Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-10-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9787, 20/00601

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-10-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9787, 20/00601

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 oktober 2021
Datum publicatie
29 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:9787
Formele relaties
Zaaknummer
20/00601

Inhoudsindicatie

BPM. Ontvankelijkheid bezwaar.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00601

uitspraakdatum: 19 oktober 2021

Uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] h.o.d.n. [naam1] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 26 maart 2020, nummer AWB 18/2634 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur) en

de minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft ter zake van een personenauto (Citroën DS4 1.6 THP So Chic) op aangifte een bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voldaan.

1.2.

Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 28 september 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord: [naam2] als de gemachtigde van belanghebbende (hierna: gemachtigde) alsmede [naam3] en [naam4] namens de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft aangifte voor de bpm gedaan ter zake van een uit Duitsland afkomstige gebruikte personenauto van het merk en type Citroën DS4 1.6 THP So Chic. De bpm heeft belanghebbende op 16 februari 2017 voldaan.

2.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze voldoening op aangifte. Het bezwaarschrift draagt de dagtekening 30 maart 2017 en is op 6 april 2017 door de Inspecteur ontvangen.

2.3.

Bij uitspraak op bezwaar van 6 april 2018 heeft de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk verklaard. In deze zaak heeft geen hoorgesprek in bezwaar plaatsgevonden.

2.4.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 26 maart 2020 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft onder meer geoordeeld dat de Inspecteur belanghebbende in bezwaar had moeten horen omdat het bezwaar niet kennelijk niet-ontvankelijk is, dat de Inspecteur de hoorplicht heeft geschonden, maar dat geen terugwijzing van de zaak naar de Inspecteur hoeft plaats te vinden omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De Rechtbank heeft voorts geoordeeld dat de redelijke termijn in deze zaak met (afgerond) 12 maanden is overschreden. In verband hiermee heeft de Rechtbank belanghebbende een vergoeding van € 1.000 toegekend, waarvan € 500 dient te worden vergoed door de Inspecteur en € 500 door de Minister. De Rechtbank heeft verder de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan belanghebbende ten bedrage van € 525 en tot vergoeding van het griffierecht. Met betrekking tot het griffierecht heeft de Rechtbank voorts overwogen dat daarover, kort gezegd, vertragingsrente is verschuldigd bij te late betaling ervan.

2.5.

Belanghebbende heeft op 20 april 2020 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur heeft niet geappelleerd.

3 Geschil

Tussen partijen zijn verschillende punten in geschil die in onderdeel 4 nader zullen worden vermeld.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing