Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2519, 21/00247

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2519, 21/00247

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
29 maart 2022
Datum publicatie
8 april 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:2519
Zaaknummer
21/00247

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Resultaat ter zake van overgang loods met oprit van ondernemingsvermogen naar privévermogen. Waardedrukkende factor wegens zelfbewoning?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/00247

uitspraakdatum: 29 maart 2022

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de Inspecteur van de Belastingdienst / kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 13 januari 2021, nummer AWB 20/944, in het geding tussen de Inspecteur en

[belanghebbende] , te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de aanslag en de belastingrente verminderd.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en M.A.R. Eelants, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] en mr. [naam2] namens de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft samen met haar echtgenoot op 27 april 2004 een bouwperceel aan de [adres] , te [woonplaats] (hierna: het perceel) in eigendom verkregen.

2.2.

Op het perceel is in 2004 een vrijstaande woning met bedrijfsruimte (loods) gebouwd en daarbij is een tuin aangelegd. De woning en loods zijn bereikbaar via een oprit van 100 m2. De woning is tevens bereikbaar via een eigen voetpad. De loods heeft een oppervlakte van ongeveer 150 m2. Aan de voorzijde is de loods toegankelijk via een deur en een garagedeur. Aan de zijkant van de loods komt een zijdeur uit op de tuin behorende bij de woning. De woning en de loods vormen één object in de zin van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ).

2.3.

Vanaf 2004 heeft belanghebbende een onderneming gedreven bestaande uit de exploitatie van een aantal filialen van “ [naam3] ”. Op 1 mei 2016 is de onderneming gestaakt. De loods is vanaf de start van de onderneming door belanghebbende gebruikt als opslagruimte ten behoeve van de onderneming en is, tezamen met de oprit, aangemerkt als ondernemingsvermogen van belanghebbende. Op de loods is in de jaren 2004 tot en met 2016 afgeschreven. De woning is vanaf het begin aangemerkt als privévermogen.

2.4.

Als gevolg van de staking van de onderneming in 2016 is de loods verplicht overgegaan van ondernemingsvermogen naar privévermogen.

2.5.

In het op 14 juni 2016 in opdracht van belanghebbende opgemaakte taxatierapport is de waarde van de woning met grond en loods per 3 juni 2016 getaxeerd op in totaal € 730.000. De woning met grond is getaxeerd op € 670.000 en de loods op € 60.000. Ter zake van de taxatie van de loods is het volgende opgenomen in het taxatierapport:

“N. NADERE MEDEDELINGEN

De waarde van de woning met grond is gesplitst van de waarde van de loods. Onder L (onderbouwing) is via de vergelijkende methode de waarde van de woning met grond bepaald. Hier zijn de verschillende aangegeven met de referentiewoningen. De loods is gewaardeerd op basis van de huurwaardekapitalisatiemethode. Van vergelijkbare loodsen in de gemeente [gemeente] bedraagt de huurwaarde per m2 gemiddeld ca. 31 euro per jaar. De gebruiksoppervlakte (GO) van de loods is 156 m2.

De huurwaarde bedraagt derhalve 31 euro x 156 = 4.836 euro per jaar. Huurwaardekapitalisatiefactor 12,5. Waardering loods 12,5 x 4.836 euro = 60.450 euro, afgerond 60.000 euro.”

2.6.

De boekwaarde van de loods en oprit ten tijde van de staking bedroeg € 105.743. Ter zake van de overgang naar het privévermogen is door belanghebbende een boekverlies van € 45.743 (€ 60.000 minus € 105.743) in aanmerking genomen.

2.7.

Op 26 april 2017 heeft belanghebbende haar aangifte IB/PVV voor het jaar 2016 (de aangifte) ingediend. De aangegeven belastbare winst bedraagt € 52.744 en het belastbaar inkomen uit werk en woning bedraagt € 29.424.

2.8.

Op 10 juli 2019 heeft de Inspecteur tijdens een bezoek in het kader van heffen op locatie aan gemachtigde vragen gesteld over de aangifte. Vervolgens heeft een mailwisseling plaatsgevonden tussen de gemachtigde en de Inspecteur, onder meer over de staking van de onderneming en het aantal voor de waardering van de loods in aanmerking te nemen m2.

2.9.

In een e-mail van 6 september 2019 van de gemachtigde aan de Inspecteur is onder meer het volgende opgenomen:

“(…)

De situatie is dus onduidelijk. Ik weet niet wat uw gedachten zijn maar ik zie twee mogelijkheden. Eén is een praktische oplossing waarbij we ervan uitgaan dat de directe ondergrond van de loods in de taxatie zit begrepen maar waarbij we 100 m2 oprit erbij tellen.

Tweede mogelijkheid is dat we het object opnieuw minnelijk laten taxeren.

(…)”

2.10.

Bij e-mail van 6 september 2019 heeft de gemachtigde aan de Inspecteur bericht dat belanghebbende akkoord gaat met een correctie van € 25.000 op het boekverlies op de loods. In de e-mail is onder meer het volgende opgenomen:

“(…)

Ik heb [belanghebbende] gesproken.

Zij gaat akkoord met de voorgestelde correctie.

We hebben afgesproken dat de boekwinst van de loods € 25.000 hoger wordt vastgesteld en dat de zelfstandigenaftrek blijft staan.

(…)”

2.11.

In reactie daarop heeft de Inspecteur in zijn e-mail van eveneens 6 september 2019, het volgende geschreven:

“Geachte [gemachtigde],

Dank u wel voor de terugkoppeling. De aangifte wordt vandaag verder afgehandeld met de correctie.

Met vriendelijke groet,”

2.12.

Met dagtekening 27 september 2019 heeft de Inspecteur de aanslag vastgesteld. Ten opzichte van de ingediende aangifte is de belastbare winst met € 21.500 (€ 25.000 minus de mkb-winstvrijstelling van 14%) gecorrigeerd tot een bedrag van € 74.244. Het belastbare inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 50.924.

2.13.

De gemachtigde heeft op 17 oktober 2019 namens belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde aanslag en daarbij een beroep gedaan op het besluit van de staatssecretaris van Financiën (hierna: de Staatssecretaris) van 31 augustus 2009, nr. CPP 2009/1092M (hierna: het besluit) dat handelt over waardedruk in verband met duurzame zelfbewoning.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of, bij het bepalen van het resultaat ter zake van de overgang van de loods met oprit (hierna tezamen aangeduid als de loods) naar het privévermogen van belanghebbende, rekening mag worden gehouden met een waardedrukkende factor wegens duurzame zelfbewoning.

3.2.

De Inspecteur voert in hoger beroep primair aan dat geen rekening mag worden gehouden met een waardedrukkende factor wegens duurzame zelfbewoning nu belanghebbende bij e-mail van 6 september 2019 heeft ingestemd met een compromissoire vaststelling van de waarde van de loods en oprit. Daarnaast is het besluit niet van toepassing omdat geen sprake is van de waardering van een complex van zaken en de loods ten tijde van de staking niet duurzaam voor woondoeleinden werd gebruikt. Belanghebbende neemt tegengestelde standpunten in.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing