Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4688, 21/00183 t/m 21/00186

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4688, 21/00183 t/m 21/00186

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 juni 2022
Datum publicatie
17 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:4688
Zaaknummer
21/00183 t/m 21/00186

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling bedrijfsruimten.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 21/00183 tot en met 21/00186

uitspraakdatum: 7 juni 2022

Uitspraak van de vierde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 december 2020, nummers AWB 20/217, 20/758, 20/759 en 20/760, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Elburg (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de hierna te noemen in [plaats1] gelegen onroerende zaken (hierna: de onroerende zaken) per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld. Tegelijk met deze beschikking zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting 2019 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld.

21/00183

[adres1] 10

€ 167.000

21/00184

[adres1] 10b

€ 138.000

21/00185

[adres1] 10b achter

€ 44.000

21/00186

[adres1] 10c

€ 107.000

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar beslist en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Met instemming van partijen zal het Hof de aanduiding in de uitspraak van belanghebbende als “ [naam1] ” aanmerken als een verschrijving van de Rechtbank. Partijen zijn niet in hun procesbelangen geschaad.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2022. Daarbij is verschenen en gehoord mr. D.A.N. Bartels, als de gemachtigde van belanghebbende. De heffingsambtenaar is bij aangetekende brief van 9 maart 2022, verzonden aan het adres Postbus 70, 8080 AB Elburg, uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van het hoger beroep op woensdag 6 april 2020 om 14:10 uur te Arnhem. Blijkens informatie van PostNL is deze uitnodiging op 10 maart 2022 afgeleverd en is daarvoor getekend. De heffingsambtenaar is, zonder bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenares van de onroerende zaken die alle in 1967 zijn gebouwd en zijn gelegen op het industrieterrein “ [naam2] ” in [plaats2] . [adres1] 10 is een kantoorruimte van 318 m2, een ondergrondse archiefruimte van 85 m2 en extra grond met een oppervlakte van 70 m2. [adres1] 10B omvat een opslagruimte van 633 m2 en grond (erfdienstbaarheid) met een oppervlakte van 478 m2. [adres1] 10B achter is een opslagruimte van 210 m2 en extra grond met een oppervlakte van 158 m2. [adres1] 10C is een productiehal van 315 m2 en extra grond met een oppervlakte van 238 m2. Het onderhoud en de bouwkundige staat van de onroerende zaken is matig. Belanghebbende heeft de onroerende zaken verhuurd, waarbij zij voor de onroerende zaak [adres1] 10 al enige tijd geen huurder heeft gevonden.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaken in de WOZ-beschikking te hoog heeft vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en de heffingsambtenaar beantwoordt deze ontkennend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing