar gedaan zonder belanghebbenden te horen. De heffingsambtenaar heeft daarbij een proceskostenvergoeding van € 254 toegekend voor de bezwaarfase.

3 Geschil

3.1.

In principaal hoger beroep is in geschil of de heffingsambtenaar tijdens de bezwaarfase de hoorplicht heeft geschonden en of de heffingsambtenaar terecht door de Rechtbank is veroordeeld tot vergoeding van de kosten voor de bezwaarfase en de kosten voor een conclusie van repliek.

3.2.

In incidenteel hoger beroep is in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de woning per waardepeildatum 1 januari 2018 te hoog heeft vastgesteld.

3.3.

De heffingsambtenaar beantwoordt bovenstaande vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het bij de Rechtbank ingestelde beroep.

3.4.

Belanghebbenden beantwoorden bovenstaande vragen bevestigend en concluderen tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank voorzover het de schending van de hoorplicht en de proceskostenvergoeding betreft en tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarde tot € 240.000 voorzover het de hoogte van de waarde van de woning betreft.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing