Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1078, 20/00785

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1078, 20/00785

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 februari 2022
Datum publicatie
25 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:1078
Formele relaties
Zaaknummer
20/00785

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00785

uitspraakdatum: 15 februari 2022

Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 17 juli 2020, nummer UTR 19/3633, in het geding tussen belanghebbende en

de

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten &

hoogheemraadschap Utrecht, (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 55 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 456.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2018 (OZB) opgelegd waarbij de waarde als heffingsgrondslag is gehanteerd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 november 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. D.A.N. Bartels als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] .

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een rijwoning in [woonplaats] , op een perceel van 178 m2 met een gebruiksoppervlakte van 105 m2 en bouwjaar 1938. De woning is op 24 april 2019 verkocht voor € 525.000.

3 Geschil

3.1.

In hoger beroep is in geschil de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2018.

3.2.

Belanghebbende bepleit in de bezwaarfase een (lagere) waarde van € 428.000 en vanaf de beroepsfase een (hogere) waarde van € 499.000 en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarde en de aanslag. De overige in het hogerberoepschrift genoemde gronden heeft hij ter zitting laten varen.

3.3.

De heffingsambtenaar staat een waarde van € 456.000 (de beschikte waarde) voor en concludeert tot bevestiging van uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing