Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9190, 20/00458 en 20/00459

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9190, 20/00458 en 20/00459

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
28 september 2021
Datum publicatie
8 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:9190
Formele relaties
Zaaknummer
20/00458 en 20/00459

Inhoudsindicatie

Invordering. Aanmaningskosten.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 20/00458 en 20/00459

uitspraakdatum: 28 september 2021

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 maart 2020, nummers AWB 19/4565 en 19/4566, in het geding tussen belanghebbende en

de invorderingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna: de invorderingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Met dagtekening 10 juli 2019 zijn aan belanghebbende aanmaningen gestuurd die zien op het niet tijdig betalen van de aanslagen gemeentelijke heffingen voor de jaren 2018 en 2019 van respectievelijk € 1.114 en € 1.159. Daarbij is tweemaal € 16 aan kosten van de aanmaningen in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de kosten van de aanmaningen bezwaar gemaakt.

1.3.

De invorderingsambtenaar heeft bij uitspraken op bezwaar van 25 juli 2019 de aanmaningskosten gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 6 maart 2020 de beroepen ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft op 19 maart 2020 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Daarvoor is een griffierecht betaald van € 131.

1.6.

De invorderingsambtenaar heeft op 2 juli 2020 een verweerschrift ingediend.

1.7.

Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juni 2021. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [naam1] . Namens de invorderingsambtenaar zijn verschenen [naam2] en [naam3] . Beide partijen hebben een pleitnota voorgedragen en ingebracht.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Overwegingen

2.1.

Op grond van artikel 231, lid 1 Gemeentewet geschiedt de invordering van gemeentelijke belastingen met toepassing van de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen als waren die belastingen rijksbelastingen.

2.2.

Ingevolge artikel 9, lid 1 Invorderingswet 1990 is een belastingaanslag invorderbaar zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet. De verplichting tot betaling wordt niet geschorst door de indiening van een bezwaar- of beroepschrift inzake een belastingaanslag (artikel 9, lid 12 Invorderingswet 1990).

2.3.

Indien de belastingschuldige een belastingaanslag niet binnen de gestelde termijn betaalt, maant de ontvanger hem schriftelijk aan om alsnog binnen twee weken na de dagtekening van de aanmaning te betalen (artikel 11 Invorderingswet 1990).

2.4.

Aan het verzenden van een aanmaning tot betaling zijn kosten verbonden, namelijk een bedrag van € 7 bij een gevorderde som tot € 454 en een bedrag van € 16 bij een gevorderde som van € 454 of meer (artikel 2 Kostenwet invordering rijksbelastingen; tekst 2019).

2.5.

Tegen de door de ontvanger in rekening gebrachte kosten kan bezwaar worden gemaakt bij de ontvanger en nadien beroep worden ingesteld bij de belastingrechter (artikel 7, lid 1 Kostenwet invordering rijksbelastingen).

2.6.

Vaststaat dat belanghebbende de aanslagen gemeentelijke heffingen niet heeft betaald, dat belanghebbende niet om uitstel van betaling heeft verzocht en dat de invorderingsambtenaar evenmin uitstel van betaling heeft verleend. Dit brengt mee dat de invorderingsambtenaar terecht tot invordering kon overgaan en de daarmee gepaard gaande aanmaningskosten in rekening kon brengen.

2.7.

Anders dan belanghebbende kennelijk betoogt, wordt de verplicht tot betaling niet geschorst door de indiening van een bezwaar- of beroepschrift inzake een belastingaanslag (artikel 9, lid 12 Invorderingswet 1990). Dat de onderhavige aanslagen gemeentelijke heffingen nog ‘onder de rechter’ zijn, brengt dus niet mee dat de betalingsverplichting is geschorst.

Slotsom

Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep van belanghebbende ongegrond.

3 Griffierecht en proceskosten

Het Hof ziet geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing